woensdag 31 mei 2017

Sauna

In de oudheid heb ik weleens een jaarabonnement op de sauna gehad. Dus ik kwam er regelmatig. Gisteren was ik er weer eens. Ik had een goedkope bon op de kop getikt en gisteren was het de laatste mogelijkheid voor mij om die op te maken. Voor mij niet echt sauna-weer: want de sauna is toch ook het opzoeken van plaatsvervangende warmte. Maar een bon laten verlopen, nee, dat past me ook niet.

Dus ik was in de sauna. Zo heerlijk rustig. Als er dertig mensen tegelijk  waren, dan zit ik nog aan de hoge kant. Het had ook wel wat. Overal bijna alleen zijn: tussen de bosbomen liggen lezen, baantjes trekken in het buitenbadje, alleen bubbelen, alleen liggen in de diverse sauna's, de kruidentempel en de infraroodcabine. En het mint-stoombad op het einde klaarde me helemaal op, ook in mijn hoofd, leek het, dat 'hersenkneuzerig' aanvoelt, met een soort van druk, behalve als het donker is.

Nu vielen me er twee dingen op: Ten eerste: alles leek zo klein! In mijn herinnering was alles veel groter. Dat kon toch niet? Mijn herinnering gaat nog van heel ver terug, want vroeger zat er een blindeninstituut op dit terrein en ik heb leren zwemmen in wat nu het binnenbad van de sauna is. Ze hadden er nieuwe tegels ingelegd: De Thermen was er nu te lezen. Toen was het een eindeloos groot bad, waar je snakkend naar lucht en slokken  chloorwater wegwerkend  en de haak van de badmeester voor je neus, van de ene kant naar de andere kant moest zwemmen. Oké, daar was ik al aan gewend, dat het kleiner leek dan toen. Maar nu voelde het aan als een soort van Madurodam-formaat.

En dan, ten tweede: ik weet toch bijna zeker dat vroeger een saunagang bestond uit een half uur sauna, de zandlopers hingen er nog, en dat je dan werd aangeraden om meteen een ijskoude douche te nemen of een ijskoude emmer water over je hoofd uit te storten of in het koude dompelbad te gaan. Ik hield me daar nooit aan, ik ging lekker buiten wandelen na de sauna en hield het ook nooit een  half uur lang uit. Maar de nieuwe voorschriften zijn: 10-15 minuten de sauna in, afkoelen door naar buiten te gaan en dan afspoelen met een koude douche.

Heeft het iets met de snellere tijd te maken? Dat geen mens het meer uithoudt, een half uur lang op één plek? Er is nu ongeveer elk uur,  een event-sauna. We willen vermaakt worden. Opgietingen met ijs op de hete stenen, met allerlei geurtjes. De ene keer op Spaanse zomerhits, dan weer een Eftelingtour. Twee saunameesters wapperen met parapluutjes en zwaaien met grote handdoeken de lucht alle kanten op. Een keer op die dag was het in meditatie-sfeer: je ging met zijn allen het bos in, en daar kwam je mensen tegen die ook zochten naar iets dieps in je, weg uit de stadse mensen- hectiek.

dinsdag 30 mei 2017

Sri Lanka's oostkust

Douwe Draaisma zegt het: dat hoe ouder je wordt, hoe levendiger herinneringen zich aan je voordoen. Of zou het bij mij die moeheid zijn, door slaapgebrek? Misschien is het een combinatie van beide. Want vanochtend gebeurde het me weer: Ik las in de krant dat de oostkust van Sri Lanka nu geteisterd is door zware tropische stormen, wegen vol modder, huizen weggevaagd. En ik was ineens weer in Sri Lanka. Ja, ook aan de oostkust.

Het was 1999. Ex en ik zouden eigenlijk beginnen in Sri Lanka, maar we waren van plan om over te steken naar Zuid India. We deden eerst een rondreis. Ik was ooit eerder in Sri Lanka geweest en wilde ook best graag die plekken terug zien: Kandy, de theeplantages, de liggende en staande boeddha in Polloranuwa enzovoort. We eindigden aan de oostkust. Daar bleek pal op het strand tussen de palmbomen er kleine huisjes gebouwd. Het was in bezit van een Britse jongen, die omdat er oorlogsdreiging was aan die Oostkust, er was toen een burgeroorlog gaande, die grond heel goedkoop had weten te bemachtigen. Twee keer in het jaar kwam hij er voor langer. De dagelijkse leiding had Nalin een jongen uit het dorp in de buurt.

Wij streken er neer en bleven er. Een hele maand Zuid-India was toch een brug te ver... Pal achter ons huisje woonde een oude man met zijn gezin, in een rieten huisje, op het strand. Elke dag wandelde hij naar een fragipani-boom met witte bloemen, raapte die gevallen waren van de grond en legde die neer bij zijn hindoeïstisch huisaltaartje. Hij bleek de boekhouder te zijn van Tsunami. Zo heette het daar en dat was natuurlijk lang voordat de echte tsunami, vijf kaar later, ook deze kust teisterde...

Die boekhouder kon goed Engels en hij vertelde dat Nalin in het dorp een gezin had, met vrouw en kinderen, maar hier, op Tsunami de vrijgezelle jongen uithing, vrouwen versierde en in het dorp ondertussen de tiran en dictator was. Hij was plotsklaps de rijkste van het dorp geworden met de macht om dorpelingen in te huren voor Tsunami. Besluiten wie er mocht gaan bouwen, wie hij als timmerman inhuurde,  van welke visser hij de vis kocht, voor het restaurantje.  Nalin deed zich goed voor bij de Brit omdat hij als enige van het dorp vlot in het Engels kon babbelen, maar had verder geen kaas gegeten  van boekhouden en geldbeheer: dat deed deze oude man: alles was van hem afhankelijk.

Hij had  er verdriet van: 'Nalin is evil...', sprak hij. Wanneer de Brit kwam moest de boekhouding tip-top zijn en de boekhouder werd  zo ver mogelijk weggehouden van Tsunami. In die tijd mocht hij het terrein niet op en bezocht Nalin hem bij zijn huis. We maakten het mee dat de Brit zou komen  en Nalin werd steeds zenuwachtiger. Hij staakte zijn versierpogingen en de oude man vertelde dat de dag voor de aankomst van de Brit, Nalin huilend bij hem thuis was geweest. Dan had hij toch ook weer met Nalin te doen: hij kende hem al vanaf dat hij een baby was.

We hebben een kort gesprekje gehad met de Brit, we waren tenslotte longstay-guests. Hij hoopte zich ooit te kunnen vestigen aan de kust. Als de burgeroorlog voorbij zou zijn, zou die oostkust weleens booming kunnen worden. Onderwijl verdiende hij in het westen geld, om te blijven investeren. Hij had ook het gevoel goed werk te doen, omdat hij werkgelegenheid en iets van economie had gebracht, in wat anders een godverlaten dorpje aan die oostkust was gebleven.

En nu is die oostkust dus geteisterd. Net als toen bij de tsunami vraag ik me af wat er over is van Tsunami. Toen dacht ik nog: zou die oude man nog leven? En staat zijn rieten huis er nog? Tsunami was gebouwd uit steen. Nu weet ik zeker dat die oude man allang overleden is.. .Maar ik zie hem nu zó voor me. Zijn vriendelijke met rimpels doorgroefde smalle donkerbruine gezicht. 's Avonds bij zonsondergang liep hij vaak met zijn vrouw het strand op tot vlak bij de zee en samen keken ze uit over die verkleurende einder.

zondag 28 mei 2017

A'dam, kunst, de zon, mijn tuin etc.

Heerlijk zo'n dagje in mijn tropische tuin, voornamelijk in mijn nakie. Eerst was ik nog wat beschroomd om dat te doen, maar volgens mij ziet echt niemand me door de hoge groene begroeing, dus ik durf ook wat meer gewoon rond te bewegen. Wat scharrelen, boekje hier, boekje daar, een kaart inkleuren, een kleurpotloodje slijpen. En uitgebreid gelezen in een nieuwe aanwinst: Sunlight on the river van Scott Gutterman. Poetry about Painting en omgekeerd.

Zo'n boek waarover ik niet hoef na te denken, als het in de opruiming ligt  voor 9 euro bij ABC in Amsterdam, de American Book Center. Mooie reproducties van schilderijen waar dichters zoals, William Carlos Williams, Rilke, Auden, Elisabeth Bishop, woorden aan gegeven hebben. En ook omgekeerd: een citaat van Rumi, dat Bill Viola inspireerde tot een filmpje.

Dat was weer een zeer tevreden stemmend dagje, gisteren in Amsterdam. Ik dacht eerst naar zee te gaan wegens het weer, maar ik googelde op het Stedelijk museum en daar bleken een aantal interessante tentoonstellingen te zijn. Dus in ieder.geval daar naar toe met mijn seizoensretour, waarvan de houdbaarheidsdatum vandaag was en   die ik wel helemaal tot naar |Den Helder had uitgeprint.

Er was een ode aan het werk van Rineke Dijkstra. De jongen Olivier raakt me nog steeds: een 17 jarige jongen uit Israël, waarvan een heel aantal foto's in de loop van de jaren op een rij, hij wordt een man in het leger. En een filmpje van een  Russisch meisje die traint om  ballerina te worden; die mengeling van kinderlijkheid en discipline en perfectionisme. In het boek van Gutterman  stond   er ook een gedicht van Richard Wilbur bij twee meisjes ballerina's van Degas: precies verwoordt  wat ik zag. Maar dan eindigt het met deze relativerende dichtregels, waarvan ik aanneem dat het echt gebeurd is: Edgar Degas purchased once/ A fine El Greco which he kept/ Against the wall beside his bed/ To hang his pants on while he slept.

