zaterdag 30 juni 2012

Reading rider

Wel lekker. Een hele lange ochtend alle oude kranten en Vrij Nederland's van de afgelopen twee weken lezen. Dan maak je weer mee hoe relatief het nieuws is. In de alleroudste nog halve hoop en verwachtingen over Oranje en het voetbal, in een veel latere een foto van Bert van Marwijk  die als een geslagen hond met gebogen gezicht op Schiphol aankomt. In Egypte: van de militaire ingreep naar een weer vol Tahirplein en de uiteindelijke presidentsuitslag. 'We gaan gewoon weer opnieuw demonsteren', zei het meisje van wie ik dat T-shirt kocht (zie eerder blogje) en dan zie je dat 'wij' een woord is in Egypte, dat werkelijk ergens voor staat.

Wel lekker: nog een weekje werken en dan zes weken vrij . Nooit eerder ben ik met mijn geest al op meerdere plaatsen geweest in de wereld, maar weet ik nog steeds niet wat het worden zal. Wat een luxe om dit te kunnen: naar New York? Nee, toch maar niet, ik ondekte dat je er kunt kamperen tegenover het Vrijheidsbeeld, maar dat er een camping in ontwikkeling is in Brooklyn, op een oud vliegveldterrein. midden in de natuur:  ik kan dus beter nog even wachten. Naar Sjanghai, was het bijna geworden en 2 dagen geleden was het nog bijna:  India. Ik las rondom mijn tent een razend interressant dik boek: India, de geschiedenis van de grootste democartie van de wereld van Ramachabnra Guha.

Twaalf jaar geleden was er de intentie om Zuid India te bereizen, maar toen bleef het bij Sri Lanka, India trekt allang en in de rust en ruimte van Terschelling dacht ik dat het nu wellicht de tijd ervoor was: de drukte, het andere, de contrasten, je onderdompelen in de hectiek en het wellicht onbegrijpelijke.
'Doe dat nou niet!' zei een collega die ik al meer dan twintig jaar ken Ze was eerst interieurverzorgster en snapte vroeger nooit waarom ik graag een verre reis maakte. En toen tien jaar geleden ofzo was ze om, na een groepsreis naar Thailand, op aandringen van haar man. Sindsien wisselen we reiservaringen uit, als ik haar sporadisch zie, op een curus ofzo.

'Niet doen, niet naar India,  want jij reist alleen!', zei ze. En ze vertelde dat ze in India ineens in een trein doodziek was geworden, kotsen en duizelig en dat die avond het er van boven en onder gelijkelijk eruit liep. Dan is er mijn man en de groep, maar stel dat je alleen bent, wat dan, zomaar in de trein? Ze heeft er een punt mee, vind ik. De volgende dag zag ik haar weer bij de BHV-cursus, waar je ook weer op je neus wordt gedrukt over flauwtes, beroerte, shock, verwonding, steriel gaas bij de hand... Nee dat is er niet in India. Ongeveer 70 procent van de reizigers wordt minstens eenmaal ziek, dat had ik al gelezen. Ook India moet nog maar even wachten...

En nu weet ik het niet meer. Al lezend kom je al overal in de wereld en waar je ook bent, allen die lezen willen zich voordurend verplaatsen in hun brein. Ook in New York. Er is nu een site waarin je mensen ziet, die in de ondergrondse van New York lezen. Wat lezen ze, terwijl hun lichaam door de metro verplaatst wordt, waarheen verplaatst hun geest zich?  Underground New York  Public Liberary, heet het. Dit doet precies wat ik me al zo lang afvraag als ik in de trein zit: ik zou weleens willen weten wat je leest en waarom en wat het je doet, denk ik vaak als ik iemand intensief zie lezen. Deze site legt in zo'n melting pot als New York, de hele wereld bloot. De New Yorkse fotografe Ourit ben-Haim, dat klinkt van herkomst Egyptisch, legde deze reading riders vast.Wat een mooi project!

Wellicht ben ik de komende zes vrije weken, vooral ook een reading rider.

vrijdag 29 juni 2012

Hij is mijn vriend

Dat is toch wel grappig. Ik fiets net een jongetje voorbij, een negerjongetje zoals je nu geloof ik weer gewoon mag zeggen, die me naroept: Mevrouw!, Mevrouw! Dus ik minder vaart en wacht tot hij naast me fietst.
- Kent U mijn vriend? Kent u mijn vriend?
- Nou ik denk het niet, maar wie weet, hoe heet ie dan?
- Gilmore Haroepatsie, hij komt van de Antillen, hij is mijn vriend!
- Nee, die ken ik niet. (Als ik de naam niet goed gehoord heb, dan ken ik hem nog niet, want ik ken geen Antilliaan)
- Hij is mijn vriend!
- Wat leuk om zo'n goede vriend te hebben, dat is heel mooi, wat wil je nou nog meer in het leven?  Nou daaag! ( Ik moest afslaan naar links en hij reed rechtdoor)
- Ja! Daaaaaag! Hij is mijn vriend! (Een stralend negerjongetje van ongeveer acht jaar reed recht door en keek nog om op zijn fiets, zoals ik ook deed)

En ik zat net met mijn hoofd bij een Oerol-voorstelling die over vriendschap ging: Meneer Ibrahim en de bloemen van de koran, naar het dunne boekje van Eric-Emaunel Scmitt, die meerdere boekjes geschreven heeft, waar een van de godsdiensten centraal staat zoals Milerpa; Het Boeddisme, Oscar en oma Rozenrood, zo heet het geloof ik, het Christendom. Nu ging het over de vriendschap van een Joods jongetje met de oude meneer Ibrahim, de Arabier van zijn straat in Parijs, wat betekent dat zijn winkeltje tjokvol goed, open is van 8 uur 's ochtends tot 12 uur 's avonds.

Ware het geen Oerol-voorstelling, uitgevoerd door Theatergroep De Nieuw Amsterdam met de Egyptenaar Sabri Said El Hamus, die ik eerder op Oerol zag, dan was ik er niet voor naar het theater gegaan. Nu maakt de plek, een hoge duinwand in een duinkom met een oude blauw lelijk eendje, zonder ramen in het zand, en een Perzisch tapijtje met een kruik, wat rommeltjes en een koffiebrander voor het maken van Arabiche koffie het winkeltje van meneer Ibrahim verbeeldde en de grote schommel links het huis en de wereld van Momo, het geheel tot iets bijzonders.

