donderdag 31 maart 2016

Voor de ogen

Ik voel me er heel 'interessanterig' bij: nu ik in het Wijkcentrum een computerbril heb, die bungelt aan een roze touwtje als ik een drankje in schenk of een leeg kratje wegbreng. Het voelt als wijs en belegen, verstandig voor mijn jaren. Ik weet echter nog niet hoe je die nu het handigst omhangt: met de glazen naar je toe en de pootjes eronder? Of omgekeerd?  Want  het touwtje raakt vreemd verstrikt met de brillenpootjes, af en toe.

Van brillen en prijzen snap ik niks. Ik moest andere glazen en dacht eerst die gewoon in mijn oude montuur te laten plaatsen, ik wilde nooit meer van mijn randloze lichte alleen-glas-Sillouette-bril af. Maar dat bleek best duur en ze gaven géén garantie, voor wanneer het glas zou breken bij de montage. Ik ging langs meerdere opticiens, overal hetzelfde verhaal. Even wist ik niet meer wat te doen. Helemaal uit het niets meldde toen iemand die niet wist dat ik op zoek was naar het goede voor mijn ogen, dat hij vier brillen had aangeschaft voor een prijs die 200 euro onder het mij geoffreerde was, voor alleen-maar-glazen!

Nou moe. Ik naar die winkel en ja, het bleek te kloppen. En dan kon ik de computerbril ook nog declareren bij mijn baas en dan zouden ze de rekening zó schrijven, dat dit meteen de duurste bril was. En nu heb ik dus: een computerbril, een licht paarse metalen gewone bril , waar ik alleen maar complimentjes over krijg, een randloze glasbril, een exacte kopie van mijn oude bril, die ik nu binnen draag én een zonnebril op sterkte met grote ronde glazen met een blauw gemarmerde dikke rand.
Wat zie ik in ene keer veel en wat een luxe. Voor die prijs!

Nog iets heel anders voor de ogen, waarop ik me nu verheug: bij de Action zag ik een tuinlampje met een zonnecel met gekleurd mozaïek. Daar kocht ik er gisteren één van, om het uit te proberen. Zo leuk! De hele avond tot het slapen gaan een klein,  sprankelend, betoverend  lichtje. Vandaag heb ik er zes bijgeplant, dus nu heb ik er voor elke dag één. Ze staan bij het Boeddhabeeldje en het beeld van Franciscus van Assisi en verder verspreid langs het pad en bij het terras. Zou zo meteen mijn donkere tuintje als een sprookje zijn?

Het stille leven

Ik zag een mooie ontroerende en ook wel heel stille film met iets gelijksoortigs in de titel: Still Life. Het begint met een aantal shots van verschillende begrafenissen: rijkelijk katholiek met wierook, Russisch-orthodox, een kale en sobere crematiezaal,  waar alleen een voorganger is en één man. Die man werkt bij de gemeente en regelt de uitvaart van mensen die helemaal alleen zijn,  geen nabestaanden, geen familie, geen vrienden.

Hij komt dus vaak in verwaarloosde huizen en dan zoekt hij in het huisraad naar iets persoonlijks. Dat neemt hij mee en maakt daaruit een overweging, die voorgelezen kan worden. Bij een foto van een vrouw met haar poes en een kerstmutsje op laat hij dan de voorganger zeggen, dat ze ervan hield om de kerstdagen in stijl door te brengen. Van een ieder bij wie hij zo als laatste aanwezige mens aanwezig was, plakt hij een foto in een groot blauw foto-album. Al is het maar met de verfrommelde en vervuilde stadspas van de desbetreffende waar vaag een pasfoto op te zien is. Elke avond na zijn werk bladert hij in zijn grote boek.

Zelf kent hij ook niemand. Zijn leven is omringd met al die doden die voor hem blijven leven, en de as van velen, die hij nog niet kan laten uitstrooien, in de hoop dat hij toch nog een bekende of een familielid kan opsporen. Ze kennen hem bij het crematorium en ze sporen hem aan om toch wat meer urnen mee te nemen: de planken raken vol.

Dan wordt dit kalme, sobere, aandachtige bestaan, gefilmd in stille close-ups, bijvoorbeeld  hoe hij zijn tafel dekt, met een vierkante, gestreken doek en servet, een appel aan de ene kant, het bord en zijn maaltijd: elke dag vis uit een rond blikje met een geroosterde boterham ernaast, ruw verstoord. Hij is te duur, hij doet veel te lang over alles, het kan allemaal efficiënter. Met lede ogen moet hij aanzien op zijn laatste werkdag dat zijn opvolgster alle urnen uit het crematorium in een kuil leeg strooit.

De film zet je aan het denken over al die onzichtbare handelingen en draden die het leven werkelijk levenswaard maken. Wat werkelijke zorg voor elkaar is. Niet de efficientie en het nut en dat wat financieel het aantrekkelijkst is. Niet omdat wat je doet, goed of snel of zichtbaar is. Maar omdat je altijd durende aandacht oefent voor hen die er zijn en niet-meer-zijn: het stille leven.

woensdag 30 maart 2016

Bearded Lady.

Nee! Ik ben géén vrouw!, dacht ik hartgrondig toen ik gisteren liep op de tentoonstelling Queen-size in het gemeentemuseum van Arnhem. Het leek me wel een leuke tentoonstelling om op je verjaardag te gaan bekijken, omdat het zou gaan over de levensloop in vrouwenlevens: vanaf de geboorte, het ontwikkelen en in de wereld aanwezig worden en het sterven.

Het zou de innerlijke belevingswereld van vrouwen blootleggen, door 40 vrouwelijke kunstenaars uit de verzameling van Olbricht. Laat ik het voorlopig maar wijten aan de blik van de verzamelaar: van grote kunstenaars als Marlene Dumas, hing daar uitgerekend een heel aantal vrouwen in 'pornografische houdingen', en van Louise Bourgeois hing iets uitzonderlijks anders: een waterverfschilderij met daarop het woord yes, yes, yes, steeds maar herhaalt: bij al het ander werk eromheen kreeg het voor mij iets pathetisch.

Ik kan niet zo goed tegen dat emotionelerige. Door twee zalen heen lag er een 'bloed-ketting' grote kralen of droppels van glas, dat leek op gestold bloed. Waarom toch die verwijzing naar menstruatie en cyclussen? Vreemde foto's en schilderijtjes van bruidsmeisjes in suikerzoet roze en vrouwen in bordeelachtige kamers, bedoeld als een aanklacht tegen de opgedrongen rollen aan vrouwen, die heden ten dage nog steeds zo gespeeld worden, van een masturberend meisje: so what?, ik vond het vooral passen in de een beetje hijgerige blik van de verzamelaar...

Uitzondering voor mij, blijft het werk van fotografe Rineke Dijkstra. Puberende meisjes van over de hele wereld en Annemieke, een meisje dat op een video een discoliedje aan het karaoken is. I want to be in the world... O, al die expressie van lachen tot bijna huilend, twijfelend, doorzetten, verlegen en zelfbewust. Dan zie je wat de mens definitief van het dier onderscheid. Geen aap kan in 4 minuten tijd zo'n scala van emoties tonen...