Twee kunstenaars van de Documenta van vijf jaar geleden exposeerden er: Seth Price en Nalini Malani. Omdat ik toen  twee weken in Kassel vertoefde, voelen kunstenaars die daar waren, als bekenden; ik wil ze meteen gaan zien als ze in de buurt zijn.. Ik hoef hun werk niet echt te begrijpen, maar ben wel geboeid. Seth Price wiens overzichtstentoonstelling Social synthethic heet: op zich al een intrigerende titel, onderzoekt de rol van plastic in onze cultuur, de overvloedige beeldtaal die sinds internet over ons heen word gestort  en in allerlei soorten verhalen  kunnen worden ingezet,de vage en door elkaar lopende grenzen van  commercie, kunst, mode, geluid dat vervormd kan worden. Ik kan er niks over uit leggen, maar parafraserend op een dichtregel van Hans Lodeizen denk ik dan: O, welke wereld is de echte?

Nalini Malani raakte me op de Documenta zeer. Ze had daar in een hele zaal een werk gemaakt met roterende schaduwspelrollen, tekeningen, animaties, ze mengt godenbeelden uit de hindoecultuur met oorlogsbeelden van nu, en scenes waar vrouwen worden onderdrukt en mishandeld. In haar werk mengen schoonheid en wreedheid zich, Zo ook in wat hier te zien was: Transgressions  heet de tentoonstelling en daar kon ik me wél meteen iets bij voorstellen.

Dus ik bleef meer dan drie uur, tot sluitingstijd hangen in het Stedelijk en dat op zo'n warme, mooie dag. De zee en het water moeten nog maar een weekje ofzo op mij wachten.

Eerste communie

Tjonge, het was een ware happening: er deden tien kinderen de eerste communie in de Agneskerk. Helemaal bomvol met alle generaties, van babies tot heel oude van dagen, er moesten stoelen bijgesleept worden, allerlei nationaliteiten waren er. De kinderen, meisjes in het wit die met lange jurken vol glitters en pareltjes al heel professioneel de sleep wisten op te tillen, jongetjes, in wit met zwarte lakschoentjes, of in colbert met dassen en jasjes.

Toen ik aan kwam lopen werden ze buiten ieder door een fotograaf bij het groen vereeuwigd en niemand mocht binnen foto's maken, dat deed hij. Toen ze binnenkwamen lopen onder bogen van crêpe-papieren bloemen, toen ze ieder voor zich hun doopkaars aan de paaskaars ontstoken, wankel op een trapje, toen ze het brood en de wijn gingen brengen, hun voorbeden op het einde uitspraken en als verrassing op het einde nog een kruisje als herinnering  meekregen.

En natuurlijk op het moment suprême: samen met je familie om je heen voor het eerst die communie krijgen. Er werden heel veel vrolijke liedjes gezongen, zoals 'de wereld is een toverbal' van Elly & Rikkert en 'Op de top van een wolk' op de melodie van de Carpenters Top of the world. En telkens maar weer: jij mag fouten maken, God is liefde, God kan in je zijn (door de communie), alle mensen kunnen van elkaar houden, je kunt altijd je best doen, alles is ten diepste goed.

Natuurlijk dacht ik terug aan mijn eigen communie. Ja, ook in het wit, met een stoffen kransje van bloemen in mijn haar, met Mariablauw daarin verweven. Ik was als kind erg onder de indruk van de boodschap dat we er samen een mooie wereld van kunnen maken. Onlangs vond ik mijn schriftje uit die tijd van de voorbereiding en ik voelde me weer dat kind dat alle mensen hand in hand tekende. Toch een fijne boodschap om mee te krijgen als je een kind van een jaar of acht bent. Het lijkt me als een goed zaadje dat in je gepland wordt en kan ontkiemen, hoe rot de wereld verder ook is.

Maar hoe anders was die context vroeger! De hele klas deed communie en je oefende van te voren hoe je de kerk in moest schrijden en hoe je moest knielen bij de communiebank en je tong moest uitsteken, om de hostie te ontvangen. Je familie zat een eindje van je af. Het spannends vond ik, geloof ik, dat je gekoppeld werd aan een onbekend jongetje met wie je samen op moest lopen door het gangpad. De jongetjes en de meisjes waren toen nog gescheiden van elkaar, op aparte scholen. En ze deden ook apart de communie: zij liepen naar links en de meisjes naar de rechtse communiebanken.

Ik weet nog dat ik ondanks mezelf moest giechelen, toen ik dan 'Jezus in mij had', terwijl ik wist dat ik juist heel serieus en vroom moest zijn. Maar ik herinner me het als een mooie dag, waar ik ook nog eens mijn eerste horloge kreeg, van te voren uitgezocht bij een sjieke juwelier in de stad. Ik wist dat het een belangrijke dag was in mijn leven en ik vind het leuk dat die hele sfeer van blijheid en zorgeloosheid, van liefde en vertrouwen, ook nu nog gestalte krijgt.

vrijdag 26 mei 2017

Grrrr... - ervaring

Aangenaam hoor, om met de nog warme zon in je rug, zittend in het gras aan de waterkant aan een blogje te beginnen. Techniek die het doet is fantastisch, maar zo niet: grrrrr. Ik had op deze laptop een tekstje gemaakt voor nog een andere 'spreekbeurt ' die ik heb op eerste Pinksterdag: ik ga een openingswoordje houden bij een tentoonstelling in de Refter in Ubbergen van Ingrid Geerdink en Anne Thoss, ja ik noem hun namen maar voluit, die als overkoepelend thema Het Randschap heeft.

Het is een woord dat door de dichter Willem Barnard is uitgevonden in een gedicht met de volgende regels: En rechts is de zee van het land/en links is het land van de zee/maar ik doe er niet aan mee/ik ben aan het randschap verwant. In mijn hoofd weet ik wel zo ongeveer wat ik in dit openingswoordje wil zeggen, maar ik dacht: kom, laat ik het begin daarvan in Wordpad  zetten en dit dan uitprinten in de bieb.

Ik had daar al nagevraagd hoe en of dit kon: Kan ik hier printen vanaf een eigen laptop, was mijn vraag.Nou heel gemakkelijk, je verstuurd het gewoon naar jouw e-mail-adres en dan print je het uit. Maar de server van deze oude laptop blijkt dit niet te kunnen, die kan geen mail versturen. Grrrr... Dus nu zit dat stukje tekst opgesloten. Zal ik het overtypen op de oude typmachine van Vader,, gewoon voor de gein? Leuk toch, om dat oude jeugdgeluid van die typmachine weer eens te horen. Wie weet.

Soms gaat internet en de werkelijkheid die daar dan op volgt,razendsnel. Zo kocht ik een nieuw slaapmatje voor binnenkort, als ik naar Oerol ga (ja, ik ga dat gewoon proberen, zo heb ik besloten). Met een druk op de knop kon je besluiten of je het dezelfde avond nog bezorgd wilde. En dan rijdt zowaar echt heel vroeg in de avond dat bestelbusje de straat in, terwijl ik in de voortuin wat rondhing, bang om de bel niet te horen in de achtertuin.

Theaterkaarten bestellen voor Oerol, daarentegen, is gedeeltelijk ook: Grrrr. Soms kom je de site niet op, dan blijkt bijna alles al niet meer in de voorverkoop te zijn .Volgens mij wordt deze sfeer van ó, je mag zo blij zijn, als het je lukt om nog een kaartje te bemachtigen met opzet ze gecreëerd. Iets is tijdelijk uitverkocht en dan ineens midden in de week op het eiland toch weer beschikbaar, heb ik proefondervindelijk meegemaakt: Grrr.

Maar ik ben aan het randschap verwant: ik doe er niet aan mee. Ik wil geen internetverbinding thuis, om zo op het idee te kunnen komen, dat je ook aan de waterkant kunt zitten. Ik hoef niet alle kaarten voor Oerol te hebben en ik wil af en toe de Grrr/ervaring om daardoor me te kunnen realiseren dat niks vanzelfsprekend is. Terwijl ik dit typ lopen de dichtregels van Annie Mg Schmidt mee in mijn hoofd uit Ik ben lekker stout.

donderdag 25 mei 2017

Baby-bloem-boem-voorbij

Ik plukte een bosje korenbloemen en margrieten uit de berm langs de kant van de weg. Dat is pure vreugde. Een oude handeling van vroeger: in verrukking raken van dat intense blauw van die korenbloem en dan door het hoge gras stappen en een boeketje plukken. Het doet me denken aan de zomerbloemen in de franse alpenweide in een liefelijk dal. En daar hoorde dan een liedje bij van Paul Simon: Come on take me to the Mardigrass, where the people sing and play...

Ik fietste naar P., maar die bleek met de auto naar mij, misverstandje, dus onderwijl dat zij weer naar huis reed, gaf T. me een rondleiding in hun veranderde huis. Ik had de nieuwe woonkamer al bewonderd, nieuwe banken, nieuwe gordijnen, de muren lichtgrijs-bruin gesaust. Ach... ik herinner me nog zo goed, dat daar de box stond en dan daarnaast de bank en dat ik dan in die box keek en me verwonderde dat M. daar zo rustig met open ogen lag rond te kijken, terwijl enige jaren daarvoor, toen E. een baby was, ik altijd druk doende was met onder de eettafel kiekeboe te spelen, toen ze net kon kruipen, en ze nog voor die tijd je ook altijd uitdaagde om met een speeltje geluid te maken, het te verplaatsen in de box. Hoe zonder woorden een baby je kan zetten tot dolkomische handelingen of met grote ogen zegt: op de plaats rust: ik kijk alleen maar naar jou en dat is mij genoeg.