Sabri Said speelde wisselend Meneer Ibrahim en de strenge humorloze Joodse vader van Momo die zijn geloof verloren heeft, simpel door zijn wollen muts te veranderen door een keppeltje. Het stuk volgde trouw het boek, waar Momo eerste verlaten is door zijn moeder en ook zijn vader verdwijnt en meneer Ibrahim langzaam zijn vertrouwen wint. Samen ondernemen ze een reis naar Turkije en meneer Ibrahim vertelt hem dat hij geen Moslim is maar Sufi: hij danst rondom zijn hart, zo is hij vrij.

En dat wint aan zeggingkracht op het zand in de duinen, de oude auto voortgeduwd heen-en-weer door het zand, Momo die schommelt, terwijl de zon achter hem achter het duin onder gaat, Meneer Ibrahim  die uit beeld gaat, door op het duin omhoog te klimmen en dan te verdwijnen...het is alsof deze beelden alleen al ook als er geen dialoog was geweest, iets vertellen over de bewegingen van vriendschap: elkaar naderen en weer afstand nemen, rondjes draaien, schommelen, samen een reis ondernemen, door het zand sjokken...

Zo'n jongetje op de fiets, die zijn mond niet kan houden over zijn vriend, zo zou je willen dat vriendschap is en blijft: dat je zomaar tegen iedereen die voorbij komt stralend zegt: Hij is mijn vriend! Hij is mijn vriend!

donderdag 28 juni 2012

Join fanellamaysalem

Voor het eerst vond ik het jammer niet op Facebook te zijn, toen ik de teleurstelling zag op het gezicht van de Egyptische schone die net met 5 andere Egyptenaren een mime voorstelling had gegeven vanuit de geheel vergane schuurdeuren als schuivende panelen, op het erf van een boerderij op Terschellings Oerol. Pas toen ze de zwarte doek om haar heen wikkelde en alleen haar gezicht te zien was, in een berg zwart, zag ik hoe mooi ze was. Het klassieke Egyptische gezicht, grote donkere  ogen, een spitse neus a la Cleopatra of Nefrititi.

In moderne kleren, met T-shirt en spjikerbroek en springend krullend haar, alle kanten op, was ze alleen een allochtoon meisje, waarvan je al gauw denkt: zou ze een beetje Nederlands kunnen en nog op school zitten? Dat doet uiterlijk met je, zo word je zonder enige communicatie al vastgelegd in de beelden die horen bij een verschijningsvorm. Daar ging de voorstelling ook over van Compagnie Dakar en de Cairo acting school i.s.m. de Nederlandse mime theatergroep BAMBIE: de wens tot tolerantie, maar hoe moeilijk dat is vol te houden als iets of iemand die werkelijk anders is dan jou te dichtbij komt.

Ze kwamen op in witte doktersjassen en keken intens en liefdevol naar bijna ieder afzonderlijk in het publiek op de tribune. Langzaam voorbij lopend, met de handen in de zakken:' ik hou van jou, en jou, en jou.' Maar dan? De eerste wrijvingen onderling wie de belangrijkste is...Met simpele atributen als een lange ayatollabaard, die dan weer de baard van een ortodoxe Jood werd, en dan weer het lange haar van een overjarige hippie, veranderden ze telkens weer.En telkens weer veranderde het groepsgedrag mee. Een poetische voorstelling terwijl de harde werkelijkheid in Egypte dat de militairen weer de macht hadden gegrepen, zich in de actuele tijd afspeelde.

Er hingen een aantal T-shits bij de uitgang en deze vrouw had ze ontworpen. Op eentje stonden spreuken en uitspraken uit de Egyptische revolutie, die ze had opgetekend vanaf het Tahir plein. Haar Engels was niet zo goed en ze heeft er twee voor me vertaald. Vandaag zag ik een collega uit Marokko en die zei: Hé, Arabisch op je T-shirt, hé goed hoor, allemaal politiek en roepen om menselijkheid, democratie! Ze las er een aantal voor en de levendigheid van gewone spreektaal, verraste me.

Ik heb dus zo'n T-schirt gekocht. Een ontwerp van de vele. In brokkelig Engels verwees ze me naar haar Facebookadres, die aan de binnenkant van het T-shirt gedrukt is. Please! Join me!

Dit is dus de Facebookgeneratie, zij is een exponent van die generatie die de revolutie mede mogelijk heeft gemaakt, dit is de kracht van Facebook en ik kon haar niet joinen...

Weetje wat, ik meld haar adres hier in dit blog. Join haar!  Voor het eerst kon ik bijna aan den lijve voelen dat het uitmaakt als je je gedragen weet door facebookfriends van over de hele wereld. Je kunt ook een van haar T-shirts bestellen bij: facebook.com/fanellamaysalem.

woensdag 27 juni 2012

Een lied retour

Ja, ik sta dan weer te kijken van mijn eigen gevoelen: dat ik met werkelijke weemoed weer afscheid neem van mijn  tentje en de eindeloze ruimte van de zee en het strand en het duin in Terschelling. Ik heb er een nacht zitten kijken hoe de tent van binnen zich kromboog van de storm, de regen en het loeien van de windvlagen, ik heb er met pannetjes water zitten opvangen. Ik heb de gezelligste tent ever, ronde vormen, net een hol of een iglo, maar hij is zo lek als een mandje. Pas enkele dagen later kwam ik op het idee om het plastic folie niet om mijn slaapzak binnen te wikkelen, maar als dakzeil te gebruiken aan de buitenkant.  Toen zat ik hoog en droog, maar dat zat ik met mijn geest toch al wel.

Ik kan er niet over uit hoe het hele landschap op zo'n strand beweegt, het zand in stralen en flarden de ene kant langs je opjagen,en  de woeste golven in de verte voor je bruisen , zó dat als je daarmidden tussen in staat, het lijkt alsof je zelf oplost, mee vervaagt, zo licht en van geen een belang dan die twee voeten die vast in het zand blijven staan en de geest waait vanzelf mee. Het thema van Oerol was dit jaar: de wind voert het woord. De seculiere versie, wat mij betreft van: de Geest van God waait oerol, overal. Het Johannesevangelie begint met: In het begin was het woord, en het woord was bij God en het woord was God.

Ach, en weer zulke typische Oerolbelevenissen gehad: het project Nieuw Schittrum. Kunstenaar en tentenbouwer Dre Wapenaar bouwde in het bos van Hoorn vier tenten, een wandelroute liet ze je allemaal bezoeken. De eerste was een groot zitterras in de hoogte tussen de bomen, waar het naar hars en vers hout rook en waar je de boekjes kon lezen die 'Waai 'elke dag maakte met schrijvers en bezoekers. Toen ik daar ging kijken las Ivo Victoria een heel lief verhaaltje 'Vergeving' geheten, over zijn dochter, achter op de fiets.