Het enige werk dat me werkelijk aansprak was Vrouw met Baard van Hope Ginsberg. Een foto van een vrouw met een baard die gemaakt is van levende  bijen. In de begeleidende video blijkt het de kunstenares zelf te zijn, die ook imker is geworden en ze produceert Bearded Lady Honey. Een bijenbaard is ook de benaming van een opeenhoping van een zwerm bijen buiten de korf, om de koningin te beschermen. In dit werk komen natuur en cultuur samen, en is een vrouw degene die zichzelf ook ironiseert en deel wordt van die natuur.

Zoiets vind ik inspirerend: een oproep om out of the box te denken en te doen. Dat wil ik wel als motto van mijn komende levensjaar. En toen op naar de slakken en het etentje met Moeder en Zusje. Het was heerlijk.


dinsdag 29 maart 2016

Rondom Pasen

'O, het is Pasen vandaag... misschien voor het eerst dat ik daar helemaal niet aan gedacht heb', zei B. bij het begin van het Paasvuur. Ze doelde natuurlijk op het aloude verhaal, in de evangeliën verteld, over de Verrijzenis van Jezus. Want ze was wel op het Paasvuur en dat heeft hetzelfde woord in zich, maar is meer geassocieerd met vuur en het begin van de lente, enzo.

Dan gaat het door me heen, dat het toch wel heel erg jammer is, dat mensen dat hele Passieverhaal, en de tijd ervoor, De Veertigdagentijd, de woestijntijd niet meer meebeleven. Want dat kleurt al die dagen en maakt ze intens: niet om te gaan geloven dat Jezus jouw redding is en de wereld van de zonden heeft verlost door aan een kruis te gaan hangen, maar om te geloven en te ervaren dat ditzelfde verhaal voortdurend in de wereld en in jezelf gestalte krijgt.

In de Vigilie-vieringen in het klooster, elke zaterdagavond in die Veertigdagentijd was het thema opgebouwd rondom Psalm 103. Daar word alleen maar geaffirmeerd dat God, de Heer zeer nabij is, barmhartig is en dat de ervaring van genade aan  jou en mij altijd geschonken is. Dat is:  Leven met gratie als je jezelf en de mensen om je heen probeert te vatten in het hart, als je je overgeeft en je laat dragen en kunt loslaten. Zuster E. had een zeer raak 'beeldvignet' gemaakt: een gestileerd mens en een kruis omhelzen elkaar en vormen tezamen een hart. Je dus ook kunnen verbinden met verdriet en de pijn: en een grondsymbool daarvan is het kruis. De vieringen waren van een grote  milde  stilte en intensiteit.

Maar ook de gesprekken rondom het Paasvuur, dat aanvankelijk niet wilde branden door de stromende regen en urenlang klein brandend was gehouden door er met de riek in te slaan en , elkaar ondersteunend, op de takken en het vuur en de gloeiende kolen daaronder te gaan staan  en uiteindelijk rond middernacht wel geheel,ontvlamde, hadden intensiteit.

Wellicht ook door de heldere sterrenhemel erboven, en het gegeven dat er zowel Duitsers en Nederlanders waren en er drie Syrische families waren uitgenodigd, die J. op de fietsenmakerij had leren kennen, en die toch niet zijn gekomen... over onmacht, maar ook over mooie kleine resultaten, over pogingen tot, op allerlei gebied, wat wel en niet lukt, over de lange tijden ooit, eens, nu en dan.

En ook daarin wordt datzelfde Passieverhaal verteld en beleefd, in heel andere woorden en gestalten. En toch: elke keer weer... onderwijl zag ik de gele en witte bloemen waar zuster H. het altaar mee versierd had, rondom een spiegel die in de Veertigdagentijd kaal tussen het zand en de stenen stond, dansen.

donderdag 24 maart 2016

Voorschot

Gisterenavond was het weer volle maan. Ik liep een paar keer naar buiten, dat gaat vanzelf, en toen stond ik ineens onder  een gemarmerde hemelkoepel. Zo mooi en ook wel onwerkelijk.  Door het patroon van de wolken heen, kwam het licht in wittige slierten en de wolken werden daardoor allerlei tinten tussen grijs en blauw. Alsof je als verassing voor een andere in een mooi doosje was gestopt en nu maar wachten tot je wordt ontdekt en wordt uitgepakt.

Deze vergelijking werd waarschijnlijk ingegeven omdat ik een voorschot op mijn verjaardag aan het nemen was. Van vriend E. kreeg ik een legpuzzel, een tekening van Jan van Haasteren, vol dolkomische, cartoon-achtige scenes, een kamer propvol met mensen op een verjaardagsfeest. 'Omdat je zo dol bent op verjaardagsvisite', zei hij erbij. Maar niet heus.

Ik had al lang niet meer gepuzzeld. Nu weet ik weer dat de reden is, dat ik almaar niet opschoot met 'Het Laatste Avondmaal' van Da Vinci. Ja, Jezus en zijn leerlingen aan tafel, wat vandaag op Witte Donderdag weer herdacht wordt, die had ik heel fijn al gelegd. Hun kleurige kleding en de gezichtsuitdrukkingen. Maar toen bleef de rest over: de donkere gestreepte gewelven waaronder ze zitten en het witte tafellaken. De laatste keer dat ik er aan puzzelde schoot ik maar enkele stukjes op.

Dat is niet leuk: puzzelen moet voor mij een goed evenwicht zijn tussen gedachteloos zoeken en het resultaat: plots dingetjes zien, hoe ze aangelegd moeten worden met dat gevoel van voldoening daarbij. Dus gisterenavond heb ik de puzzel opgeruimd: oude kranten voorzichtig onder de al gelegde stukken schuiven, want dat lukt me nooit: iets weer uit elkaar halen wat al in elkaar gepast is.

Met breien heb ik dat ook: uithalen is er niet bij, ik maak nog liever een pannenlap van het gebreide stuk. Alsof ik zoveel brei... Deze winter helemaal niet. Breien is bij nader inzien een onschuldig voorbeeld van mijn behoudzucht.

Ik heb dus de rand gelegd van de 'Verjaardagspuzzel' met  de vrolijke vlaggetjes in de regenboogkleuren bovenin. Al puzzelend dacht ik: wat grappig, ik denk nooit van te voren aan mijn verjaardag en nu wel, alsof ik er een voorschot opneem. Misschien komt het ook omdat Moeder mij uitnodigde om dan een hapje te eten in de bistro op de hoek van het straatje waar ze op uitkijkt. Dat gaan we dus doen: ik, Zusje en zij. Ik heb speciaal gevraagd of ze ook slakken hebben, dat had Moeder er onlangs met Broertje gegeten. Ja, die hebben ze. Ik verheug me erop.

dinsdag 22 maart 2016

Metselaar van de wereld

Sinds gisterenavond zit ik helemaal in het leven van Andreas Burnier door de biografie van Elisabeth Lockhorn Metselaar van de wereld. Mijn boekenaankoop in de Boekenweek om met het boekenweekgeschenk gratis te kunnen treinen. Daar liep ik voor het eerst vanuit het Gemeente en Fotomuseum in Den Haag zomaar richting Scheveningen. Dat zou 800 meter zijn, ontdekte ik.  Ik kwam Scheveningen binnen via een onbekende kant en verwonderde me over de grote, riante villa's.