Boven werd ik helemaal door een soort van nostalgie bevangen. Het allerkleinste kamertje, dat ik daarna toch ook al als werkkamer van T. had gezien, stond nu vol met rommel en er stond een kast in. Het was ineens zo'n klein kamertje! En dat was ooit de babykamer, aan de ene kant het wiegje en aan de andere kant de commode en precies daar in het midden zette ik dan elke week het plastic badje op poten neer en deed de baby's in bad, wiegen in het water en hoogstens een klein bad-eendje dat mee dobberde.

O ja, vroeg T. Ik deed dat altijd op de badkamer, nee nooit in deze kamer. Ja later, toen ze peutertjes waren, toen liet ik het bad tot een kwart vollopen met water, en toen speelde dat badgebeuren zich voor mij ook af in de badkamer, zei ik tegen T., maar daarvoor niet.

En zo worden baby's heel groot, E. is al 26 jaar. En zo verandert een huis en getuigt een kleine muur met handgeschreven kreten van M en haar vriendinnetjes, dat wat nu weer werkkamer van P. is, dat dit ooit haar tienerkamer was. Verf daar maar overheen! had M. al geroepen. Maar T. zei, dat het toch ook leuk was om het even zo te bewaren. En straks, als het er over rien jaar nog zit, dan vindt M. het wellicht weer leuk, om haar eigen hartenkreten te zien.

De tijd verglijdt... kinderen, huizen, jijzelf het wordt ouder en ouder. Maar nu in het gras tussen de madeliefjes dit blogje typen, geeft me, net als dat boeketje korenbloemen en margrieten het gevoel , dat sommige simpele genoegens voor altijd dezelfde blijven.

Toekomstmuziek

Een kort blogje. Ik zit nu in de ochtendzon op het gras aan de waterkant met de oude laptop van Moeder. Die zon heeft mijn tuin nu nog net niet bereikt, dus dit is dubbelplezier!Maar ik heb de koffie in de caffetière al klaar, en nu niet meegenomen, dus ik  hou het kort, anders wordt die koud. Voor morgenochtend weet ik het wel.

En, o help, ik wil zo naar de kerk wandelen, dus dit wordt opschieten. Gisteren was ik bij een ontbijtje in het wijkatelier, nog geen honderd meter van mij vandaan. Dat blijkt de hele dag open te zijn en ze zijn van plan om een moestuin te maken op, wat nu nog de oude speelplaats is van de school die het vroeger was. Ik heb meteen gezegd dat ik dan mee doe. Gooi maar een briefje in dat huis daar, op de hoek, dat helemaal begroeid is met een mussenkolonie als jullie beginnen!

En er zijn plannen om van de oude Kion, kinderopvang, een grappig gebouw met ronde vormen, om daar een grand café van te maken! Nou, dat zou geweldig zijn.

En nu is het twee en een half uur later. De accu van de laptop blijkt het ongeveer drie kwartier te doen. Ik ben naar de kerk geweest, het is Hemelvaartsdag, de dag dat de poort naar de hemel voor ons is geopend, aldus de jonge priester, al hoeven we echt niet te gaan trappelen om daar heen te gaan. Elke keer weer zijn het prettige vieringen.

Ik was gevraagd of ik met Pinksteren iets wilde zeggen, zo doen ze dat daar in de kerk en ik vind dat wel leuk: het is toch een poging om er een levend geloof van te maken, dat ook nu nog zo kan gebeuren in dit hier-en-nu: dat je begeesterd wordt. Ik had aanvankelijk gereageerd in de trant van: nou...alleen als je geen andere mensen kunt vinden, niet persé. Maar afgelopen Zondag, na de tweede oproep dat ze nog mensen zochten, vond ik mijn reactie eigenlijk flauw.

Dus vandaag naar P. gelopen en gezegd dat ik wel iets zou zeggen en nog een Zegewens op het einde dan wilde uitspreken. ( Daar hen ik er nog een hele hoop van in de la liggen, nog uit de tijd dat ik
meditatie begeleidde in het klooster)  O, top!!!, reageerde ze. Al met al is er dus heel wat toekomstmuziek in mijn directe leefomgeving.

woensdag 24 mei 2017

Surreëel mobiel

Ik had mijn hoop gevestigd op de automatische wekker op woensdagochtend. Met mijn oren gespitst luisterde ik in huis: hoorde ik ergens het melodietje? Daar zou mijn mobiel dan zijn. Maar nee, doodse stilte... Ik moet me toch gaan instellen dat deze nu echt kwijt is. Tenzij de batterij al op was en de mobiel dan vanzelf zich geheel uitschakelt. Het is weer zo'n geheugen-weg-knip stukje. Ik zie me er nog naar kijken, in mijn kamer, het was 8.43  op de maandagochtend, en toen?... Ik dacht toch echt deze niet in mijn jaszak gestopt te hebben... ik houd een soort van hoop dat die toch nog opduikelt. Zo niet: Soit. Of ik een nieuwe ga aanschaffen, weet ik nog niet...

Ondertussen in twee uur tijd een echte pageturner gelezen in het zonnetje, buiten. Drie dagen en levenslang  van Pierre Lemaitre. Zó geschreven dat je helemaal, in het hoofd gaat zitten van Antoinne, een jongetje van twaalf jaar die per ongeluk zijn buurjongetje van zes een dodelijke  klap op zijn hoofd verkoopt, hem versleept naar een kloof bij een omgevallen grote beukenboom in het bos waar hij een boomhut heeft gebouwd bij het dorpje waar hij woont. Ja, vaag denk je ook aan  Twin Peaks, dat nu een vervolg heeft gekregen. En daar verdwijnt het jongetje in: het laatste wat hij ziet is zijn handje dat nog naar boven reikt.

Drie dagen zit hij in spanning in 1999, dat hij ontdekt wordt en dan later weer in 2011 en nog later in 2015. Zijn hele leven is bepaald door dit dodelijke 'ongeluk'. Ik kon het me zo goed voorstellen! Echt, ik denk dat ik hetzelfde gedaan had. Hij wil zijn moeder, die alleenstaand is, niet te schande maken in het dorp, dus daarom laat hij het lijkje verdwijnen. Vervolgens wordt hij in de eerste drie dagen zo bang en door zo'n schuldbewustzijn bevangen, dat hij eerst wil weglopen en geld van zijn bankrekeningetje wil halen, dan beseft dat hij dit niet kan en dus neemt hij dan maar pillen, om zo van alles af te zijn.

Enzovoort. Later in 2015, hij studeert dan zelf voor arts, trouwt hij met een meisje uit het dorp, terwijl hij dat juist wilde ontvluchten, om dat hij niet wil dat zijn DNA ergens opgeslagen gaat worden, zij dreigt met zo'n test, omdat hij haar per ongeluk zwanger heeft gemaakt. Je krijgt heel erg ook de subtiele hiërarchische verhoudingen van zo'n dorp mee en op het eind is er toch nog een onverwachte ontknoping.

Ik weet het niet: zou het door mijn ook een beetje uitgeput zijn, dat ik sensitiever wordt voor zomaar een boek, of zomaar een film? 's Avonds zag ik High-rise : ergens in een beetje toekomst wonen allerlei bevolkingsgroepen in een gigantisch flatgebouw. Op het dakterras woont de ontwerper van het gebouw, gespeeld door Jeremy Irons, compleet met wit paard en een tuin en veel licht. De onderste lagen raken verstoken van elektriciteit, die leven in jaren 70 interieurs. Het wordt totale chaos tussen de mensen. Het is een heel gekke film, waarin je blijft hangen, droom- en nachtmerrie-achtig en surreëel.

Moeheid maakt dingen misschien surreëel. Je moet bewust inspanning leveren om iets gedaan te krijgen. Het is alsof je je uit dikke lagen leem en pottenbakkersklei, elke keer  zelf te voorschijn moet vormen. Dat scherpt ergens de zinnen, maar andere dingen ontgaan je. Zoals dat mobieltje dus, dat net als dat jongetje in het boek verdwenen lijkt van de aardbodem.

dinsdag 23 mei 2017

Tanna, zonder mobieltje

Heel vervelend. Ik ben mijn mobieltje alweer een dag kwijt... Dus veel tijd gebruikt gisteren aan zoeken in huis, in plaats van er iets op doen aan de waterkant. Steeds meer zie ik dat je een ware computer op zak hebt, maar wat ik vooral erg vind, als ik deze niet terugvind, is dat het ook ondertussen mijn fotoboeken bevat. Ja, ik had het natuurlijk moeten 'saven' enzo, op de oude laptop die ik heb, maar dat mislukte steeds. Kijken of mijn laksheid nu betekenen gaat, dat het een oefening is in het loslaten van al die beelden...

Dan moet je het maar met je herinnering doen. En misschien is dat toch levendiger dan de concrete plaatjes die je bewaart. Ik weet nog, dat foto's van vakanties, die je vroeger dan een week later na thuiskomst kon ophalen, altijd tegen vielen. Ook nu, als ik in oude fotoalbums kijk, dan denk ik: daar was je vroeger dus tevreden mee? Onscherpe foto's, statisch, zo heel anders dan de heldere beelden via een mobieltje en de mogelijkheid daarmee veel scherpere actie-achtige foto's te maken.

Ik zag Tanna, een film die ook werkte als een soort van trigger naar herinneringen, die bijna met geluid en geur bij me binnen kwamen, Het speelt zich af op het eiland Vanuatu op Fiji, lijkt en het wordt gespeeld door een echte traditionele stam die daar nog zo leeft. Je ziet ze in traditionele 'kleding' van rieten rokken en peniskokers, de huizen in de rimboe, ze rennen met gemak door al dat heel erge groen van het oerwoud, duiken tussen de watervalletjes, en rennen over stenen naar de levende vulkaan.