In een andere tent stonden twee vleugels, waar ik kennis maakte met de groep The Yes Please uit Rotterdam en in een duinpan stond een tent met één vleugel, de eikenhoutenvloer gaf het een extra goede akoestiek, tesamen met de ene boog die daar met doek als het ware overheen gespannen was. Daar zong Eva Welzenis Een Lied Retour: en mooi en heel symphatiek project. Ze heeft, ook in Rotterdam, er was een hele horde Rotterdamse musici op het eiland, een oproep gedaan of mensen haar brieven wilden schrijven over de liefde, wat zij liefhadden en hoe. Binnen twee maanden had ze 120 brieven, allemaal handgeschreven, op 5 na, en daar hebben zij en Dookje van Dieren, op piano, liedjes van gemaakt.

Het begon te regenen en ze nodigde iedereen uit in de tent: tot onder de vleugel, en in de uiterste randen, daar zaten en lagen we. En ze zong: over liefde voor je oude omafiets, een dier, het leven zelve, zomaar een dag, je moeder, het Franse platteland. Eén brief maakte de meeste indruk, zo vertelde ze. Er belde een jongen aan met een groot affiche, met daarop zijn moeder, die ooit balletdanseres was geweest. Op de achterkant stond zijn brief: dat hij hield van zijn moeder en was gaan houden van een jongen en hoe zijn moeder dat maar niks vond. Deze brief was bijna letterlijk verwerkt tot een liedje en bij de premiere zat de jongen in de zaal. Best spannend, maar hij vond het mooi en heeft het lied ook aan zijn moeder laten horen.

Zo'n concertje maak je dan mee, terwijl de regen op het tentdoek tikte. Niet alleen de wind zong dit jaar dus zijn eigen lied, maar het was wel de wind die me  iets van me zelf met huid en haar terug gaf. Ik hoorde dit jaar vaak een lied retour.

woensdag 13 juni 2012

Nichtje L. zegt: daaaag!

'Nichtje L. zegt: Daaag!', zei nichtje L. net na het winkelen in het winkelcentrum, waar ik voor haar een leuk T-shirt heb gescoord bij Coolcat, rood met een tijgerhart erop en een ritsje, toen ik zei haast te krijgen en niet eens meer kon bloggen over gisterenavond. Daar trad nichtje L. op, de finale van de zangkunstleerlingen en ze deed de Speeltuin van Marco Borsato.Ze was niet helemaal tevreden over de neergezette prestatie en, toegegeven, in de auto op weg ernaartoe, was de uitvoering iets beter dan op het podium. Maar het kan niet altijd perfect zijn en het was ook een hele ervaring: voor publiek in een zaal die niet donker was gemaakt, dus dan zie je iedereen zomaar zitten.

Nichtje L. zei daaaag!, toen ik dus zei haast te hebben en niet eens te kunnen bloggen over gisterenavond, want mijjn koffer kon vanochtend niet dicht, teveel spullen!, en straks heb ik leesgroep bij de Clarissen en vanavond is het weer voetbal kijken, dus weinig tijd om nog te passen en te meten met die koffer.

Dit blog staat dus waarschijnlijk ongeveer twee weken stil. Tenzij de kou en de regen me ergens naar binnen trekt, waar er ook is te internetten. De bieb op Terschelling?  Ik ben na deze koude lente, beducht op kou en regen, vandaar dat die koffer nog niet dicht kan. Er moeten warme spullen uit: die extra trui of dat dekentje? Dat mag ik zo beslissen.

Van Oerol zelf verwacht ik dit jaar niet zoveel. Men krijgt nu een polsbandje om in plaats van een Oerolpaspoort, waar je ook stempels kon verzamelen van de kunstprojecten over het eilend. Een hele hap wordt daarmee al uit de verbeelding en het oorspronkelijke concept weggehaald:  een soort droom van even in een andere wereld te belanden, met een eigen paspoort. Ik weet het: de bezuinigingen...

Dit was het dus. Ik eindig met de eerste zin, dan kan nichtje L. toch tevreden zijn, dat ze zoveel genoemd wordt, want o, ja, ze heeft net een prachtige tekening gemaakt met kleurige letters van Welkom, kom binnen  in  De Grondel,  de naam van mijn wijkcentrum , met balonnen erop en bloemen en een smiley, en die hangt nu tegen het glas zodat iederen het goed kan zien. En ik zeg met de woorden van nichtje L: Daaaag!

dinsdag 12 juni 2012

Spullen

Lieve help. Nu ben ik de hele dag alleen maar bezig geweest met spullen. Spullen, van het ene naar het andere, waar was het ook alweer, wat moet er nog meer mee? Met de kampeeruitrusting, want binnenkort verblijf ik weer 12 dagen in een tentje. Door de loop der jaren was het een beetje een automatische piloot geworden: O. ja: dát T-shirt gaat mee en die favoriete lamswollen trui. Maar vandaag kon ik niks vinden. Hoe kan dat nou? Dáár ruim ik het toch altijd op?

Toen pas, na enige malen enigszins logische, maar toch niet logische plekken, want het lag toch altijd dáár?, langs geweest te zijn, begon het lampje te branden. O, ja. Mijn hele koffer is vorig jaar gestolen, Daar zaten die spullen dus in. Het handige lantaarntje voor een waxinelichtje. De washandjes. De volledige pannenset. Het warme ondergoed, voor als het 's avonds en 's nachts zo koud is.

Ik heb na de koffer nog wel gekampeerd, wekenlang in Dresden en Venetië, maar het te anticiperen klimaat was anders. Midden Juni is wat anders dan midden July, Nederland is wat anders dan midden of Zuid-Europa. Dus ik pakte geen regenboek in, Of mijn fijne warme sokken. Dus zo was ik gans vergeten dat ik spullen kwijt was.

Wat is het toch een heisa om het allemaal weer bij elkaar te garen en telkens weer te bedenken: O, ja, dát is dus ook weg.Een hele dag denken aan spullen, om er daarna 12 dagen niet meer aan te hoeven en willen denken..Maar dan moet je tevoren wel de zorgvuldigheid betrachten dat aan alle basisbehoeften voldaan kan worden: niet al te veel kou, een slaapplek, vuur, eten.