Nu is dat precies waar het boek begint. Andreas Burnier, die geboren is met de naam Irma en sinds de Tweede wereldoorlog als Ronnie door het leven ging, heeft hier de eerste tien jaar van haar leven gewoond. In Scheveningen was een heel bloeiende Joodse gemeenschap en het was voor de oorlog een feest om er te wonen, bijna elke week vuurwerk en een dynamische badgasten-sfeer met veel culturele evenementen.  Ik wandelde door de Haarlemmerstraat , heb dat onthouden omdat ik dacht: Hoezo? is er vanuit hier dan een directe aansluiting met Haarlem?, en nu blijkt dat Ronnie hier gewoond heeft. Zonder het te weten ben ik dus langs haar huis gewandeld.

Hierdoor gaf het lezen van het boek me meteen iets 'magisch 'mee, alsof het heden en de toenmalige realiteit helemaal niet ver van elkaar afstaan.Dat komt ook omdat er in het boek veel foto's zijn opgenomen. Op één ervan flaneert Burnier er met haar geliefde Daniël en dat voelde ook als heel bekend, alsof ik er pas zelf gelopen had. Toen ik goed keek bleek het te kloppen: het is het straatje achter de vrouwenboekhandel, waar Moeder vanuit haar kamer in Bethlehem op uitkijkt. En 'Bethlehem' is ook de naam van de kraamkliniek, waar Irma geboren is, verteld in de eerste zin waarmee het boek begint.

Alsof cirkels van verleden en heden zich in elkaar sluiten, van een begin en een einde... Dit alles werd nóg eens versterkt, toen ik in mijn boekenkast Een tevreden lach opzocht, de debuutroman van Andreas Burnier. Er viel een in vieren gevouwen papier uit, geen idee hoe het daar in gekomen is, behalve dat ik dat ooit zelf zo  heb gedaan. Jammer dat ik nu niet meer weet op welke bladzijde, misschien had het een betekenis. Het bleek een briefje van Frater Albertus, mijn peetoom, geschreven twee dagen na mijn eerste verjaardag. Alsof ik in het begin van mijn eigen biografie keek. Hij schrijft:

Mijn hartelijke gelukwensen bij de eerste verjaardag van Mirjam. Moge Gods  zegen van Maria's voorbede steeds op haar blijven, zodat jullie ook veel vreugde en geluk aan haar mogen beleven. De H.mis is op haar verjaardag in onze kapel gelezen. Ik had gehoopt dat 't een Hoogmis zou zijn, maar dit kon niet toevallig. 
Hebben jullie mooie feestdagen gehad? Op eerste Paasdag kon ik  niet komen, op de tweede ben ik wel geweest, maar begrijpelijk waren jullie gaan toeren en van 't mooie weer profiteren. Ik vond het wel jammer, maar verder gaf het niets. Als 't maar een fijn uitje voor jullie geweest is, vind ik 't goed. Ik kom nog weleens aan en dan breng ik een speelgoedje voor Mirjam mee. Zij zal dat wel even best vinden. Is ze al weer verder gekomen in haar lopen en babbelen?

Ach... en zo komen er levens en gaan er levens, wat was is soms zo herkenbaar en nabij, herhaalt zich in nieuwe generaties en vernieuwt zich. We zijn allemaal metselaars van de wereld..

zondag 20 maart 2016

Jan Toorop

Weer even kicken: een blogje schrijven op een bankje in het Gemeentemuseum in Den Haag op de tentoonstelling van Jan Toorop. Wát een verrassing.Ik kende alleen maar zijn donkere tekeningen, uit zijn latere jaren blijkt nu. Vrouwen die met dreigende blikken de diepte in kijken en broeden.

Het is zijn zoektocht naar de innerlijke wereld van de geest. Hij is ook nog katholiek geworden, heeft de kruisweg geschilderd, die nu uit een kerk uit Oosterbeek hierheen is gebracht. Hij had grootse plannen voor een groot Laatste Avondmaal, de leerlingen met expressieve gezichten, nooit voltooid.

De verrassing is voor mij, zijn veelzijdigheid. Hij schilderde ook doeken vol licht en leven, op pointillistische wijze, doeken waar de verschuiving te ervaren is van de buitenwereld en zijn mededogen voor het zware arbeidersleven en de armen, naar die binnen wereld die geen kleur meer nodig leek te hebben. Gezichten en profil, die bidden, mediteren, hoe een ongelovige en een gelovige er volgens hem uitziet, werk vol symbolisme, waar het haar van vrouwen zich verstrengeld en vertakt in boomstammen, aan elkaar, geen idee wat de exacte betekenis daar van zou zijn...

Dat je die gang van hem meemaakt, van de ene wereld in de andere, dat maakt het zo boeiend. Goed om te ervaren dat een mensenleven altijd gelaagd is en niet te vatten in één vorm.

Zo, mijn voeten zijn niet moe meer, voort gaat mijn weg.



donderdag 17 maart 2016

Rondom Watou

Ik zou soms weleens willen dat het wat  'opschoot' met de mensheid. Of eerder met het mens-zijn. Opschieten in de zin van dat we allemaal meer begrip voor elkaar konden opbrengen, dat we ons eigen, maar ook het geluk van een ander willen, dat een ieder zichzelf en het eigen verhaal héél serieus neemt en tegelijk  kan  loslaten en we verhalen weven  waar we de ander en andersoortige werelden in de waarde laten.

Met de boekenclub lazen we Dertig dagen van de Vlaamse Annelies Verbeke. We waren het er unaniem over eens dat dit een mooi boek is. De hoofdpersoon, de van oorsprong uit Senegal komende Alphonse, is zo'n soort mens, waarmee het opgeschoten is. In een bestelbusje met een regenboog erop geschilderd is hij allround klusjesman en overal waar hij een klus klaart is hij tegelijk luisterend oor voor alle sores die er is,  achter de muren van het besloten  huis.

Hij was ooit  Griot: een muziekmakende verhalenverteller, maar nu leeft hij met de Belgische Kat, die vertaalster is,  in een gelukkig huwelijk op de grens van West Vlaanderen en Frankrijk. Die streek heeft iets tijdloos:  is tegelijk nietszeggend, de tijd lijkt er vertraagd en stil te staan, maar juist daardoor lijkt alles er geladen te kunnen worden vol heftige betekenis. Ik was er ooit, in Watou, dat ook in het boek voorkomt, daar is jaarlijks in dat kleine dorp een festival rondom literatuur en beeldende kunst.