Het is het verhaal van Wawa en Dain, een jongen en meisje die verliefd raken, maar Wawa wordt weggegeven aan een andere stam, om de lieve vrede te bewaren, zo is het aloude gebruik. De levende vulkaan is hun moeder, de godin, daar gaan de sjamanen heen om  raad, en ook daar vluchten beide heen. Het is waar gebeurd: en hierna hebben de stammen hun gebruiken veranderd: en is het niet meer nodig dat een vruchtbaar meisje en jongen van twee verschillende stammen verenigd moeten worden.

Ik ben op Fiji geweest alweer heel lang geleden en de herinnering ontsprong, dat ik daar op een heel klein eiland was, heel slim voor goedkope rugzaktoeristen toegankelijk gemaakt door alle ratten van het eiland met de kokospalmen, te verdrijven via het graven van een heel diepe kuil en die vol kippen te leggen. Alle ratten renden erheen, waarna, toen het geritsel veranderde in het geluid van schranzen men benzine in in  de kuil gooide en is die in de fik heeft gestoken.

's Avonds laat, elke avond, kwam er iemand aanpeddelen, die woonde op een ander eiland. Je kon dan kava drinken, de alcoholische drank die er van wortels wordt gebrouwen en die man, in een soort van rieten rok, had een houten muziekinstrument mee en ging zingen. Tezamen met de andere Fijianen, die op dat eiland als personeel werkten, ze kenden elkaar allemaal en wisselden ook hun verhalen uit in hun eigen taal. De toeristen mochten erbij zitten, maar werden verder eigenlijk genegeerd.

Het soort gezichten in de film, de motoriek, de lach, het drinken van kava: zó was het toen op Fiji. Tot en met oude foto's van een jonge prins Charles met een stamhoofd in westerse burgerkleding, zoiets heb ik daar ook gezien. Wij hebben besloten om traditioneel te leven, zegt een nazaat in de film, in de natuur, zonder geld. Zo'n wijze van leven relativeert wel heel erg het moderne 'gemak' van een modern mobieltje.

zondag 21 mei 2017

Instincten

Op het gras aan de waterkant, het avondlicht op de boomstammen, de families gans met jonkies zwemmen voorbij. Een soort van groot familie: alle jonkies in het midden, de ouderen erom heen. Gisteren in de dierentuin vertelde een meisje naast mij op het bankje, met hele hoge hakken aan haar blauwe suède laarzen aan haar vriendje over de moederzebra: Zie je dat, zij zorgt steeds dat ze in het midden blijft, haar jonge naast haar en ze schopt met haar achterpoten steeds die anderen weg, mooi hè, dat heet moederinstinct.

Jij kan het weten, zei hij, met meer aandacht voor haar blote armen, ze had net haar jasje uit gedaan om te chillen in de zon. Ook haar aandacht verschoof zich. O, wat ben jij wit, ik ken niemand die zo wit is als jij! Ja, ik laat het nou maar zo, vroeger ging ik nog weleens naar de zonnebank. Ik had ook van die aparte zonnebrandolie, maar daar werd ik oranje van, heel raar. Door de caroteen wist zij. O, ja, uh, hoezo?

Zit ook in wortel, sprak zei. En vervolgde: maar ik ben heel blij hoor dat je zo wit bent want anders word je veel te aantrekkelijk, dan verlies ik je misschien aan een ander meisje, als ze om je heen gaan zwermen. Dat zou kunnen, zei hij, maar ik ben van plan om zo te blijven als ik ben hoor, lekker wit. Ze knuffelden elkaar en stonden op en ik wilde nou wel het gezicht van dat meisje zien, haar lange blauwe laarzen tot over de knie suggereerden bij mij een femme fatale, gecombineerd met haar slanke postuur.

Ze bleek een heel gewoon gezicht te hebben, een beetje een bolle toet. Terwijl hij wel een leuke kop had, met een zorgvuldig gekapte kuif. Ik wist niet wat ik hoorde: dat hij zonder meer beaamde dat meisjes als het ware in katzwijm konden liggen, als hij zondoorstoofd bruiner zou zijn. Zijn dit de eigen overspelige hormonen die door hem heen raasden?

En blijven het die al oude bewegingen tussen de geslachten? Zij moet niet slimmer zijn dan hij en af en toe zijn ego strelen door zich subtiel een beetje onder hem te schikken. Hij blijft heer en meester, altijd dominanter dan haar. 'Zo is het bij mensen waarschijnlijk ook', verzuchtte zij nog over die moederzebra. 'Dat je er alles aan doet om je kind te beschermen'... Denk je? reageerde hij. Maar in zijn hele houding leek het voor mij, dat dit voor hem heel erg een ver-van-zijn-bed-show was.

vrijdag 19 mei 2017

Dorrestein en McEwan

Ik las twee boeken achter elkaar, die naadloos in elkaar overliepen. In beide is de hoofdpersoon een vrouw van mijn eigen leeftijd.  Je treft ze in een crisis in hun leven, die gaandeweg het boek groeit en een eigen gestalte aanneemt. Ik herken de situatie meteen, omdat ik zelf nu, weliswaar niet in een crisis zit, maar wel in een overgangsfase. Een periode in je leven  dat je zowel terugkijkt op wat het allemaal was en dat weegt en tegelijk weet dat er nog een heel andere levensfase kán komen en dat je die zelf hebt in te vullen.

In het eerste boek Zeven soorten homger van Renate Dorrestein ontmoet je Nadine en haar man Derek, die samen een zeer exclusief instituut in de duinen runnen, waar het topsegment van de Nederlandse samenleving 'moet werken aan hun leefstijl' om zo alle overtollige kilo's kwijt te raken. Succes tot nu toe gegarandeerd, ook omdat het inlegbedrag het jaarinkomen van de mannen is. Ze krijgen dit alleen terug als het streefgewicht is behaald. Maar er blijken zeer grote scheuren te zitten in hun succesformule. het instituut draait op verlies en Nadine komt er achter dat haar man, 'geleend' heeft van deze jaarinkomens, om de schulden af te kunnen lossen.

In het tweede boek De Kinderwet van Ian McEwan leer je Fiona Maye kennen, een zeer succesvolle rechter, geloofd om haar milde en rechtvaardige oordelen in de kinderrechtspraak. Al veertig jaar of zo getrouwd. Maar haar man wil op verstandige wijze haar goedkeuring, dat hij een erotische relatie met een jongere vrouw begint. Hij wil nog één keer in zijn leven de passie meemaken, en, toegegeven, die ontbreekt toch in hun huwelijk? Ze houden wel van elkaar, meer als broer en zus, betoogt hij, en voor haar is haar werk toch het belangrijkste? Goede deal, toch?

Enfin. Beide boeken zijn zeer het lezen waard. Dorrestein leest lekker vlot weg, het is een genadeloze satire met sprookjesachtige elementen, van de huidige samenleving, waar alles draait om geld, imago het hooghouden van je status, de afvalrace-industrie, het commerciële aanbod aan wellness en welbehagen dat we in onze welvaartsmaatschappij te verstouwen krijgen.

Ian McEwan weet me altijd dieper te raken. Nu ook weer: want Fiona moet rechtspreken over een jongen die net als zijn familie overtuigd is dat hij geen bloedtransfusie mag krijgen wegens hun geloof. het ziekenhuis spant deze rechtszaak aan: de jongen zal anders op korte termijn sterven. Fiona besluit de jongen zelf in het ziekenhuis op te zoeken. Zij hoort eerst zijn geloofstaal aan. Maar gaat dan met hem muziek maken. Er gebeurt iets tussen die twee. Zij geeft het ziekenhuis gelijk. De jongen overleeft en zoekt later contact met Fiona.

Het is gek om met die  twee boeken van twee vrouwen , zozeer ook in mijn eigen brein te kijken. Hoe verschillend ook het verhaal, zoals mijn eigen verhaal ook weer heel anders is: de levensfase van rond de 60 zijn, levert een eigen gewik en geweeg op. Ook leuk om dit bij twee schrijvers te zien, wiens oeuvre ik door de jaren heen enigszins gevolgd heb, en die nu dus in dezelfde levensfase zitten als jij zelf. Je bent tegelijkertijd meegegroeid met hun veranderende perspectieven, en de wijze hoe hun personages zich handhaven in een ook steeds bewegende wereld en samenleving.

donderdag 18 mei 2017

Tuinkabouter-sfeer

Nou ja. Je zit met boxershort en een hemdje tot tien uur 's avonds in de tuin, word je wakker en dan regent het en is het grijs weer. Maar het ruikt wel weer lekker groen in de tuin, waar alle meer dan dertig rode tulpen nu dan definitief verdwenen zijn. De bloembladeren vallen op de grond, een dikke rechte kale stengel met de stamper bovenaan blijft over, met de snoeischaar knipte ik die de afgelopen week dan weg: hak!, hak! hak!, Net als 'Tien klein negertjes": en toen waren het er nog maar... Dat versje mag natuurlijk ook niet meer.

Ik wilde de tulpen niet meteen vervangen door kleurig perkgoed. Zo 'oneerbiedig': jullie weg, het tuincentrum in en vervangen maar. Dus ik nam nu kruiden mee: rozemarijn, munt en tijm. En pal voor het beeldje van een lachende  Franciscus, één kleine dahlia, ter herinnering aan broeder Janus in het klooster, wiens lievelingsbloem dat was. En vooruit, één paarse Spaanse margriet. En voor op het ronde marmeren Parijse tafeltje, iets met fel-oranje bloemen  met zeer spitse stevige bladeren. En vooruit: een wit-rose hangfuchsia voor op het terras, dacht ik. Maar dat paste niet en nu hangt het aan een tak van de appelboom. Zó leuk, dat ik prompt de dag erop een nog grotere rode hangfuchsia kocht, die nu achterin de tuin hangt, aan een tak van de seringenstruik.