Kamperen op Terschelling, gecombineerd met Oerol is ondertussen mijn ultieme retraite. En ik dacht aan de zusters in het klooster: Ook daar moet er elke dag weer zoveel gedáán worden, om die plek van stilte en retraite te kunnen creëren en te handhaven.Alles in het leven kost moeite en inspanning, hoezeer het ook de bedoeling is om wereldse beslommeringen te laten gaan. Elk lijf is tijdelijk en sterfelijk en altijd in een proces van groei en verval tegelijkertijd. Zo is het leven van het lichaam, noodzakelijkerwijs omgeven en omringd en omhult met spullen.

maandag 11 juni 2012

Ik kijk nooit

Het is een maf idee dat op zaterdagavond, 6,8 miljoen mensen in Nederland exact dezelfde beelden op hun netvlies hadden en dat ik die nooit kijk, die nu ook toevallig bekeek, fijn in werktijd: VOETBAL. Ik weet er helemaal niks vanaf, weet alleen wat 'buitenspel' is, maar ik zat er helemaal in, met mijn  oranje jagermeisterhoed op en oranje T-shirt: én toen werd het 2-0 riep ik hardop, zonder dat ik er erg in had en Door riep terug: Mirjam je moet wel positief blijven hoor!

Nu was Door in donker-oranje jurkje met een wit vestje en T. riep daarna: het komt door jou Door, dat we verliezen, want jij hebt de kleuren van Denemarken aan! Zo zag dat eruit, in het donker, om de beelden op het grote scherm, scherp op het netvlies te krijgen. Door keek ook nooit, ze was voor de gelegenheid gekomen en we keken met 14 mensen, en ze kon het niet houden van de spanning. Stampvoetend ging ze buiten een sjekkie roken.' Ik kijk nooit, ik kijk nooit, maar dit kan ik niet uitstaan".

Ik kijk ook nooit, maar kon dit ook niet uitstaan. Elke niet-deskundige die zag het zó. Die heb je er niet veel meer in Nederland, want ik begreep dat de media al weken bezig waren met Oranje-wetenschap en dat elke Nederlander er ondertussen in gestudeerd heeft. Ik zag namelijk alleen maar die bal traag zigzaggend over de breedte van het veld gaan, nooit door het midden en dat het er in het begin aanvallend uitzag.  Ik zag de Denen een beetje meegeven en toen zag ik ze ineens versnellen en ik riep: dat wordt een doelpunt! En dat werd het ook. Daarom mocht ik niks meer zeggen van Door.

Weer thuis keek ik naar het dvdeetje The Dark Knight, over Batman en de  Joker, fantastisch gespeeld door Heath Ledger, die in Broke Back Mountain, zijn tegenspeler wil verleiden tot de herenliefde. Een heel andersoortige rol, maar ze hebben toch een ding gemeen: je moet een soort van chaos creëren, een soort van onverwachte ruimte, waardoor er iets gebeuren kan. In Broke Back Mountain is er dat romantische meer in de bergen vaar beide kamperen, en de Joker anticipeert op het gedrag van zijn tegenstanders en doet dan onverwacht iets anders dan dat wat hij weet dat er van hem verwacht wordt

Dat gebeurde er mijn inziens Zaterdag ook. Die Denen wisten dat er van de Nederlanders aanvallend voetbal verwacht werd, ze speelden het spelletje een beetje mee en wisten toen er zo'n sfeer van overmoed ging hangen van 'waar blijft het doelpunt?' snel ruimte te creëren om zelf te scoren. En Oranje ging maar door met die eigen voorspelbaarheid.Ja, Nederland heeft er weer een deskundige bij; ik ben benieuwd wat mijn voetbalcommentaar na woensdag zal zijn.

zaterdag 9 juni 2012

Hum. (bij Psalm 30)

De vogelkolonie naast mijn huis is in een nieuwe fase beland, alhoewel ik hoop dat het een eenmalig incident is: er vloog nu een koolmeesje met donsveertjes in haar bek binnen!  Ze hipte vrolijk rond van de bank naar op tafel naar op een tak met katjes in een vaasje: zo licht zijn vogeltjes, ze bleef gewoon zitten en het geheel viel niet om. Ik wilde haar natuurlijk weer naar buiten krijgen,  richting achterdeur, en dacht haar bijna te kunnen  pakken, maar als ik te dicht bij kwam,  vloog ze weer op. Dus ik besloot het 'buiten-gordijn', voor de open achterdeur, kleurige plastic strengen met witte stippeltjes helemaal opzij te schuiven, me terug te trekken naar boven om het vogeltje de tijd te geven de uitgang te vinden. En zo geschiedde.

Ze moet naar binnen gehipt zijn terwijl ik op het terras wat na zat te mijmeren over de meditatie rondom Psalm 30, gisteravond. Nog voordat ik de ruimte van het koffiedrinken betrad, stond zuster R. in de deuropening en zei: 'Het was mooi.' Ik  terug: 'Hum'. 'Hum! zegt ze dan!' reageerde R. weer lachend terug. Hum ja, want zo is het voor me. Ik heb altijd het gevoel dat het ondanks mezelf mooi is, dat het eigenljjk een beetje buiten me om gaat. Binnen wilden mensen een copie van de zegewens en ik vind dat best ook een rare gedachte: dat mensen dat dan nog eens overlezen, tijdens de zomerstop.

Ik schrijf het, maar het is tegelijk 'iets' in me, dat zich richt naar mij: ik wens daarin wat ik mezelf zou willen wensen. Ik voel me wel een beetje verantwoordelijk voor de woorden, in die zin, dat ik er een soort gevoel bij houdt, dat ik er in mijn eigen dagelijks leven niet een potje van wil maken, maar een beetje te leven naar de woorden die ontstonden:

Moge je met toewijding en geduld
de ruimtes van je ziel verkennen,
leren van je dwalingen en fouten:
dat zij een oogwenk duren
maar dat de Liefde eeuwig is en blijft.

Moge jouw rouwen en klagen jou veranderen
als een rups in een cocon in het duister
waarna je in een nieuwe gedaante zal verschijnen.

Moge het lied en de dans en de vreugde jou vervullen
licht en helder ontvouwen je vleugels zich
en stijg je op.

Zegen van God de Levende:
als een zachte zomerwind,
waarin je gedragen wordt.