Het boek telt dertig dagen  af, elke dag is een hoofdstukje,  en dat veroorzaakt meteen  een spanning. Er moet iets gebeuren, want wat is dag nul, zo meteen? Tenminste dat dacht ik, maar op twee derde van het boek, waar het luisterend oor van Alphonse al talrijke keren open heeft gestaan voor  taaie, taaie werkelijkheden, dacht ik: misschien heb ik me vergist en kabbelt het boek door naar een open einde.Zoals het leven zelf waarin,  als je een horizon denkt te hebben bereikt, die horizon telkens weer verschuift.

Alphonse mijmert er over, als hij een oud Afrikaans snareninstrument bespeelt dat hem tot rust brengt; dat hij wellicht in plaats van verhalen aan te horen, hij ze zelf weer vertellen kan, zoals zijn voorouders altijd hebben gedaan. Maar er gebeurd iets anders, daar rondom Watou, waar het toch niet gewoon is dat er donkere mensen lopen en waar vluchtelingen, onderweg naar Calais, zich schuil houden in de oude loopgraven uit de Eerste Wereldoorlog.

Dit gegeven van het anders-zijn dat binnensijpelt, is knap, op een langs-de-neus-weg wijze vervlochten in het boek. Alphonse bijvoorbeeld gaat vluchtelingen helpen en  verwondert zich regelmatig dat  hij als anders wordt gezien en trekt zich daar tegelijk ook niks van aan.

Dat het zou mogen opschieten met de mensheid... Ik zou nog weleens willen terug keren naar Watou en omstreken;  die omgeving vol contrastrijke onderstromen weer willen voelen,  en dan tegelijk ervaren dat het goed is.

Mooie, kleine gebaren

Wat is het toch een apart gegeven, dat mensen bij eventueel verwacht verdriet en ellende, in een keer veel zachter en vriendelijker voor elkaar  en zichzelf kunnen zijn. In het Wijkcentrum hangt nu een milde sfeer. Iedereen weet dat vrijwilliger J. vanmiddag de uitslag krijgt of de al geconstateerde darmkanker, een nu overzichtelijke tumor, uitzaaiingen heeft naar de nieren, de lever of de longen.

J. die rondom haar familie al bakken ellende te verwerken had en daar bijna aan onderdoor ging, wat resulteerde in onverwachte scheldpartijen, is de laatste week juist één en al opgewektheid. Vreemd genoeg veel echter en warmer dan eerder. Gisteren heeft ze een rommelkamer hier opgeruimd en had daar plezier in.  Vrijwilliger T. heeft net ijsjes voor iedereen gehaald en de naam van J. valt, en dat als het goed is, ze zo meteen nog wel langs zal komen.

Vrijwilliger T. heeft vanochtend ook een kaarsje voor haar aangestoken. 'O, dat doe ik ook weleens, mooi!', reageerde ik. 'Nee, Mirjam! Dat doe ik niet voor de gezelligheid hoor!' bulderde ze. 'Ja, dat wéét ik,' zeg ik, daarom zeg ik: 'Ik vind het mooi, anders had ik gezegd: leuk, gezellig!'  Ze kalmeerde en vertelde  dat ze dat deed, ook bijvoorbeeld voor haar kleinzoon, toen die examen deed. Die lacht het weg, maar toen hij het haalde was hij wel blij.

Mooie, kleine gebaren. Ik eet het koele ijsje op, proef de perensmaak en hoop voor J.

PS: Ze heeft geen uitzaaiingen!

woensdag 16 maart 2016

Een weg gaan

Ik kwam het kaartje weer tegen, tussen al mijn rommelspullen: een man loopt in een rechthoekige kamer met  een turquoise dichte deur met glasruitjes,  rode muren, een geel met rode strepen houten vloer met daarop een Perzisch-achtig tapijt in dezelfde kleuren, met de handen in de zakken rondjes langs de muur. Het is een kunstproject van Francis Alÿs, die vaker 'beweging' tot thema van zijn werk maakt. Zo liet hij eens een meer dan menshoge zwarte opblaasbare bal los op straat. De mensen en kinderen lieten deze spontaan rollen: er ontstond een plek van ontmoeting.

Bij dit werk, dat ik op video heb gezien in een museum in Düsseldorf, dat 'religie 'als thema van de tentoonstelling had, staat: 'For 7 days, from 9 to 7 pm I will walk in my studio a distance equivalent to that of the Camino Ingles, the 118 km route walked by the pilgrims from the port of  El Ferrol on the Atlantic coast to the holy of  Santiago de Compostella.


Dat is mooi, dacht ik spontaan. Ik dacht aan een vrouw die ik ken die iets soortgelijks in Nijmegen heeft gedaan. In verband met haar gezondheid kon ze niet in het echt naar Santiago de Compostella lopen, wat een wens van haar was,  en heeft daarvoor in de plaats heel Nijmegen belopen, overal waar 'een weg' is: van de grote straten tot alle achteraf steegjes. Het zegt iets over de kracht van de geest: hoe je die kunt verzetten en kunt laten reizen, al ben je op een beperkte plek.
Maar dan lees je ook nog iets anders: Rumors goes that while jailed in Spandau, Albert Speer walked in circles in the prison patio, pacing the exact distance from one city to another and imaging the places he would be passing through on his virtual tour around the globe. 
Hé! Dat gun je deze man, de architect van Nazi-Duitsland, toch eigenlijk niet. Je zou graag willen dat hij zou lijden onder zijn gevangenschap, maar daarvoor in de plaats bevrijdde hij zich, met dezelfde kracht van geest.

'De weg gaan...', maar welke weg? Het lopen van Francis Alÿs in zijn studio zegt in feite dat elk levend lichaam een wereld met zich mee draagt, die je aan de buitenkant niet ziet en waarvan je niet weet wat het behelsd. Alles hangt af van de eigen bewust gewilde intentie: Loop je voor loutering, inzicht , rust en vrede, antwoorden op levensvragen zoals het doel van vele pelgrims is? Of om te ontsnappen aan een verdiende gevangenschap, zoals Albert Speer?

Ik vraag me af welke wereld, elk levend lichaam met zich meedraagt, elk mens,  die nu  'een weg gaat', maar anoniem geworden, 'de vluchtelingenstroom' heet.

dinsdag 15 maart 2016

Wijkcentrumbeleving

Even opnieuw kicken: een blogje schrijven op een barkruk tijdens een dienst in een vreemd wijkcentrum. Vijf mensen drinken na het sjoelen nog een portje, een Palmpje en een pilsje, leuk om weer eens te tappen.