Ja, mijn tuin blijft een genoegen, een eigen besloten wereldje, vol tjirpende vogels. Als ik vanuit het plantsoen bij het water kijk, dan zie ik één groene oase tussen al die kale daken. Dat plantsoen was even een verkenningsterrein, om te kijken hoe het met die wifi van het kinderboerderijtje gesteld is. Was het nu echt nodig , om daarvoor het bruggetje over te steken en tegen het hek te gaan staan? Kon ik niet gewoon in het gras zitten bij mij zelf aan de waterkant? Ja, dat kan, soms wel, soms niet. Maar er ligt veel ganzenpoep: een hele groep lag daar te zonnen in het gras. De veren heb ik verzameld en in het tuinhek in de bamboestengels gestoken.

Ik luisterde en bekeek tot drie keer toe het winnende lied van het Eurovisie Songfestival van Portugal. Een liedje vol liefde met saudade, gezongen door een tere Hobbit-achtige jongen op een rond podium temidden van het publiek dat lichtjes maakte met hun mobieltjes, met op de achtergrond een groot, oud bos. Mooi liedje, grappige uitvoering. Het nieuw type jongeman, met een  zacht en kwetsbare uitstraling. Alles bij elkaar was ik dus de laatste warme dagen in tuinkabouter-sfeer.

dinsdag 16 mei 2017

Spartacus, etc.

Leuk, als een 'gewone' film, die je ter verstrooiing opzet, ineens ook zo leerzaam is en verschillende werelden , aan elkaar verbindt. Ik keek naar Trumbo, voornamelijk meegenomen door de acteur die de hoofdrol speelt: Bryan Cranston. Het is de man die de hoofdrol heeft in Breaking Bad, een langlopende serie, waar ik toch na heet eerste seizoen besloot, niet verder te kijken. Want ik keek alleen om de acteur, niet om de rest van het verhaal. Crystan speelt daar een volkomen maffe man, die aan de oppervlakte normaal lijkt, maar in zijn vrije tijd een drug probeert uit te vinden en door velen belaagd wordt.  Hij was ook de agent die undercover, als vadsige zakenman die drugsbende van Escobar oprolde, en nu dus
deze film.

Opnieuw belichaamt hij een persoon die laveert tussen een oppervlakte en een diepte: een buitenkant en dat wat hij van binnen is. Hij speelt Dalton Trumbo, die in 1947 een van de beste scenaristen was, voor films op het witte doek in Hollywood. Hij is openlijk communist, kwam op de zwarte lijst en zat daar ook een aantal jaren voor in de gevangenis, tijdens de heksenjacht op communisten in de VS. Daarna wordt hij undercover broodschrijver van B-films, maar schrijft ook twee films die Oscars kregen: Roman Holiday en Spartacus.

Laten dat nu twee films zijn, die in mijn jeugd een grote indruk op me hebben gemaakt en me altijd zijn bijgebleven! In de eerste speelt Audrey Hepburn een prinses die stiekem Rome wil ontdekken en daar een journalist ontmoet: Gregory Peck. en ze gaan wat voor elkaar voelen op die dag. Zo'n lieve , tedere film in de oudste stad van de wereld... De andere gaat over de slaaf Spartacus, die de leider wordt van een slavenopstand. In Trumbo zie je deze verwoed achter de typemachine zitten, broedend op de dialogen. Ik realiseerde me voor het eerst, dat alles natuurlijk ooit verzonnen is: elk woord, elke zin die uitgesproken wordt

Dus ik bekeek Spartacus, geregisseerd door Stanley Kubrick. Een favoriete regisseur van mij en  nu dus de ontdekking dat ook  Spartacus  van hem is! Wat een geweldige dialogen en nu weet ik dat het uit de tenen van Trumbo zelf komt: Jouw held laten zeggen dat trouw zijn aan jezelf en je eigen vrijheid winnen en daarvoor alles over hebben, terwijl je zelf in het geheim dit script hebt geschreven. Wat een sterke film blijft het: ook Peter Jackson die de Lord of the Rings verfilmde, met al die grote gevechtsscenes gemengd met shots van de emotie op gezichten, moet uitgebreid gespiekt hebben bij Spartacus.

Spartacus speelt zich dus af in de Romeinse wereld ten tijde dat Julius Caesar opkomend is en nog net niet beroemd. En dat paste weer precies in de tijd en de wereld van de literaire thrillers van Robert Harris, waarvan ik deel 1 over het leven van Cicero verslonden heb: Imperium. Het is een drieluik, deel 2 heet Lustrum, daar zit ik nu in. Het gaat over de carrière van Cicero, verteld door de ogen van zijn slaaf Tiro, die als secretaris altijd aan zijn zijde was: de man die het steno heeft uitgevonden, zodat er heel veel redevoeringen van Cicero zelf bewaard zijn gebleven.

Die tijd van de Romeinen vind ik even heel aanstekelijk: zozeer dat ik mijn oude Gids voor Gymnasiasten heb opgezocht om te zoeken hoe Cicero er dan uit ziet en Julius Ceasar, die parallel aan Cicero opkomt en hoe zag dat  oude Rome eruit? Welnu de film Spartacus heeft dit allemaal gevisualiseerd en hier moet toch ergens het begin zijn, dat ik wel naar het gymnasium wilde... En zo weet je weer een heleboel meer.

maandag 15 mei 2017

Zwaar en licht

Gisteren liep ik in de bossen boven Renkum. Mooi, jong beukenblad, veel doorkijkjes, grote zandpaden, die elkaar regelmatig in het bos in een ster ontmoeten,  kleine kronkelige paden, op en af. Het valt me altijd op, dat wandelen zo'n bezigheid is, waar het mogelijk wordt, dat je met een wildvreemde toch een persoonlijk gesprek hebt. Ik wandelde een eindje op met een vrouw, die over zichzelf zei, dat ze toch vooral een groot kind is. De dingen in haar leven, die gebeurden gewoon, ze had zich nooit veel afgevraagd waarom, maar gaf dan wel alles in zichzelf om het tot een succes te maken. Kinderen bijvoorbeeld: nooit bewust gewild, maar daar waren dan haar twee zonen, nu in de veertig, en dat was oké.

'Je leeft in een Utopia', zei een vriendin herhaalde malen tegen haar. Maar zij begreep niet, wat ze daarmee bedoelde. Ja, ze zag meer de zonnige zijde van het leven, en ja, ze ervoer veel als een geschenk, zelfs de dingen die aanvankelijk helemaal niet leuk waren. Ze vond het een uitdaging om die ten goede te keren, zó dat ze er zelf wat van leerde. Niet oordelen over anderen, je weet toch nooit wat er precies speelt zei ze. Ergernis slaat alleen maar over op jezelf.

Ik zei dat ik dat wel wijs vond. Had ze dat nou echt altijd zo gehad? Toen vertelde ze, dat in de twee belangrijkste relaties die ze gehad had, ze er ineens achter was gekomen, dat ze nooit wat van die ander begrepen had. O, vroeg ik. Ja, ineens was er echt iets van de zwaarte van die ander tot haar door gedrongen. Ze deed altijd maar wat, had altijd een oplossing klaar voor die ander. En toen was het haar even zelf zwaar te moede, en toen gaf die ander niet thuis. Toen is ze zelf maar gegaan. Nou ja, niet echt: ze was niet meer achter die ander aangegaan, zei ze.

Ze was boeken gaan lezen, hoe dat nou kon. En zo kwam ze op boeken over het ontwaken van het Ware Zelf. En ineens zag ze, dat ze zich nooit echt in die anderen heeft kunnen inleven. Haar man ging weg, en ze wist niet waarom. En nu komt de zin, die in mij na-echoot: Ik zag ineens een waar slagveld', zei ze. 'Ik wist niet dat dit bestond. maar het was een waar slagveld.' Ze sprak het uit en even werd het donker. Het beeld kwam scherp bij me binnen. Ik zag voor mijn geestesoog een grauwe, mistige vlakte , met bloederige lijken, die tegen het prikkeldraad aanhingen. Ik was verbaasd  dat ik zo'n concreet en heftig beeld  zag.

Sindsdien weet ik dat er zware en lichte mensen zijn, zei ze. Ik hoor toevallig bij de lichte. En ik ben daar blij om. Maar vooral ook, dat ik nu weet dat er ook zware mensen zijn. Die kunnen daar niks aan doen, het is gewoon zo. Je moet ze niet willen veranderen, want dat kan niet. Ik beaamde het.

Onze wegen gingen weer uit elkaar. Tijdens de rest van de wandeling keek ik met andere ogen naar haar. Ja, ik zag ineens ook een kind lopen. Een vrouw met grijs haar en een bril op met dunne lange benen. Maar door haar heen zag ik een huppelend meisje.

vrijdag 12 mei 2017

Rustige voortgang

Het blijkt te helpen: helemaal geen kunstlicht meer tot me toelaten. Zo snel mogelijk met zonnebril en hoedje op door de supermarkt en de bieb, geen enkel licht binnen meer aan. Hierdoor word ik weliswaar nog steeds elke nacht wakker, maar het duurt minder lang eer ik weer inslaap, omdat het galmen en de lichtvlekken veel milder zijn. Dus nu bestaan mijn avonden eruit dat ik tot het donker is in de tuin zit en luister naar de geluiden van de avond.

Dat klinkt abstract, maar het is tamelijk concreet: het is een waar genoegen om de mussenkolonie  en andere vogels, gedurende de avond steeds stiller te horen worden. Een paar dagen gelden was het volle maan en dat was helemaal fantastisch: de lucht kleurde roze, de avond was helder en ten lange leste floten er twee merels naar elkaar: ieder op een andere dakpunt. Daarna is het stil en hoor je, alleen als je héél goed luistert, af en toe een tjirp van een mus, die zich omdraait in haar nest, stel ik me zo voor.