Zulke woorden zijn voor mij als dat koolmeesje in mijn huis. Het vliegt er toevallig, maar het hoort er niet, ik moet naar de bovenverdieping gaan, me terugtrekken en stil zijn, om het alle ruimte te geven.

donderdag 7 juni 2012

Bloemetjes met jongeman

Ik heb een zwak voor jongens rond de 15-16-17. Nog net niet helemaal echt volwassen maar geen kind meer, een beetje de baard al in de keel, zonder Man te willen zijn. Pas deed ik een impulsaankoop bij de AH: twee lila bakken met pastellerige bloemetjes met Bonus voor nog geen 5 euri. Ik had bedacht om nu eens niet meteen mijn tuin vol een jarig goed te zetten, maar pas iets fleurigs te gaan kopen als alle vaste planten waren uitgebloeid en er alleen groen overbleef. Er bloeiden nog twee irissen in het vijvertje en de laatste bloempjes van de roze akelei, maar ik hield het niet meer: het was een troostaankoop tegen de regen.

Dus nadat ik afgerekend had bij de counter voorin de AH, bij zo'n jongeman, vroeg ik af hij plastic zakken had, zodat ik de aankoop kon vervoeren op de fiets. Nee, zei hij, ze waren net op... Kennelijk zag hij de teleurstelling op mijn gezicht, dat ik de bloemen nu pas een dag later kon ophalen, hij dacht mee en zei: misschien in een doos? Ik stond al in de startblokken richting de kartonnen dozen en toen zei hij : wacht eens, ik heb een véél beter idee! Ik doe ze in zakken van de stomerij! Hij stond er zelf bij de stralen, nadat ik hem uitvoerig prees, dat hij daarop gekomen was.

Dus hij pakt de potten heel voorzichtig in de zakken, in elk eentje. Ik hing ze aan beide zijden van mijn fietsstuur en fietste vrolijk weg.  Maar toen gebeurde het rampje: een zak scheurde uit, de pot rolde over de grond, en wat erover bleef was zo gehavend, nog maar de helft van wat het in haar volle glorie was. En ik moest nog verder: wetend dat die andere zak ook zo kon losscheuren, terwijl het motregende. Schommelend en wiebelend kwam ik ermee thuis.

Ach, het was zo'n goed idee. Alleen wegen kleren nauwelijks iets, en potten met aarde en bloemen wel. Zo'n jongen, die de zwaarte van het leven nog niet zo goed kan onderkennen. Of: zo'n jongeman waarbij gewicht van het leven nog niet zo telt...  Zo even kocht ik vlijtige liesjes, rode en roze, al jaren bij dezelfde en die zei: je wilt zeker plastic tassen, want je bent op de fiets, toch? Ja, zei ik. Nu veel plezier er maar weer mee en tot ziens, zei hij. Handig zo iemand die je kent en weet wat de bedoeling is. Alles kwam weer vlekkeloos heelhuids aan.

Maar toch, ik kies voor de service van die jongen.  Want het is zo mooi om niet alle kennis in je broekzak te hebben , maar al doende wijzer te worden en het vallen er evenzeer bij hoort als het weer opstaan en verder gaan.

Cream in my coffee

Ik heb de hele tijd een liedje in mijn hoofd: You're the cream in my coffee, you're the salt in my stew, you will always be my necessity, I'd be lost without you. Het komt uit een film van Dennis Potter die ik onlangs zag: The cream in my coffee. Een oud echtpaar in de jaren dertig ofzo, gaat terug naar het strandhotel waar ze in hun heel jonge jaren clandestien de liefde bedreven, nog niet getrouwd. De film gaat steeds op-en-neer van het heden naar het verleden. Dit liedje wordt gezongen door een zanger, die er optreedt en eindeloos in de film herhaalt.

Hoe wordt je samen gracieus oud? Nou liever niet zoals dit stel: hij mopperend, cynisch met rotopmerkingen naar haar, zij probeert er de goede moed in te houden en richt zich steeds maar weer naar hem, die zich weer mateloos ergert dat elke zin van haar, een vraag is naar hem en  zij begrijpt niet wat ze steeds maar weer fout doet. De film verkent middels het liedje alle betekenislagen die je erin kunt leggen: van serieus tot ironisch, tot ronduit cynisch. Wil je wel met iemand 'elkaars noodzaak' zijn? ...via de flashbacks zie je gaandeweg dat zij hem toen  in datzelfde hotel ontrouw is geweest: hij moest plotsklaps terug naar huis, want zijn vader was gestorven, zij heeft het in de tussentijd met die zanger aangelegd. Dat geeft hun huidge verblijf in dat hotel wel iets van een heel gekke sentimental journey.

Het liedje vervolgt: You give life savor, bring out its flavor, so this is clear, dear, you're my worcestershire, dear...: Dat geldt voor mij in iedere geval voor de films uit studio Ghibli: Japanse animatiesfilms die ik onlangs ontdekt heb. Prachtig gemaakt, Japanse esthetiek gecombineerd met een soort Engels impressionisme en  mooie fantasievolle verhalen; gisteren zag ik Ponyo: over een goudvisje dat een mens wil worden nadat ze in een emmertje een dag heeft doorgebracht met een jongetje.

Spirited away heeft een Oscar gewonnen en gaat over een meisje dat samen met haar ouders in een soort wereld vol geesten terecht komt: haar ouders veranderen in varkens en zij moet een weg gaan waarin ze hen kan bevrijden. En dan zag ik nog Howl's moving castle en The cat returns: waarin een meisje de kattenwereld ingetrokken wordt en binnen 24 uur weer terug moet keren naar de mensenwereld, anders blijft zij een kat. Ik denk dat de schrijver Haruki Murikami deze film gezien moet hebben:  er zit dezelfde beweging van licht verschuivende werelden in, van het surreële en dan weer terug, tussen beesten en mensen. Maar misschien is het wel een typisch iets van het moderne Japan.

Ondertussen komt T. uit het wijkcentrum mij even begroeten, terwijl ik hier typ in de bieb en we raken aan de praat over historische thrillers, waarin  een Ierse non de hoofdrol speelt: ene zuster Fidelia, dacht hij, maar al rondzoekend blijkt het zuster Fidelma te zijn. Je blogt toch anders als er een half bekende over je schouders heeft meegekeken. Dit is dan ook een raar blogje geworden. Van alles wat, zal ik maar zeggen van wat ik onlangs geproefd heb: The cream in my coffee  Al vind ik koffie met cream even lekker als zonder. Het smaakt gewoon anders, dat is alles, die cream is niet noodzakelijk.



woensdag 6 juni 2012

Kleuterlogica

De school van nichtje L. bestaat 25 jaar en dus vieren ze een hele week feest. 'Dat is dus ook een week lesuren minder', zei Zusje, die ontdekt had dat Nichtje  fundamentele lesstof gemist had rondom de Kerst, omdat ze dan oefende voor het Kerstkoortje, dat in de Kerstweek elke dag iedereen op het schoolplein verwelkomde met Kerstliedjes. Een school die veel nadruk legt op gezelligheid en sfeer en geneigd is om in het schooladvies voor het voortgezet onderwijs, de kinderen eerder te laag, dan te hoog in te schalen, passend in de filosofie van fijn is beter dan een beetje  pijn, té is nooit goed, liever blij dan strijdend in de rij.

