Nou ja. Je zit met boxershort en een hemdje tot tien uur 's avonds in de tuin, word je wakker en dan regent het en is het grijs weer. Maar het ruikt wel weer lekker groen in de tuin, waar alle meer dan dertig rode tulpen nu dan definitief verdwenen zijn. De bloembladeren vallen op de grond, een dikke rechte kale stengel met de stamper bovenaan blijft over, met de snoeischaar knipte ik die de afgelopen week dan weg: hak!, hak! hak!, Net als 'Tien klein negertjes": en toen waren het er nog maar... Dat versje mag natuurlijk ook niet meer.
Ik wilde de tulpen niet meteen vervangen door kleurig perkgoed. Zo 'oneerbiedig': jullie weg, het tuincentrum in en vervangen maar. Dus ik nam nu kruiden mee: rozemarijn, munt en tijm. En pal voor het beeldje van een lachende Franciscus, één kleine dahlia, ter herinnering aan broeder Janus in het klooster, wiens lievelingsbloem dat was. En vooruit, één paarse Spaanse margriet. En voor op het ronde marmeren Parijse tafeltje, iets met fel-oranje bloemen met zeer spitse stevige bladeren. En vooruit: een wit-rose hangfuchsia voor op het terras, dacht ik. Maar dat paste niet en nu hangt het aan een tak van de appelboom. Zó leuk, dat ik prompt de dag erop een nog grotere rode hangfuchsia kocht, die nu achterin de tuin hangt, aan een tak van de seringenstruik.
Ja, mijn tuin blijft een genoegen, een eigen besloten wereldje, vol tjirpende vogels. Als ik vanuit het plantsoen bij het water kijk, dan zie ik één groene oase tussen al die kale daken. Dat plantsoen was even een verkenningsterrein, om te kijken hoe het met die wifi van het kinderboerderijtje gesteld is. Was het nu echt nodig , om daarvoor het bruggetje over te steken en tegen het hek te gaan staan? Kon ik niet gewoon in het gras zitten bij mij zelf aan de waterkant? Ja, dat kan, soms wel, soms niet. Maar er ligt veel ganzenpoep: een hele groep lag daar te zonnen in het gras. De veren heb ik verzameld en in het tuinhek in de bamboestengels gestoken.
Ik luisterde en bekeek tot drie keer toe het winnende lied van het Eurovisie Songfestival van Portugal. Een liedje vol liefde met saudade, gezongen door een tere Hobbit-achtige jongen op een rond podium temidden van het publiek dat lichtjes maakte met hun mobieltjes, met op de achtergrond een groot, oud bos. Mooi liedje, grappige uitvoering. Het nieuw type jongeman, met een zacht en kwetsbare uitstraling. Alles bij elkaar was ik dus de laatste warme dagen in tuinkabouter-sfeer.