Dan ga ik naar binnen en kijk, voor het slapen gaan, nog naar een dvd in een verder donkere kamer. Dat is het enige kunstlicht waar ik me dan dus aan blootstel, een mens moet nog wel een beetje kunnen leven, binnen in huis. Dus ik zie van alles wat. Ik blader in de bieb in de bakken en neem dan iets mee, voor een hele week of langer. Ik weet nu wat het leuke is aan series die meerdere seizoenen al lopen: dat werkt als een boekenreeks. Je ziet de hoofdfiguren ouder worden en je weet wat ze al hebben doorgemaakt. De afleveringen bekijk je als hoofdstukjes, maar de grote lijn van die levens is even belangrijk.

Dicte, is zo'n serie, die nu haar derde seizoen heeft. Een vrouwelijke onderzoeksjournaliste die zich met het speurwerk van de politie bemoeit, soms tips geeft of krijgt en je ziet haar in scheiding, met een nieuwe liefde en zo ook haar vriendinnen. Ze worstelt tussen haar eigen daadkracht en voortvarendheid en haar zachtheid en dingen kunnen laten gaan... Van Scorpion bekeek ik het tweede seizoen. Vijf Asperger-achtige nerds in Amerika, die de meest ingewikkelde opgaven in een speciaal team oplossen, maar tegelijk steeds menselijker en opener worden. Gebaseerd op ware gebeurtenissen.

Helemaal waargebeurd is de spannende film The Infaltrator: Undercoveragent Robert Mazur rolt in 1986 de organisatie van drugskoning Pablo Escobar op, door een zeer patserige zakenman te spelen, die drugsgeld witwast en het vertrouwen weet te winnen, samen  met een zogenaamde verloofde van het stel dat het dichtst bij Escobar stond. Je ziet de mix van werkelijk met elkaar begaan raken: zo zeer dat ze het  echtpaar de suggestie doen, om uit het land te vertrekken en naar Columbia te gaan: De hele bende wordt op hun zogenaamde huwelijksfeest namelijk opgerold. De echte Robert Mazur komt in een  interview nog in beeld, en zegt nog steeds weleens slapeloze nachten te hebben.

Van een geheel andere orde is: Absolutely Fabulous, The Movie: zo hilarisch zijn die Edina en Patsy, die zich in de modewereld begeven,Zij zelf zijn een soort van drag-queens, maar de echte draven ook op en dat dan met die bleke grijze muis van een dochter die walgt van haar eigen moeder. Alles over-the top en daarom zo leuk. En de sci-fi: Independance day, resurgence, omdat ik het leuk blijf vinden me voor te stellen hoe de mensen op aarde reageren als er een vijandelijk mogendheid uit het universum onze wereld bedreigt. En zo ga ik rustig voort.

donderdag 11 mei 2017

Schermbloemen enzo

Onderweg naar chi kung, langs het kanaal, stond het aan weerszijden helemaal vol met witte schermbloemen. Ik word daar zo vrolijk van. Schermbloemen zijn voor mij zoals  de rood-met-witte paddenstoelen in de herfst. De feestversiering van het seizoen in volle glorie. De lente dit jaar komt mij voor als de mooiste die ik ooit heb meegemaakt. Zij duurt zó lang, door het koude weer. Er zijn nu zoveel tinten groen, gefilterd in dat milde licht en dan nog al die bloesem en bloemen.

Pinksterbloemen in het plantsoen, de gele paardenbloemen, lila bloemen, waarvan ik de naam niet weet En ook bij mij achter:  schermbloemen tot op borsthoogte. Door mezelf daarin geplant, en nu is het gelukt, dat ze ook tevoorschijn komen en zich hebben vermenigvuldigd. Vroeger had ik een grote poster boven mijn bed hangen, in die bruine en mosgroene tienerkamer, met een visnet tegen het plafond, van uitvergrote witte schermbloemen, in een rose, lila achtergrond.

Ik heb wat met overhangende planten en bloemen, waar ik onder zou kunnen gaan liggen en wonen, zo klein als De kleine Johannes van Frederik van Eeden, dat indertijd ook zo'n openbaring was voor me; een boek waarin ik helemaal ingekropen ben. Het is begonnen als peuter: er zijn foto's van een zonovergoten achterkamer, waar er grote vingerplanten stonden, waar ik bij rondscharrelde met mijn driewieler. Visueel heb ik daar ook een beeld van: lichtvlekken, schaduwen, zacht bewegend. Ten diepste je veilig en geborgen daarbij voelen, met toch iets avontuurlijks.

Een andere jeugdherinnering is, dat ik graag bij het riet zat bij een vijver in een kleine botanische tuin in De Goffert. Op zoek naar de grote blauw-achtige libellen, die daar rondzweefden. Die zie je bijna nooit meer. Bij schermbloemen ben ik weer helemaal die tiener, die in een Holly-Hobbie-jurk, dat was toen in, voor het eerst fietstochten maakte in mijn omgeving en in het gras, tussen de boterbloemen, de schermbloemen, droomde en keek naar de witte wolkjes in de lucht.

Eigenlijk ben ik niet zoveel veranderd... ik zoek nog steeds graag fijne schuilplekjes op in de natuur, om me daar te kunnen verwonderen over de kleine en grote wereld om mij heen.

woensdag 10 mei 2017

Eenheid in verscheidenheid

Vandaag stond in de krant dat de christelijke gouverneur van Jakarta in Indonesië twee jaar cel krijgt, omdat hij kritiek had dat moslims volgens een koran-vers,  Sura 5:51,  niet zouden mogen stemmen op iemand die niet moslim is. Hij zou daarmee de islam beledigen. Wat erg. Ik moest meteen aan Vader denken, die dit  werkelijk een ramp zou hebben gevonden. Veel van zijn vrijwilligerswerk bestond eruit om 'voor Indonesië' de christelijke minderheid een plaats aldaar te geven en te laten behouden.

Hij deed dit middels lobbywerk, onder andere voor Atma Jaya, de katholieke universiteit van Jakarta. Een poosje geleden las ik een briefje van hem van meer dan 30 jaar geleden waarin hij schreef dat het de belangrijkste opgave was om de islam en het christendom in Indonesië vreedzaam naast elkaar te laten bestaan.

Wat ik er indertijd van begreep was, dat christenen in Indonesië veelal hoogopgeleid waren. Velen waren toen invloedrijk: daarom dat de christelijke minderheid er floreerde. In de koloniale tijd werden er immers velen tot het christendom bekeerd via het onderwijs, dat vanuit Nederland 'gefaciliteerd' werd. Moeder is inderdaad via de missie van de Fraters van Utrecht naar Nederland gekomen. Vader is op jonge leeftijd zelf christen geworden. Zijn ouders hebben zich pas vlak voor hun overlijden laten dopen. Er stond een Chinees huisaltaartje bij hun in de woonkamer. Tegelijkertijd was die opa wel juist Nederlands gezind. In tegenstelling tot de vader van mijn moeder, die wel handelde met de katholieke clerus en er veel hand gesneden houten meubelen aan leverde. Zijn meubelwinkel en werkplaats erachter,  centraal in de hoofdstraat van  Surabaya, heette Toko Merdeka, wat vrijheid betekent.

Tolerantie en naastenliefde: dat hoorde ik over het christendom, verder nóóit veel leerstelligheid. Eerst gingen ze Zondags naar de kerk en werd er de hele dag niet met me gepraat ,toen ik zelf weigerde om nog te gaan. Maar toen ik 15 jaar was, ofzo, gingen ze zelf ook niet meer. Maar Vader is zijn hele leven bezig geweest 'voor Indonesië'.

Gek, de islam was verder geen issue. Pas toen ik zelf met de bus door Sumatra reisde en deze bij het gloren van de dag vanzelfsprekend stopte bij een kleine gebedsplaats en de hele bus uitstapte en knielde en ging bidden richting Mekka en meisjes bij scholen allemaal gesluierd waren, daagde er bij mij iets van die islam.

Het lijkt er net op, alsof er ook zoiets met die gouverneur aan de hand is. Het is in een verlichte, democratische samenleving zo gewoon om een mening te hebben. Om te kunnen zeggen dat het een beetje kortzichtig is om je stemgedrag van één vers uit een heilig boek te laten afhangen. Het lijkt alsof hij te weinig weet had van de kracht van de islam in zijn eigen land. Twee jaar gevangenis, door rechters zo bepaald.

Hoe zal dit verder gaan, in vaders geliefde Indonesia? Heel hardnekkig zei hij nooit Indonesië, dat paste niet. Hij hoopte dat de Indonesische mentaliteit van de Pantja Sila, het wapen van Indonesië, 'eenheid in verscheidenheid', een voorbeeld zou kunnen zijn voor de wereld....

dinsdag 9 mei 2017

Bubble

Tja. Ik leef nu in een soort van rare bubble. Met nog steeds dat slaapgebrek bestaan mijn doordeweekse dagen uit op en neer fietsen, ongeveer 20 minuten, naar mijn werk, daar twee uur zijn er weer terug. Dan heb ik het wel gehad voor de dag. Dus ik lees heel veel, kijk rond en peins...Dan is één van de gedachten, dat ik me afvraag of het me lukt om dit jaar naar Oerol te gaan. Krijg ik met mijn weinige energie, al die bagage wel versleept naar het eiland? Dat zijn rondzwervende, interne gedachten, een van de velen...