Wel gezellig allemaal; zo'n hele week feest. Gisteren was er een musical, ingestudeerd door leerkrachten en ouders.  Voor allemaal, uitgevoerd in het cultureel centrum van mijn stad en buren en familie was ook welkom, je moet tenslotte uit de kosten komen. Dus tante was erbij: de musical Matilda, naar het gelijknamige boek van Roald Dahl en helemaal zelf herschreven en op bestaande liedjes op muziek gezet. Zusje zat in het koor; wat een attractie om haar daar tegelijk te zien dansen en zingen! 'Nu weet je van wie je het geërfd hebt', zei ik tegen nichtje L. en die bromde wat terug, meer gefixeerd op de groepsdynamiek ter plekke van klasgenootjes en jongere kinderen.

Het was de middagvoorstelling voor de kleuters, haar vader en zij zouden het die avond nog een keertje meemaken, dat krijg je als moeders meedoet en vaders hand- en spandiensten verricht, met als slotstuk een dankwoord als voorzitter van de oudercommissie. Die kleuters werden heel zorgvuldig in het verhaal ingeleid: 'Áls je straks enge dingen hoort en je vind het een beetje spannend, dan moet je maar denken; het is maar een verhaal, het is niet echt gebeurd'. Er komt namelijk een enge grommende directrice voor, Bullstronk, die kindertjes wegslingert zoals bij kogelstoten en die het liefst een school zou willen zonder kindertjes, want ze heeft een hekel aan ze. Matilda is 4, kan al lezen en heeft twee ouders die haar ook liever kwijt dan rijk zijn. Best eng, voor het kleuterhart. Of niet?

Toen er een kindje weggeslingerd werd door Bullstronk in de vorm van een stand-in van een lappenpop, moesten ze allemaal heel hard lachen. Toen bleek dat Matilda met haar ogen een glas water naar de rand van de tafel kon trekken, zodat die van tafel viel en juffrouw Engel, de lieve juffrouw die Matilda wel begrijpt, met grote verbaasde en verschrikte ogen zegt: hoe kan dat nou? En Matilda bibberend van onzekerheid: ikke ... wéét het niet '... toen riep een jonge kinderstem  in de zaal riep heel hard: 'Dat is een touwtje! ' en iedereen moest weer lachen. Al was dat niet de bedoeling.

Toen kwam er als komisch intermezzo een heel oude dame op, met een rollator, die de eendjes in het park ging voeren en onderwijl beroofd wordt van haar tasje, maar ze staat haar mannetje en geeft haar tasje niet af, en toen riep het hele kleuterkoor: Juffrouw Janneke, juffrouw Janneke!, die daardoor bijna uit haar rol viel van oud besje. Ja, het was hun juffrouw, die vermomd was en iedereen zou dat weten ook.

Ik vond het wel grappig. Worden al die kinderen eerst pedagogisch verantwoord gerustgesteld, dat het maar een verhaal is, waarin ze zich bevinden en dan blijken die kleuters de stap van de verbeelding over te slaan en gewoon te zien wat het is, helemaal in het echt. Ik geloof dat er geen kleuter bang is geweest. Want was dat vervelende broertje van Matilda, die steeds met een gameboard speelde, niet gewoon hun aardige directeur? En de louche vader van Matilda die zaagsel in de motors van auto's gooit om ze soepel te laten lopen en een potje scheldt, niet een vrouw met een kussen onder het overhemd?

Ik zou wel eventjes met de ogen van die  logische kleuterlogica willen kijken. Hoe vanzelfsprekend anders is die wereld wellicht, dan dat wat het oog van de volwassene ziet? Hoe minder verwrongen en vol interpretaties? Misschien ziet die kleuterlogica wel veel meer wat er IS, zonder de bijbedoelingen en ingewikkeldheden en dubbele boodschappen die de grote mensen zoveel bezigen.

dinsdag 5 juni 2012

Verandering

Tja, zo gaat dat dan, als je thuis geen computer hebt, die op je werk niet de mogelijkheid verschaft om te bloggen of je mail te lezen en een beetje op tempo te surfen en die in de bieb weer zo'n heisa geeft om iets geprint te krijgen: Dan loop je op en neer, van bieb naar wijkcentrum, 50 meter door het winkelcentrum en weer terug. Nu het zonnetje weer magertjes schijnt kon ik pas uitgebreid kijken naar mijn eigen letters en de drie gele smileys  die ik op de glaswanden heb geplakt: SAMEN VOETBAL KIJKEN ! Met de data: 9-13-17 uuni. Oranje met blauw geverfde letters, en de letters van voetbal zijn elk een A -4tje, waardoor de L eronder aan bungelt, onder de A, want het paste niet.

T. vond de letters wel leuk maar het, geloof ik, wel storend, dat VOETBAL niet helemaal naast elkaar was. 'Jij begint zeker zomaar en dan zie je wel?  'vroeg hij. Ja, dat klopt, dat doe ik bij alles zo, al had ik tevoren niet eens bedacht dat het wellicht niet zou passen. Zijn suggestie dat ik van al die A4tje een stukje wit naast de letters zou kunnen weghalen, zodat het wél paste, wil er dan bij mij niet meer in. Zoveel moeite en waarvoor? 'Dat is toch duidelijk, wat er staat",  het is wel goed zo, zei de andere T. en daar houd ik het op. Nee, ik ben geen perfectionist...

Ik typte in het wijkcentrum de meditatie voor psalm 30 uit, die vanavond weer mee moet naar het klooster, voor vrijdag, voor zuster C. die de psalmstrofen en de zegewens uitspreekt. Gisteren bij de meditatie had ik een andere oude zegewens meegenomen, die hoorde bij de Engel van de Verandering. Ik heb wel zin in veranderingen in mijn leven: gisteren riep ik tegen M. dat ik nu wel zeker wist nóóit een zuster in het klooster  te willen worden of in een andersoortig 'religieus' samenlevingsverband te willen wonen.  Er was een nieuwe meditatiegangster bij, die vond het een heel  mooie tekst en het schoot door me heen dat dit wel toevallig paste, bij haar die haar eerste stappen zet om regelmatig te willen mediteren:

Moge je de engel van de verandering een blijvende plek geven
in je hart.
Dat verandering bij je mag wonen,
je voortstuwt en lokt,
om de ruimte in jezelf groter en liefdevoller te maken.