Er schijnt een belangrijke voetbal wedstrijd aan de gang te zijn op de tv. Weet ik veel , maar wel grappig om zo mee te maken. Al die herinneringen die weer aan dit wijkcentrum verbonden zijn: In mijn badkamer groeit een yucca die zich teger het plafond duwt: ooit gekregen als klein stekje van een plant van hier. 24 jaar geleden ofzo?
Nog een afwas erdoor heen draaien en de dienst zit erop. Welterusten.

maandag 14 maart 2016

Matterhorn

Samen naar een film kijken en er dan over napraten levert een heel andere beleving op, dan alleen. Bij deze film al helemaal. A. die deze inbracht had al tevoren gezegd dat het eerste halfuur misschien wel doorbijten was, maar dat dit wel de moeite waard was. Dus we keken en na afloop zeiden er twee, dat ze inderdaad anders waren afgehaakt, maar dat het een héél bijzondere film is, waar je voortdurend op een ander been wordt gezet.

Het gaat over de Nederlandse film Matterhorn. Ik hield me het eerste halfuur bezig met het feit dat ik de stem van de hoofdfiguur, een man van onbestemde middelbare leeftijd, in wat aanvankelijk lijkt  op vijftiger-jaren kleding,  heel goed kende, maar niet wist wie het was. Toen wist ik het ineens: het is de acteur Ton Kas, die in die hele vijfdelige tv-serie vanuit Het schaap met de vijf Poten, de pantoffelheld-man met vliegeniersbril speelt van de dominante Jenny Arean.

De film wordt begeleid door Bach, de hoofdfiguur heeft alleen maar zijn muziek in huis, en vooral het Erbarme Dich. Onder de klanken van dit gezang arriveert er een oude streekbus in een klein dorp, met een prominente kerk in het midden. Daaruit stapt een man die zomaar aanbelt en benzine vraagt. De sfeer is meteen ook wat surrealistisch: iemand besproeit de tuin en blijft met de waterstraal doodstil een richting opkijken.

Er komt dus een vreemde man in dat dorp, die zijn intrek neemt bij Ton Kas, die hem aan alle kanten commando's geeft wat te doen, hoe hij moet leren om te voetballen, hoe met mes en vork te eten. Kars is een man van de klok: hij wacht met eten tot de wijzer op de klok exact zes uur slaat, dan maakt hij een kruisteken, kijkt naar het portret naast de klok van een vrouw met een jongetje en begint te eten.

De vreemde man in huis is helemaal gek van geitjes, doet dat geweldig op handen en voeten na , wordt dan gevraagd om een kinderpartijtje op te luisteren. Ton Kars en hij worden een artiestenduo. Dit helemaal tot misprijzen van het kerkgenootschap om hem heen: op zondag een optreden doen, en een man in huis die zich ook nog eens steekt in de jurk en het vest van de overleden vrouw des huizes: Bah, vies, homo's!

Apart genoeg voor mij, herhaalde zich het soort gesprek als ik met de twee biljartvrouwen had gehad (zie blogje 'Knielen') omdat één onzer moest denken aan dat boek: 'Knielen op een bed violen'. De invloed en de benauwing van de kerk in een klein dorp. Wat is er toch aan de hand met die man, zijn overleden vrouw, zijn zoon? En hoe zit dat met die vreemde man die zomaar meteen wil gaan wonen en trouwen met Ton Kas...

De film is echt de moeite waard. 'Schitterend', meldt G. nog,  hoe ze nagenoten heeft.  Onnederlands goed. Het speelt  zich af in een diffuse wereld, waar wel de euro is ingevoerd, er bakbeesten van computers zijn, de sfeer de jaren vijftig is en toch dus ook weer niet. De titel van de film wordt ook pas allengs duidelijk, zo ook de muziek: Erbarme dich.

zondag 13 maart 2016

Meditatiegedachte

Buiten in de late middagzon, voor Museum Fundatie te Zwolle, typ ik mijn meditatiegedachte voor morgenochtend. Gewoon maar voor de kick, dat het mogelijk is om zonder zware computer te kunnen bloggen.

Ons dagelijks leven is
vaak als troebel water
vol resten onvolkomenheid ;
dingen niet gezegd en niet gedaan
onvervuld verlangen.

Laat de liefde een zeef zijn
die alles wat niet goed is
in haar fijnmazigheid opvangt
en weg schept
zo dat we onszelf op de bodem
kunnen aanzien

in helder water
dat ons spiegelt
en ons met elkaar verbindt.

donderdag 10 maart 2016

Je huis uit lopen

Ik heb er tegenwoordig wel lol in om te denken dat ik gewoon, vanuit mijn huis, alle kanten op kan wandelen en dat het heus wel mooi is, overal, als je maar goed rondkijkt. Zelfs langs de asfaltweg, groeit toch weer in de stenen een mooi mosje, of een struik in de berm blijkt al katjes te hebben, of er staan nog verdorde bloemen uit de zomer.

Wandelen, dus, zonder specifiek doel, 'je huis uit lopen' en dan maar zien. Dan kan ik nog wel een stukje eerst per fiets doen, en dan ook nog ter overbrugging de trein, maar dat zijn dan als het ware de versnelling van mijn benen, zoals een elektrische fiets de versnelling is van een gewone trapfiets.

Zo kwam ik onlangs uit in de Rosandepolder bij Arnhem en Oosterbeek. Ik liep maar wat, besloot toen de rood-witte tekens van een NS-wandeling te volgen, al wist ik niet waar die naartoe leidde. Ik dacht: is het niks, dan kan ik voorlopig altijd gewoon weer de weg terug wandelen: dat levert tenslotte weer heel andere doorkijkjes en uitzichten op.

In dat uiterwaardengebied zo bleek later pas, toen ik thuis op de kaart keek, zag ik een brug in de verte, maar welke brug was dit dan? En er bleken heel veel kleurrijke woonboten aan een soort van waterplas te liggen, met kippetjes die in de modder rond struinden, en een ander had een grasgroen golvend terrein gemaakt met allerlei objecten daarin, en weer een andere had een ronde glazen toren midden op de woonboot gemaakt. Er stonden vlakbij vijf paarden te grazen, wat aan de andere kant van de gracht bleek, waar in de twaalfde eeuw een groot kasteel had gestaan.

Toen zag ik plotsklaps  in de verte drie donkere kamelen! O, maar die kende ik toch? Die zie ik al jaren vanuit de trein in de buurt van Arnhem. O, was ik daar? Dan moest ik toch maar op onderzoek gaan of daar nu iets bijzonders aan de hand was. Een circus terrein ofzo. Of een kamelenkwekerij voor de bontjes. Niks van dat alles. Ook dichterbij stonden er 'gewoon' drie kamelen in de wei.

Zo was de terugreis in de trein in ene keer een heel andere dan ooit. Ineens bleek de trein onder een spoorbrug te gaan, die ik in de verte had gezien, en ineens zag ik  kleurige streepjes tussen de weilanden en de waterplassen door, waarvan ik nu wist dat dit de daken van de woonboten waren.
Gewoon-het-huis-uit-lopen maakt alles ongewoon.

Knielen...