Maar afgelopen twee dagen heb ik het tot twee keer toe hardop uitgesproken, en die anderen reageren met iets van schrik of ongeloof. Daarmee wordt die optie reëler. En ze verzinnen meteen een oplossing. Zoals: kun je geen tent huren op Terschelling? Maar dat wil ik niet, ben daar waarschijnlijk ook al te laat voor, maar het plezier zit juist ook in mijn eigen, nu nieuwe tent; daarin gaan wonen. Iets in mij wil er ook niet aan, dat ik over een maand niet meer energie zou hebben dan nu. Iemand zegt dan ook: jij gaat écht wel! Maar een ander meteen daarop: maar het kan ook écht zo zijn van niet....

De bubble geeft ook iets aan van de onvermijdelijke toekomst, waar je krachten in de loop van de tijd alleen maar zullen afnemen. En je dan alternatieve bezigheden ontwikkeld. Moeder besteedde met aardig wat plezier haar laatste tijd aan het inkleuren van mandala's en tekeningen en kaarten, die ze gaf aan mensen in haar omgeving en zelfs liet inlijsten. En ze las heel veel. Zoals ze altijd gedaan heeft. En ik aard daar ook naar.

Kijkend naar een paar muziekfilmpjes van artiesten die bijna elk jaar op Oerol zijn: op het strand, het wad, in een koeienstal, dan gaat meteen dat Oerol-gevoel wel kriebelen. Dat landschap. Al die creativiteit die op die dagen rijkelijk vloeit. Dat er ondertussen zo weinig voor nodig is, om meteen meegezogen te worden in die trechter, naar een eindeloze zee en ruimte. Of zoals Alice in Wonderland: je valt meteen door de spiegel of je kruipt meteen in dat konijnenhol. Met de mix van je eigen verbeelding en de vele herinneringen die je er hebt, is het meteen Wonderland.

In die bubble lees ik dus veel achterelkaar, op de bank of in de tuin. Van het ene in het andere. Vroeger was dat een strandactiviteit, die Moeder zo in mij heeft geplant. Een koffer vol detectives mee en maar lezen, lezen, lezen, razendsnel van het ene in het andere, werelden afgrazend. Detectives heten nu literaire thrillers en ook die zitten in mijn leesmenu. Ik las de nieuwste van Donna Leon, Eeuwige jeugd, niet haar allerbeste, maar wel gewoon fijn.  En dat brengt me in de bubble van Venetië, waar ik ook wil zijn dit jaar. Moet toch allemaal gaan lukken?....

maandag 8 mei 2017

Vrouw in wildernis

Fascinerend boek gelezen, gekregen van W. die in Nieuw Zeeland woont. Woman in the Wilderness, een verslag van de Nederlandse Miriam, die nu met de achternaam Lancewood heet, omdat ze getrouwd is met Peter die een Nieuw Zeelander is. Het boek beslaat zes jaar, waarin beide leven in de natuur van Nieuw Zeeland. Al wat ze hebben zit in twee rugzakken,. Die van haar weegt 25 kilo, die van hem 15 kilo. Peter is namelijk 30 jaar ouder dan zij en zo houden ze gelijke pas.

Ze leven meestal in een klein  tentje, bakken een keer per week een rond brood, een grote luxe en alles op houtvuur, dus, ze legt dan smeulende kooltjes op de deksel, zodat er een soort van oventje ontstaat. Verder veel rijst en bonen en het noodzakelijke vlees, dat Miriam eerst met pijl en boog, maar later met een geweer bij elkaar schiet. Possums, hazen, fazanten, soms een varken, heel zelden een hert. In die zes jaar wonen ze ook periodes in hutten die vrienden aan hen uitlenen en  maken dan een moestuin. Er zijn momenten van levensgevaar. Meegenomen worden in de stroom van een rivier, in de bergen geen kant op kunnen met bliksem en zware regen, maar je weet dat ze het gered hebben, anders was het boek er niet.

De grootste cliffhanger vind ik toch, hoe het nu verder met ze zal gaan. Miriam heeft al haar vaardigheden om te kunnen overleven in de wildernis van Peter geleerd, en leert gedurende het boek als het ware elke dag weer bij. Ze besluiten 3000 kilometer te wandelen van Cape Reinga, de noordelijkste punt van Nieuw Zeeland, tot , helemaal naar het Zuiden. Peter blijkt elke dag pijnstillers in te nemen, om het te kunnen volbrengen. Zijn krachten nemen dus al af...

Onderwijl zag ik hen in een aflevering van Floortje Dessings programma  Floortje naar het einde van de wereld. Miriam blaakt van energie, je kunt je erg goed voorstellen dat het haar lichamelijk niet veel kost, om zo te leven. Peter is kort in beeld en zegt ook daar, dat hij Miriam vrij wil laten, dat ze niet elkaars bezit zijn... In het boek meldt hij ergens zich voor te kunnen stellen om de laatste jaren van zijn leven in een hut te wonen, met een mooi uitzicht, midden in de natuur, natuurlijk. Maar waar is Miriam dan?

Miriam houdt zich wel bezig met het gegeven dat zij nu geheel van Peter afhankelijk is, dat zij aan hem haar gevoel van veiligheid ontleent, dat ze in een soort van cocon en symbiose leven. Op het einde van het boek, zes jaar later, constateren ze beide, dat het anders is geworden Miriam kent nu wel haar eigen vrijheid. Ze heeft ervaren  ook alleen te kunnen wortelen en te leven...

Het boek bevat natuurlijk prachtige natuurbeschrijvingen. Freedom is for free is haar lijfspreuk en zingt ze in de liedjes die ze componeert. Ja, dat is waar... Maar toch.  Wat is de werkelijke vrijheid? Ergens hou ik ook het gevoel, dat hun leven een langgerekte vakantie is. Juist als er straks een grens komt aan het fysieke kunnen van een van beide... dan zal pas blijken of de gezamenlijk gewonnen vrijheid standhoudt, ofwel zich omzet naar innerlijke vrijheid, die overal te beleven is en niet afhankelijk is van de vrije natuur.

vrijdag 5 mei 2017

Herdenken

Ik heb het nog nooit zó druk gezien bij hij de Dodenherdenking rondom het Traianusplein en het monument van Jan van Hoof. Tjonge. Ik kwam aanlopen met de stille stoet vanuit de St Stevenskerk en zag de wal van mensen aan alle kanten van dat beeld van Traianus, helemaal aan de overkant van de weg.Meestal zijn dat plukjes mensen hier en daar. Ook in de kerk zei de burgemeester al, dat het elk jaar drukker werd. Mensen vinden het toch belangrijk om te herdenken, meldde hij.

Herdenken... wat doe je nou precies? Het lijkt mij te winnen aan inhoud, als je het tegelijk heel concreet houdt, maar wel ruimte laat voor de diffuse, ingewikkelde processen in ons eigen brein, als die aan 'het herdenken  'is. Wat mij betreft moet 'gewoon ' met name de Holocaust herdacht worden. Omdat we daarmee ook in herinnering houden, dat wij mensen daartoe in staat zijn geweest: systematisch met doordachtheid en een flinke analyse erop, op mechanische, technische wijze, mensen uit te roeien.

Ad van Liempt hield een overweging en hield het ook concreet. Dat gezin daar bij de Voerweg,  zes mensen, drie meisjes en een jongen, nog blakend van verwachting op een foto in 1939, in Sobibor vergast in 1943. Verraden op hun onderduikadres door toeval en een zeer gedegen, volhardend politieonderzoek. De vernietigingsindustrie begon dus ook bij Nijmeegse medeburgers, die aan de verkeerde kant stonden... En dan een Nijmeegse van de apotheek in de stad, die een tussenschot liet bouwen achter de winkel, waar pal ervoor een Duits café was: ze redde daarmee twee ondergedoken meisjes...

Met dit soort beelden loop je dan door de binnenstad heen, ik keek naar de gevels, bijna allemaal wederopbouw, met een enkel oud iets ertussen in. Van foto's weet ik wat een mooie, oude straat dit was, voor het vergissingsbombardement van de geallieerden op 22 februari 1944. De strakke vijftiger jaren stijl, waar ook het klooster De Bron in het waterkwartier, op een gebombardeerde plek,van gemaakt is.

De zelfgemaakte gedichten van kinderen van basisschool De Buut, wijzen erop dat er een mooi didactisch programma aan ten grondslag heeft gestaan: de kinderen spraken in de ik-vorm en verplaatsten zich zowel in een kind in de oorlog en in die zij nu zijn: levend in vrijheid. Dat is 'herdenken': gezamenlijk een verbinding maken tussen toen en nu. Je bewust worden dat vrijheid een groot goed is, kwetsbaar en alleen maar in leven gehouden door gewilde en bewuste handelingen en keuzes, nu. Mensen insluiten of buitensluiten.? Ruimte maken voor elkaar of baas boven baas? Ik vond het ook een grote vooruitgang dat er bij de kransleggingen overkoepelende termen gebezigd werden: 'namens alle politieke partijen', namens de 'levensbeschouwelijke organisaties'.

Vanuit dit perspectief vind ik de alternatieve herdenking voor vluchtelingen, georganiseerd door een dominee op het Rembrandtplein, exact op dezelfde tijd als de herdenking op de Dam, ronduit een slechte zaak. Herdenken is ook putten uit de kracht van de collectieve menselijke geest. Het wint aan kracht omdat iedereen op dat moment, in het hele land twee minuten stil is, rondom een gezamenlijk besloten kern. Daar past geen 'concurrerende inhoud'  bij, want dat wordt het dan, op zo'n korte ruimtelijke afstand van de Nationale Dodenherdenking.