Moge je engelen van verandering op je weg ontmoeten
in een warme blik,
een verhelderend gesprek,
een schouderklopje of zomaar een glimlach:
een samen zoeken naar wat goed en waardevol is.

Moge je zelf een engel van verandering zijn,
af en toe, zien en luisteren, soms even
Samen op de drempel
naar een wereld waar het LICHT
de duisternis overwint.

Dat LICHT in je mag groeien en glanzen.

Will Eisner

In Breda had ik sinds erg lange tijd de boekhandel-ervaring: dat je een boekhandel binnenstapt, het versgedrukte papier en al die nieuwe boeken ruikt en dat je meteen zoiets hebt van: O!, ik zou ALLES wel willen kopen. Het is de sfeer in een boekhandel, de wijze waarop alles neer is gelegd, hier zó dat de ene kaft de andere versterkt en je in een soort associatieve reis terecht komt. Bij de eerste stappen binnen beland je direct in de kinderboeken en de poëzie. Dat heeft al wat overrompelends, want beide zijn meestal weggewerkt in een hoekje achterin. Dan helemaal naar achteren, een beetje alsof je een pijpenla betreedt, zeer veel kunst en fotoboeken. Daartussen in filosofie en muziek en reisboeken. Voorin, in de baard als het ware van de sleutel, aan de andere kant van de ingang,  literatuur met een internationaal accent.

Eigenlijk bevatte deze boekhandel, De Vrije Boekhandel, zo heet het, al mijn eigen interessesferen. Dus dan is het als het ware, alsof zo'n boekhandel allemaal elektroden op je hersenpan zet, die dan allemaal geactiveerd worden. Ik kocht niks, want ik wilde nog verder reizen en niet een zwaar boek met me meezeulen. Ik treinde naar Den Haag, genoot van de volkomen andere sfeer aldaar, wandelde over het Binnenhof heen, zag in mijn hoofd plaatjes van politici daar lopen, door de jaren heen. Dat deel van mijn brein was nog actief door de tentoonstelling Rollercoaster, zie vorig blogje.

En ja, toen liep ik ook hier een boekhandel in, in Amsterdam al mijn favoriet sinds de opening aldaar in 1972. Als middelbare scholier bezocht ik Amsterdam een periode wekelijks, en kwam ook altijd in die boekhandel: American Discount Center. Daar las ik op een krukje Amerikaanse poëzie, The great wide open, over vrouwenliefde en homo en-  biseksualiteit: Amerika liep duidelijk voor op Nederland, die nog in een soort schreeuw-los-van-het-taboe-komen-sfeer was. In de boeken uit Amerika las je over gewone mensen, hoe ze leefden, en toen al: over de kinderwens van gelijkgeslachtelijke stellen.

Nu heet de winkel American Book Center en loopt nog steeds voor, door de grote selectie Manga, comic strips, fantasyboeken en graphic novels. Mijn hersens waren nog steeds geactiveerd op: Koop wat, neem íets mee uit die enorme keuze! en ik stootte op The contract with God trilogy van Will Eisner (1917-2005) Hij heeft het genre van de graphic novel mee helpen uitvinden. Volgens mij is Peter van Straten in zijn tekenstijl door Eisner beïnvloed, en Eisner zelf verzorgde jarenlang een strip in de karnt die The Spirit heette: een gemaskerde man in een colbertpak die misdaden in NY oplost. Dit blijkt weer de oerbron te zijn van Superman.

Voor Eisner hoort The contract with God, tot zijn hoofdwerk, alhoewel hij het pas na jaren, in 1978 gepubliceerd kreeg. Alles speelt zich af in en rond een oud appartementengebouw in Dropsie Avenue in de Bronx, in NY, waar armoede en de vele mensen op elkaar van Joodse en Italiaanse afkomst, of terugvervallenen door de crisis van 1933 uit Uppermanhattan, het gebouw tot een betonnen schip maken dat de passagiers door de wateren der tijd laat varen, zoals Eisner zelf zegt.

Het is prachtig getekend, vol oog voor het detail en met humor.  De hele sfeer, en tijd, Amerika rondom 1929 tot en met de Tweede Wereldoorlog, komt tot leven; het is alsof ik een film heb gezien, maar dan nog meer van binnenuit. De onderstroom stelt namelijk de zeer diepgaande vraag: is er een God? Kun je met hem een contract afsluiten, zo dat je leven succesvol zal zijn? Of is leven vooral a lifeforce, zoals deel twee van de trilogie heet, zijn we net als een kakkerlak alleen maar bezig om te overleven? Die kakkerlak die hoort bij de oudste leefvormen en die in de loop van de evolutie nauwelijks veranderd is en ook nooit bedreigd is in het voortbestaan?

Dit boek kocht ik dus, zonder veel aarzelen, vlak voor sluitingstijd. Het ruikt zo lekker naar nieuw papier. Een kakkerlak nestelt zich er wellicht in, maar ik lees en die verworvenheid is zeer des mensens en geeft ons de kans op vele plaatsen tegelijk te zijn en dat vind ik steeds wonderlijker worden.

maandag 4 juni 2012

MOTI

Zaterdag was ik voor het eerst in een zonovergoten Breda, de parel van het Zuiden, wordt het geloof ik genoemd. Een stad op haar best, in feestelijke zomerstemming, met het grootste buitenterras van Nederland; tenminste zó heb ik het nog nooit gezien. Er waren maar liefst drie bruidsparen, eentje met een wiitte Limo, waar de celebrity, werd nagebootst, je mocht de kerk niet in omdat het fotomoment op het punt stond vereeuwigd te worden: het loslaten van twee witte duiven voor de ingang. Van het andere stel stond een krakkemikkig wit Eendje met wat ballonnen voor het stadhuis en zij kwamen naar buiten met een hoempa orkest en streken met het het hele gezelschap neer in een der uitspanningen, die met witte ballonnen was afgezet. Dit plaatje vertegenwoordigt een heel andere wereld: die van de alternatievelingen, een beetje Frans.