Het is altijd leuk om over boeken te praten. Vandaag in het Wijkcentrum begon één van de biljartvrouwen tegen me over Knielen op een bed violen van Jan Siebelink dat nu ook verfilmd is. Zij kon het na 80 bladzijden niet meer aan: die wrakende, strenge God, vreselijk! Daarna had ze gelezen dat acht op de tien mensen dit boek nooit heeft uitgelezen. Ze was blij dat ze zich in zo'n groot gezelschap bevond. 'En jij? Ken je het boek?'

Nou is dit toevallig een van de weinige boeken die ik al twee keer gelezen heb. Ik had niet zo'n last van die zware, zwarte wereld, dat heb ik wel bij Maarten 't Hart. Daar heb ik nog nooit een boek van kaft tot kaft gelezen. Zij weer wel, want hij heeft wel humor. Dat had ik nou nog nooit erin gelezen. Bij de eerste beschrijvingen van dat protestante milieu in zo'n dorp met een kerk, haak ik al af.

De andere biljartvrouw bleek ook afgehaakt te zijn bij Knielen... Dus dat maakte ter plekke de score al realistisch: twee van de drie. Ik kon het bijna niet geloven: het boek is zo'n bestseller geweest, dat is toch ook vaak mond-tot-mond reclame: dat lukt toch bijna niet als acht van de tien mensen er niet doorheen komen? Of was het onderzoek misschien gedaan onder het publiek van de film? Dan kan ik me wel voorstellen dat je alsnog naar de film gaat, om toch te willen weten hoe het afloopt.

De film heeft helemaal gefocust op de relatie van de hoofdpersoon, die dus kweker is in Rosendaal bij Arnhem en die helemaal opgaat in het geloof en een broederschap, en zijn lieve vrouw die van hem blijft houden en hem wil blijven volgen. De relatie tot hoofdthema maken maakte het mogelijk  om dat akelige van het geloof en die strenge, straffende  God zoveel mogelijk te omzeilen.

Ik vind het boek zo goed omdat je helemaal in het hoofd kunt gaan zitten van de hoofdpersoon, alternerend in de werelden van de natuur, de aarde, de groei en bloei en in het begin een sterke Godservaring  die jammer genoeg,  steeds enger en zwarter wordt.  De titel is alleszeggend: hij knielt en wel op een bed van violen... Ik herken wel iets van die dynamiek, al is het spijtig dat de hoofdpersoon verdwaald. De biljartvrouw vond het onbegrijpelijk: vreselijk toch, hoe is het mogelijk om je zó mee te laten slepen?

Onderwijl, tijdens dat gesprekje werd ik me steeds meer bewust dat een paar meter verder het vertrouwde groepje kaarters zaten, die natuurlijk helemaal mee konden luisteren. Met hen heb ik nooit zulke gesprekjes... Na afloop, toen iedereen weg was, duwde vrijwillgster T. me half plagend en  lachend verder in het donkere hok, waar ik een krat met lege flesjes in zette. 'He, ho, ho, ik vind dat eng!', riep ik. Ik beschouw het op de een of andere wijze als een soort van deelname aan dat gesprek, zonder woorden.

Zomer 1972

Ze deden dat toch maar: Vader en moeder; met een Simca-stationcar met vijf kinderen, twee in de kattenbak en drie op de achterbank en een imperiaal op het dak met vier koffers, door Europa gaan. Vader had wel een rijbewijs, maar heeft nooit auto gereden. Dus Moeder deed al die kilometers, en Zusje herinnert zich vooral de stank van de skai-banken, naar mate het warmer werd en Broer die moest braken.

Daar heb ik ook levendige herinneringen aan: dat ik naast hem zat, met twee in elkaar gevouwen papieren bruine Albert Heijn zakjes, klaar om de kots van hem op te vangen. Wanneer het gebeurd was, hield ik het volle zakje in mijn schoot, soms tot bijna jammeren aan toe, omdat het bijna ging doorlekken en we nog geen autostop maakten.

Ik vond mijn eerste fotoreportage op 13-jarige leeftijd met mijn eerste fototoestelletje terug. Gezien de volgorde waarmee ik ze ooit in een mapje geschoven heb, ging de reis eerst naar het verste punt: naar Joegoslavië. Ik zie het dorpsplein in Dubrovnik en de brug van Mostar op de achtergrond. Vervolgens naar Venetië, alleen het San Marcoplein, de Italiaanse meren, door naar de Franse Alpen en tot slot nog een paar dagen in Parijs.

Met mijn nieuwe Sammie, die met de lens veel scherper kan stellen en ik heel dicht op een foto kan komen, zodat er een deel vergroot wordt, beleefde ik ineens mezelf weer, in die tijd. Wat zag ik? Waarom nam ik een foto? Dat leverde verrassingen op. Dacht ik aanvankelijk dat ik een klein winkelstraatje fotografeerde, pas later zie ik dat Vader en een broer en zusje ergens  naar binnen proberen te kijken. Te zelfde tijd nam ik een foto van moeder alleen, die met haar groto Kodak-camera om de schouder, voor een etalage kijkt.

Ik zie twee foto's van de ruïnes van een Colloseum-achtig terrein. Ze lijken exact op elkaar, met een grote pijnboom in het midden.. Nu  zie ik dat op de ene foto Vader met twee kinderen staat en op de andere,   Moeder verscholen zit op een grote steen, alleen, en ertussen in het hoofd van een van de andere kinderen boven de hoge stenen piept. Dan zijn er foto's van de hele familie onder de schaduw van  een boom aan de picknick en met de hoofden gebogen naar elkaar, kijkend naar het verjaardagscadeautje dat Broertje uitpakt.

Ik kiek Zusje die haar veter van de gymschoen strikt op een rondvaartboot, broertjes vissend op een rots bij zee, jongste zusje achter de duiven aan op het San Marcoplein, twee zusjes afdalend van een trap, vanachter een pilaar, alle broers en zusjes poserend voor Moeder, waarschijnlijk, en ik kiek ze vanaf de zijkant met een grote pluizenbol van een paardenbloem op de voorgrond.

Ach... dat waren we allemaal en Vader en Moeder zijn op die foto's veel jonger dan ik nu ben. De tijd gaat voort, het leven door. Maar sommige herinneringen kwamen tevoorschijn als de dag van gisteren. De fotootjes zijn zwart-wit, maar ik zag ze in kleur: Moeders regenjas in allerlei tinten blauw, Zusjes lichtoranje-gestreept jurkje... enzovoort. Dat de kleur mag blijven van al die ooit geleefde tijd.

dinsdag 8 maart 2016

Waar ga je heen?

Op Sammie de Grote, eigenlijk heet ie Huawei ,ik zou deze ook Wuweitje kunnen noemen, naar het principe van wu-wei, niet-handelen in China, maar deze is me na een avondje ermee bezig te zijn, alweer even vertrouwd als Sammie, dus het is toch eerder Sammie die wat groter is geworden, luisterde ik weer eens naar de muziek.

Een liedje van Shirley Horn, alleen begeleid met een piano op vinyl, je hoort het krassen van de naald op de plaat, kwam ik tegen, waar ik een brokje van in mijn keel kreeg.  Het heet  Where are you going to? van de jazz-zangeres Shirley Horn.