Want in  die stilte laat je jezelf ook gaan. Je kunt  niet exact controleren en sturen, wat je herdenkt.  Natuurlijkerwijs: omdat we ook een vat zijn van emoties en associaties, denken mensen dan ook aan al het andere leed, oorlogslachtoffers en vluchtelingen, overal waar door menselijk toedoen, anderen lijden. Omdat het Dodenherdenking heet, denk je wellicht ook aan andere overledenen: door ziekte of ouderdom, een verkeersongeval, een natuurramp, enzovoort. Dat  kun je niet censureren en  lijkt me helemaal oké, en ook horen bij ´herdenken´.

donderdag 4 mei 2017

Natuurdagboek

Soms heb ik de ervaring  toch wel erg bij de tijd te zijn. Dan bedoel ik dus niet de grote vaart der volkeren, dat kan niet, ik ben digibeet, kan niet autorijden, kijk al jaren geen tv, heb geen internetverbinding thuis, enzovoort. Nee, dat alles niet. Het komt door de column van Koos Dijksterhuis in Trouw, die 'Natuurdagboek' heet. Enigszins regelmatig doet hij daar verslag van waarnemingen, die ik zelf ook zo heb meegemaakt.

Gisteren was het helemaal raak. Al een maand lang was  een bijna dagelijks klusje, het nat maken en schrobben van de tegels onder mijn schuur, alwaar een hele hoge grote klimop groeit. Zwaar geworden waren  er  takken  over de tuin gaan hangen en allerhande vogels dansten en zwiepten daarin. Merels, soms een kraai of een ekster, maar vooral houtduiven. Elke dag was de stoep wit van de vogelpoep. Ik hoopte heel erg, dat ze zich niet zouden gaan nestelen, want eerlijk gezegd, ik hou van de natuur, maar niet van de overlast. Ik had al een paar keer meegemaakt dat , al lezend onder de klimop, een dikke vette klodder vogelstront mijn arm en boek bereikte.

Maar in het begin van de week was het voorbij. Ik was al met de bezem van voor naar achteren gelopen voor het dagelijkse schoonmaakritueel, en toen bleek er helemaal geen witte poep meer te zijn. Wat vreemd. En de dag erop ook niet. Toen las ik in het 'Natuurdagboek' het antwoord: vooral houtduiven zijn dol op de bessen in de klimop. En de klimop is de enige plant die in de lente nog bessen heeft, dus daar storten ze zich op. Het is precies wat ze nodig hebben om richting de volle lente en zomer te overleven.

Dus ik keek nog eens goed en het klopte als een bus. alle bessen uit de klimop waren weg, dus opgegeten, de duiven hebben er nu niks meer te zoeken, hoera! Vandaag ging Dijksterhuis door over die klimop: dat daar merels een nestje inbouwden en dat dit voer voor de katten was. Hij had al een stuk gaas aangebracht, zodat de merels er niet zouden kunnen komen, maar helaas: zij zijn vindingrijker en hebben nu toch aan de zijkant een weg gevonden richting de klimop.

Die ervaring correspondeert weer met mij en de witte buurtpoes. Ik heb achter een provisorisch, 'speels' hek gemaakt van bamboestengels en stukken gaas. Elke keer maakte ik die hoger, want de buurtpoes niet bleek er toch overheen te kunnen springen. Ik dacht het eindelijk voor elkaar te hebben, maar nee, daar was ze weer. Ik bespiedde haar gedrag vanuit mijn ooghoeken. Ze scharrelt over de grond, dat is fijn, ze mag van mij wel op jacht naar eventuele muizen. En toen zag ik haar aan de zijkant van de tuin zich afzetten en sprong ze dwars door het struikgewas een weg naar buiten de tuin. Juist. Mijn menselijke zogenaamde inventiviteit was das, net als bij Koos, voor niks geweest.

Wat een natuurbeleving op mijn postzegeloppervlakte van mijn tuintje! Ik blijf ook dol op de rode tulpen. Het zijn nu vrolijke 'flappers' in de wind. De grote bloembladen gaan helemaal open, je ziet de geel met rode binnenkant en de zwarte stuifmeeldraden. Vrolijk, slordig, eigenwijs. Ze buigen nu alle kanten op.

Vanochtend bedacht ik me zo dol op tulpen te zijn omdat ze in elk groeistadium een stemming vertegenwoordigen. Het begint met dat groene spitse steekblad uit de aarde. Dat duurt best lang en dan denk ik: het wordt nooit wat,. Dan komt het eerste gedeelte van die tulp, bleekgroen-geel met daaronder die kaarsrechte stengel. Ik denk: nou...je moet nog wel heel erg je best doen, wil je wat worden. Enzovoort. Geen andere bloem die dit allemaal bij me oproept. Het is met recht een Nederlandse bloem: stug doordouwen, met calvinistische discipline en dan wordt het wat.

woensdag 3 mei 2017

Winkelsteegh

Ze ging nog even haar zus opzoeken, zei ze. Die is 62 jaar en woont in De Winkelsteegh. Ze is gehandicapt. Al haar hele leven. Nee, niet alleen lichamelijk, ook geestelijk. Ze heeft de leeftijd van anderhalf jaar. Ze kan niet praten. Ze weet waarschijnlijk niet dat ze een zus heeft, ze is misschien als iemand van de verpleging voor haar.

`Nou, een gezicht dat ze dus al haar leven lang kent', zei ik. ´Helemaal vertrouwd, je hoort helemaal bij haar leven'. Ja, zoiets, dus beaamde R. Vroeger als kind al fietste ze met vriendinnetjes helemaal naar Druten, naar  Boldershof, op bezoek. Ja, dat was haar zus. Nu heeft haar zus een toezichthouder. Elk bonnetje moet ze bewaren en een keer per jaar wordt alles door de rechter bekeken.

Haar zus zou het niet uitmaken om  in een jutezak te lopen. ´Behalve dat dat prikt´, zei ik, maar R. koopt regelmatig nieuwe kleren voor haar en ze wil ook dat haar kamer er gezellig uitziet. En ze gaan weleens naar een pretpark of zo. Haar zus woont nu in de buurt, eerst helemaal ver weg in Geldermalsen. Nu kan ze zomaar, heel eventjes langs gaan of iets gaan brengen.

Wat apart toch. Zo kan je leven ook ingekleurd worden.  Een oudere zus hebben, die nooit ouder wordt, niet kan praten, alleen dat lichaam wordt ouder. Twee jaar geleden was ze door haar heup gegaan en toen vond haar zus het héél eng om weer de eerste pasjes te moeten zetten. Ze durfde niks meer. Maar gelukkig, nu gaat het weer. En ze lijkt toch altijd wel te genieten van kleine dingen....

Ik dacht aan Anneke. Mijn buurmeisje van heel vroeger. Ze leefde in een verhoogde box voor het raam. Ze had kort donker haar en hele grote bruine ogen. Vanaf ons terras keken we elkaar aan. Ze gaf me regelmatig een trage glimlach.  Daar leek het tenminste op. Ik vroeg me altijd af of ze me wel écht zag. Of dat ik de enige was, die haar door de jaren heen groter zag worden en haar uit die box zag groeien.

De dag dat ze opgehaald werd, ze ging naar De Winkelsteegh, haar ouders konden haar niet meer tillen en dus niet meer verzorgen, was hartverscheurend.  Ik geloof dat het voor het eerst was, dat ik twee volwassenen tegelijk zag huilen. Zoals Anneke kun je dus ook leven, dacht ik als kind. En dat denk ik nu nog steeds. Leven... is leven...

maandag 1 mei 2017

Kleurenfeestje

Vannacht werd ik natuurlijk weer wakker van het galmen in mijn hoofd en bleek daarnaast pijn in mijn ringvinger te hebben. De vinger waar ik per ongeluk de grote ring aan had geschoven, bleek aan de bovenkant van de vinger helemaal gezwollen en alles knelde. Midden in de nacht heb je het daarmee maar te doen, maar vanochtend na de meditatie ben ik toch begonnen met het Karwei van het verwijderen van de ring.

Potverdikke, wat een gedoe. Ik hakte daarvoor wat ijs uit mijn vriesvakje en smeerde mijn hele vinger in met zeep. En dan maar wrikken en wrikken. Om er bijna wanhopig van te worden, aanvankelijk, want het zat muurvast. En de vinger liep al blauwachtig-paars aan. Ah, wel, het is gelukt. Onder de ring bleek mijn huid al spierwit met kloven erin en nu pas, vier uur later, ziet het er weer normaal uit, behoudens wat rode uitslag. De ring draag ik ondertussen om mijn nek. Net als Frodo, de ringdrager. Want ik vind het toch prettig deze nu op mijn lichaam te dragen. En, tijdens het lezen, door mijn vingers te laten gaan en de kleuren te zien veranderen, een feestje.

De wereld is voor mij nu eén groot kleurenfestijn. Al die kleuren groen, de roze en witte bloesems die, losgetrokken door de wind door de luchten waaien. De rododendron heeft al bloemen, witte kaarsen van de kastanjes in het Julianapark in Utrecht gisteren, het deed me denken aan parken  in Parijs: April in Paris, just chesttnutblossem. Het gaf de dag iets feestelijks, en dat kwam goed uit, want ik wandelde naar een feestje, van L. die zestig werd.

Zij is de enige internetvriendschap die ik heb, we volgen elkaars blog intens en dat al bijna tien jaar. Ze plakt plaatjes en in haar eigen blog ook foto's. Het was leuk om op dat feestje allerhande mensen in real life te zien, sommigen alweer een stukje ouder, dan de laatste foto, die geplaatst is. Volwassenen veranderen niet zoveel, maar kinderen des te meer. Alles is in beweging, altijd en overal.

Op het gras in het park in de zon schreef ik het tekstje voor de meditatie van vanochtend, ik had de ring nog om en al mediterend maakte ik me nu ook letterlijk los van een knellende band.

Het lichtgroene blad
trilt van leven
en zoekt de zon weer op

onstuitbaar
onweerstaanbaar
worden wij gevoed

het leven van de ziel
groent, vindt licht
het ademt
Uw wil geschiede.