Er was een club motorrijders bij de Nassau-kazerne, voor het ex-huis van Wilhelmina, er stepten een groep jongens met oranje T-shirt, een aantal dames had een vrijgezellenfeestje, waar lukraak mannen gevraagd werden voor een kus en op het perron liepen opvallend veel jolige vrolijkers, die ik ervan verdacht dat het Sp-ers waren, gezien de enkele  rode-tomatentas, en ja hoor, vanochtend las ik in de krant dat men daar de landelijke partijdag had. Breda is nu binnen bij mij als plaatje en als stad: tevoren was het een veelgenoemde stad in een deel van mijn omgeving o.a. omdat er een groot Kapucijnenklooster staat. 'Helemaal aan de rand van het cirkelvormige oude centrum, deze vraag krijg ik ongeveer één keer per jaar', zei de juffrouw van de VVV, 'wacht, ik zoek het in de computer op waar het is'

Daar heb ik dus geen bezoek aan gebracht. Zaterdags waren er geen diensten en was de kapel niet open, bovendien zou ik er bekenden tegen kunnen komen en dat wilde ik ook niet echt.Maar ik heb wel MOTI bezocht: Museum Of The Image, er was daar een tentoonstelling die Rollercoaster,  heet:: aan  120 bekende Nederlanders heeft gastcurator Joost Zwagerman  gevraagd om Het Beeld van de 21 ste eeuw uit te zoeken: dat beeld , uit de rollercoaster van beelden, die de eeuw tot nu toe voor jou kenmerkt. Hét icoonbeeld is volgens Zwagerman, de vallende man van de Twin Towers: niet meer weg te werken uit het collectieve bewustzijn: deze man, die bijna sereen valt, en met hem verviel een oude tijd en ontstond er een nieuwe.

Een heel interessante tentoonstelling, waar natuurlijk werkelijk van alles voorbij komt: zowel beelden van Pim Fortyun als Theo van Gogh, met het mes in de borst waren aanwezig, maar ook de diamanten schedel van Damien Hirst, of een filmpje van YouTube, gemaakt door een anoniem figuur van twee vechtende katten op een stoep, met een dialoog , waar de ene de ander de huid vol scheldt omdat de andere ontrouw was, erg grappig! En evenzeer betekenisvol dat degene dít beeld uitzocht als kenmerkend voor de 21-ste eeuw.

Wandelend in zonnig Breda dacht ik wat mijn beeld dan wel zou zijn. Ik wist het even helemaal niet. Van alles tuimelde door me heen, ja, als een rollercoaster dus. Toen stond het stil bij het beeld van een jongetje dat in een drijfzand terecht was gekomen, ergens in de buurt van sloppenwijken, ik meen in Zuid Amerika. Niemand kon wat voor hem doen, hij zakte langzaam weg, en er zou niet op tijd een hijskraan of iets dergelijks bij hem kunnen komen om hem eruit te trekken. Een langzame dood voor de ogen van de wereld. Een wereld die machteloos toekijkt, een soort afwezige getuige...

Nu ik erover nadenk is dit beeld, het vervolg of het exacte tegendeel van die vallende man. Alleen is die vallende man per toeval gefotografeerd, als snapshot. Dit jongetje heeft uren lang de camera's van de wereld op zich gehad. Ik zou dat beeld wel weer eens terug willen zien. Al staan die vragende ogen in dat onschuldige gezicht me wel in het geheugen gegrifd. Wat zou jouw beeld zijn, als je mocht kiezen? Je kunt het opsturen naar info@motimuseum. Ik weet niet wat ze met al die antwoorden doen. Je kunt voor 1,59 euro ook een app kopen met beelden, teksten en film. Leuk, al die beeldcultuur, leuke vraag ook.

vrijdag 1 juni 2012

Boeddha van Polonnaruwa

Toevallig, ja zo zie ik dat, voel ik me nu verbonden met een klooster die staat in de christelijke traditie. Maar als ik in Azië had gewoond, helemaal niet zo'n onwaarschijnlijke gedachte voor mij, omdat mijn ouders nog een hele poos hebben gedacht om terug naar Indonesië te gaan, dan had ik me waarschijnlijk eerder verbonden aan een klooster in de Boeddhistische traditie. De Borobudur op Java, een soort kosmische mandala waar je door heen kan wandelen, vol beeldenrijkdom in de onderste regionen, daarna  vele boeddha's en op de top in de uiterste punt een lege stupa, symbool van de Verlichting, maakte toen ik 16 was ofzo een overrompelende indruk.

Een  jaar later stond ik bij de staande Boeddha in Polonnaruwa, heel, heel groot, uitgehakt uit een rotswand en daar gebeurde iets: ik wist dat hij die daar stond tegelijk mij was. Of beter gezegd; wat hij uitdrukte iets te maken had met mijn diepste kern. Ongeveer 12 jaar geleden stond ik er weer: een soort terugkomst en dank betuiging en het hernemen van wat ik daar zo lang ervoor al leerde.

Er is een gedicht van P.N van Eijk, ik zocht het vandaag weer op, nadat ik mijn witte Boeddhabeeldje in de tuin schoon had gemaakt en ondertussen mijmerde over de grote rol van Boeddha in mijn leven. Dit gedicht zegt nog steeds hetzelfde voor mij, als toen ik die eerste keer bij dat beeld stond. De laatste regel ervan vormt ook de schakel met het christendom:

Daar staat het, grijs in 't korrelige steen;
Hij, bijna 'vrij', aan drift en wil ontstegen
Tot afscheid van wat stil wordt weggezwegen
Iets als een glimlach om zijn lippen heen.

En onbewust haast, de ogen toe. Want niet,
nu hij geheel in rust, zijn leden
tot schut der ziel voor de aarde toegegleden,
doch als broos teken dat hij niet meer ziet. -

Maar mij, die nimmer zijn kon wat ik ben,
gisteren nog moe van 't blind door wonderen lopen,
nu plotseling ziend, is 't al zo licht en open
dat ik mezelf tenauwernood herken.

Een blij bewoner van dit wijd domein,-
nog onbegrijpelijk ruist het door mijn zinnen!
Ik voel mijn hart een nieuwe droom beginnen:
God wil, in mij, als mens gelukkig zijn.

Ik typ dit over uit een oud schriftje, waarin ik gedichten overschreef. Ik zie mijn nog nette tienerhandschrift en ernaast een foto van mij, opkijkend naar de Boeddha van pollannaruwa, die daar zo frank en vrij staat, zijn handen over elkaar gevouwen, met twee voeten heel stevig op de grond.