Ja, ik sta dan weer te kijken van mijn eigen gevoelen: dat ik met werkelijke weemoed weer afscheid neem van mijn tentje en de eindeloze ruimte van de zee en het strand en het duin in Terschelling. Ik heb er een nacht zitten kijken hoe de tent van binnen zich kromboog van de storm, de regen en het loeien van de windvlagen, ik heb er met pannetjes water zitten opvangen. Ik heb de gezelligste tent ever, ronde vormen, net een hol of een iglo, maar hij is zo lek als een mandje. Pas enkele dagen later kwam ik op het idee om het plastic folie niet om mijn slaapzak binnen te wikkelen, maar als dakzeil te gebruiken aan de buitenkant. Toen zat ik hoog en droog, maar dat zat ik met mijn geest toch al wel.
Ik kan er niet over uit hoe het hele landschap op zo'n strand beweegt, het zand in stralen en flarden de ene kant langs je opjagen,en de woeste golven in de verte voor je bruisen , zó dat als je daarmidden tussen in staat, het lijkt alsof je zelf oplost, mee vervaagt, zo licht en van geen een belang dan die twee voeten die vast in het zand blijven staan en de geest waait vanzelf mee. Het thema van Oerol was dit jaar: de wind voert het woord. De seculiere versie, wat mij betreft van: de Geest van God waait oerol, overal. Het Johannesevangelie begint met: In het begin was het woord, en het woord was bij God en het woord was God.
Ach, en weer zulke typische Oerolbelevenissen gehad: het project Nieuw Schittrum. Kunstenaar en tentenbouwer Dre Wapenaar bouwde in het bos van Hoorn vier tenten, een wandelroute liet ze je allemaal bezoeken. De eerste was een groot zitterras in de hoogte tussen de bomen, waar het naar hars en vers hout rook en waar je de boekjes kon lezen die 'Waai 'elke dag maakte met schrijvers en bezoekers. Toen ik daar ging kijken las Ivo Victoria een heel lief verhaaltje 'Vergeving' geheten, over zijn dochter, achter op de fiets.
In een andere tent stonden twee vleugels, waar ik kennis maakte met de groep The Yes Please uit Rotterdam en in een duinpan stond een tent met één vleugel, de eikenhoutenvloer gaf het een extra goede akoestiek, tesamen met de ene boog die daar met doek als het ware overheen gespannen was. Daar zong Eva Welzenis Een Lied Retour: en mooi en heel symphatiek project. Ze heeft, ook in Rotterdam, er was een hele horde Rotterdamse musici op het eiland, een oproep gedaan of mensen haar brieven wilden schrijven over de liefde, wat zij liefhadden en hoe. Binnen twee maanden had ze 120 brieven, allemaal handgeschreven, op 5 na, en daar hebben zij en Dookje van Dieren, op piano, liedjes van gemaakt.
Het begon te regenen en ze nodigde iedereen uit in de tent: tot onder de vleugel, en in de uiterste randen, daar zaten en lagen we. En ze zong: over liefde voor je oude omafiets, een dier, het leven zelve, zomaar een dag, je moeder, het Franse platteland. Eén brief maakte de meeste indruk, zo vertelde ze. Er belde een jongen aan met een groot affiche, met daarop zijn moeder, die ooit balletdanseres was geweest. Op de achterkant stond zijn brief: dat hij hield van zijn moeder en was gaan houden van een jongen en hoe zijn moeder dat maar niks vond. Deze brief was bijna letterlijk verwerkt tot een liedje en bij de premiere zat de jongen in de zaal. Best spannend, maar hij vond het mooi en heeft het lied ook aan zijn moeder laten horen.
Zo'n concertje maak je dan mee, terwijl de regen op het tentdoek tikte. Niet alleen de wind zong dit jaar dus zijn eigen lied, maar het was wel de wind die me iets van me zelf met huid en haar terug gaf. Ik hoorde dit jaar vaak een lied retour.