Het is gezongen naar een kind toe vanuit het perspectief van de volwassene. Waar ga je heen,wat zal er van je worden,zul je de hemel ontmoeten of de hel?... Het lied eindigt met: 'Waar je ook naar toe gaat, weet dat mijn liefde altijd met je mee zal gaan.'

Iedereen altijd op weg naar een onbekende horizon. Hoe ieder ook altijd alleen op weg is. Al ben je samen, al ga je samen op weg, je weet nooit voor hoe lang en de vraag blijft altijd naar die andere: Waar ga jij heen?

In liefdesrelaties is het een vraag die je wederzijds naar elkaar wilt blijven uitspreken.Maar in het perspectief van een ouder die het zingt naar een kind,is het veel meer,dat de vraag gesteld wordt, met daarin het perspectief verweven, dat ze het kind moet loslaten.

Dat maakt dit liedje smartelijk. Het is de smart die altijd blijft wanneer je van iemand houdt, waar die ander zich ook bevindt. Dat kan helemaal buiten jou gezichtsveld zijn, ondertussen.En dan toch de aandachtige vraag blijven koesteren: 'Waar ga je heen?' met daarbij de wens: waar het ook is, mijn liefde blijft bij je: dat is mooi, zo mooi.


maandag 7 maart 2016

Nieuwe Sammie

Dit is een experiment. Ik heb een nieuwe Sammie, met een groter toetsenbord,kijken of ik nu geen kramp in mijn vingers krijg als ik typ. Kijken of ik kan bloggen, want dat ging op kleine Sammie niet. Meer dan twee uur in de winkel doorgebracht en me door zo'n aardige internetjongen laten helpen.

Dat hij Whatsapp en Simplydownload kan installeren. Dat míjn muziek niet verloren gaat en de foto's.Dat is gelukt. Maar de geschiedenis van alle gesprekken ben ik wel kwijt.Even lastig voor zo'n sentimenteel type als ik. Maar kom op, men moet altijd weer opnieuw beginnen, is ook wel de bedoeling. Geloof ik. Of dat probeer ik althans.

Nu ga ik proberen om dit berichtje te plaatsen. Maar ik zie nog niet waar ik de titel in moet typen. Ik heb ondertussen toch wel weer een beetje kramp in mijn hand. Toch ook eens proberen om met mijn duimen te typen in plaats van met een vinger. Oei, oef.

Vanochtend ook al op een ultramoderne computer kassa geoefend. Een kort hevig venijnig druk met mijn vingertop was nodig om deze in werking te zetten. Zo niet, dan deed die niks. Dit is dus een dag waarop ik weer iets verder ben in mijn slakkengang op het internet en de snelle apparaten.

donderdag 3 maart 2016

Geen idee?

Het is toch wel een heel raadselachtig iets. Denk ik tegenwoordig, wanneer ik ga mediteren. Want wat doe je dan? Je zet als het ware de tijd stil. Ofwel je probeert de tijd te ontstijgen. Je zet jezelf welbewust uit de stroom van alle handelingen en alle tijd en dat schept ter plekke ruimte en geluk. Maar hoezo? Wat gebeurt er dan exact? Geen idee.

Het dagelijks leven zegt eigenlijk altijd maar: Ga! Doe! Werk! Leef?  Zegt het dagelijks leven dat? Wanneer dat zo zou zijn, dan zou er geen meditatie bestaan. Dan zou dat niet uitgevonden of gevonden zijn door de mensheid. Maar al zéér lang geleden is bedacht en ervaren dat simpelweg stil zitten en stil-zijn iets heel bijzonders en vitaals oplevert.

Waarom holt het gros van de mensheid dan almaar door? Hoe is het leven, als je almaar doorgaat en geen meditatie kent? Dan laat je je leiden door al je hartstochten, je emoties, je verlangens, die hele kluwen die óók gelukkig maakt, maar waar je ook verloren in kunt raken.

Meditatie zet je als het ware buiten de stroom van het leven en ook buiten dat dagelijkse zelf die in die stroom meegaat. Maar na de meditatie ga je die stroom weer in. Het is bijna zoals gaan slapen. Dat zet je ook buiten je eigen stroom van jouw dagelijkse handelingen. En als je ontwaakt, dan stap je je bed weer uit en dan begeef je je daar weer in.

O, o, o... leven is een heel vreemd iets. Je weet niet precies wat je geest allemaal doet wanneer je slaapt. Ja, je droomt, maar waar komen al die dromen vandaan? Hoe kun je ook daar  de sensatie hebben dat je leeft en dingen meemaakt?

Je weet niet precies wat er met je geest gebeurt tijdens een meditatie. Ja, je wordt je gewaar van jezelf. Je ziet jezelf als het ware leven. Net zoals in een droom. Dan is gewoon leven dus ook een droom. Een droom waar je vervolgens ook weer uit kunt ontwaken? Geen idee.

Het enige idee daaromtrent dat ik concreet kan maken, is de kracht van de vreugde en het vertrouwen en de overgave. Je laten dragen door de stromen van de tijd, het leven, de droom, de meditatie, de slaap...en nooit precies weten hoe en waar en wanneer je ontwaakt.




Buurmans mussen

Misschien komt het toch nog ooit goed tussen de buurman en mij. Jarenlang heeft hij gestreden om mijn mussenkolonie weg te krijgen. Twee jaar lang hadden zich in die klimop en de bruidssluier op het dak van mijn huis ook spreeuwen genesteld. Toen gaf ik hem stiekem wel gelijk over stankoverlast. Want ik had er zelf ook last van: spreeuwen laten plassen witte zooi achter, die naar ammoniak ruikt.

Maar de buurman kreeg zijn zin niet: de mussenkolonie werd beschermd, de spreeuwen zijn vertrokken, dus dat zou oké voor hem kunnen zijn. Maar hij bleef volharden: weer kwam de woningbouwvereniging poolshoogte nemen. Hij heeft in mijn ogen een soort houten kist om zich heen gebouwd en daar in dat kleine tuintje stond zijn grote boom die mijn tuin gaandeweg geheel in het donker zette. Ik heb dat nooit officieel aanhangig gemaakt bij de woningbouwvereniging. Die kwam zelf tot de conclusie dat zijn boom met de drie stammen weg moest.

Wat ben ik blij! Ik geniet nu al dagelijks van al die ruimte, het licht, de nieuwe vliegbewegingen die de vogels maken: op ooghoogte langs mijn huis. Helaas hoorde ik enige dagen geleden een klap. Even later bleek dat er een merel tegen de ruit was gevlogen. En helaas, en ik meen het, zag ik de buurman na het vellen van zijn bomen, als een beetje gebroken man zijn hond uitlaten. Net alsof hij werkelijk iets verloren had. Ik dacht aan oude bomen die je eigenlijk niet moet verplanten.

Ik had met hem te doen. Al kan hij heel onsympathiek en grof uit de hoek komen. Niet alleen naar mij, maar ook naar zijn hond en zijn vrouw. Maar toch vond ik het ook sneu. Hoe ik hem  stoer hoorde oreren tegen de woningbouwopzichter dat al die zooi van mij weg moest, dat het toch geen gezicht was, en ja hij zou ook binnenkort wel iets aan zijn boom doen. Dat hij toen moest aanzien dat zijn tuin helemaal kaal en leeg werd.

Maar vanochtend keek ik van boven zijn tuin in. Tegen de schutting achter heeft hij drie kleine coniferen gepland. En toen zag ik hem door zijn tuin heenlopen, dat kan hij nu, en toen strooide hij zowaar heel veel witte broodstukjes in het rond! Hij ging weer naar binnen en de mussen uit de mussenkolonie daalden naar beneden, fladderden en tjilpten en gingen in rijtjes naast elkaar, op zijn hele houten-kist-schutting zitten. Hij moet 'mijn' mussen hebben willen voederen. Want de eendjes uit het planstoen vliegen niet zo hoog. Zou hij zowaar gaan genieten van de mussen?

woensdag 2 maart 2016

HER; wat is liefde?

Is het mogeljk om te houden van een computersysteem? Ik bedoel écht houden van. Niet het leuk vinden ofzo. En kan zo'n systeem op een eigen wijze dan ook van jou houden? Deze vragen roepen de film  HER  op. Het speelt zich af in de nabije toekomst. Er is een software-progamma ontwikkeld met daarin het bewustzijn van honderden programmeurs en zo ontworpen dat het ook leert van de input die de mens erin stopt.

Dus de een beetje stuntelige, lieve, gevoelige Theodore Twombly  schaft het programma aan, nadat zijn jarenlange relatie nog niet zo lang geleden verbroken is. De software heeft een vrouwenstem en antwoordt dat ze Samantha heet, ze weet ook niet waar die naam vandaan komt, het viel haar zomaar in. Her heeft de stem van Scarlett Johanson en daarvan denk ik dat je haar toch niet weg kunt denken, al hoor je alleen maar haar stem.

Helemaal wanneer ze op een gegeven moment in hun relatie een lichaam mist en via het internet, en alle mogelijkheden die ze daarin heeft, een vrouw vindt, die bereid is de derde persoon in hun relatie te zijn. Die vrouw belt aan en is een lelijke versie van Scarlett Johanson. Dus als kijker denk ik dan toch: ja,  dat is niet gek dat hij er niks aan vindt, dat het toch niet lukt om met haar stem erbij, met dat zwijgende lichaam te vrijen.

Zij evolueert steeds sneller, met alle mogelijkheden die ze heeft. In het begin is ze nog eenvoudig jaloers als hij een goede vriendin ziet, maar dat verandert snel. Ze kan gigantisch multitasken en dan komt er een moment dat zij niet meteen op hem reageert als hij inlogt. Ze was even bezig met wat anders, zegt ze.. Hij raakte in die tussentijd geheel in paniek. Ineens is wat ze samen hebben niet meer vanzelfsprekend. Hij vraagt aan haar of ze soms meerdere relaties heeft, ondertussen. 614, zegt ze dodelijk kalm. De vraag met hoeveel anderen zij op hetzelfde moment contact heeft, loopt in de duizenden.

Ziehier de mogelijkheid of onmogelijkheden van de liefde...Want eigenlijk, in het echt, tussen twee mensen is het voor een groot deel ook zo, dat je niet exact weet wat de andere denkt, waar die zich in de geest bevindt. Alles hangt af van het vertrouwen dat je elkaar wilt blijven geven en willen blijven ontdekken wie die ander is, op zoek blijft.  Dat al ben je soms afwezig, uiteindelijk geldt dat je trouw wilt zijn en die ander wilt dragen.

Zij kan hem niet meer uitleggen hoe het werkt voor haar en waar ze zich bevindt. Ook natuurlijk een heel herkenbaar gegeven wanneer de liefde verdwijnt en breekt. Ze geeft hem een afscheidkado dat past bij wie ze beide zijn. Hij verdient zijn brood door op internet liefdesbrieven te schrijven namens anderen, naar anderen, die hij beide niet kent. Zij selecteert uit de duizenden brieven de beste en stuurt ze naar een uitgeverij. Het wordt een boek, vol wijze, ontroerende momenten wat liefde kan zijn.

Wat kan liefde zijn? Wat is het...? Ik weet het niet. Ik denk vaker aan Toon Hermans die repeteert alsof er een volle zaal met aandachtige mensen is. Hij praat tegen een lege ruimte. En toch... je voelt de immensheid van een zaal vol warm publiek. Puur door hoe hij kijkt, wat hij doet. Soms denk ik dat dit aangeeft dat alle liefde die er is, allereerst de liefde is die ontspringt uit jouw eigen hart.

Impuls-acties

Het was een dag vol impuls-acties. Ik kocht in de kringloopwinkel zomaar jeu de boulesballen in een tasje. Ik zag zonnige, warme namiddagen voor me in Kassel, waar er van alle kanten mensen kwamen in dat grote park met de hoge bomen om potjes te jeu de bouelen, en in Parijs in de parken, en in  Venetie, vlak bij het water: dat lome gevoel van de zwaarte van de warme bal in je hand, het wegen en het dan kwasi deskundig de lucht inwerpen...Ik kreeg daar zin in.


Goed mogeljk dat de ballen in het tasje, ook dat roept bij mij iets gezelligs en knus op, heel lang zullen belanden in de grote paraplubak bij de achterdeur, waar ook het kleine tuingereedschap, een tuinfakkel, ragebollen, 'dingen -voor -over- je- schoen- bij- sneeuw -en -gladheid, opbinddraad, touw etc etc liggen. Er lijkt een cirkel rond: heel vroeger als kind won ik gekleurde jeu de boule ballen omdat ik tweede werd bij een tegel-tekenwedstrijd in de stad. De eerste prijs was  een hele grote lange doos met kleurpotloden. Ik was aanvankelijk zo teleurgesteld met mijn prijs, maar kreeg later toch lol in die ballen. En nu heb ik ze weer op oudere lleeftijd'.


Een ander impuls-actie is het trekken van twee warme frikandellen. Het was koud, het waaide hard, het regende. Ik was echt van plan om het niet te doen, maar ineens had ik die twee warme staven in de hand. Mmmmmm, lekker, de ene warm je buik in laten glijden en de andere in je hand omklemmen, zodat die warm werd. Als 'straf''at ik de boerenkool s'avonds zonder vlees of iets erbij.


Door de tentoonstelling in het Afrika museum, viel ineens het kwartje dat er in het wijkcentrum Zumba-les wordt gegeven: dat is dan toch ook een mengeling van exotische klanken met westerse dans en gymastiekbewegingen? Toch eens meedoen. Weer door de kou en regen heen, maar de Zumba ging onverwachts niet door.


Toen heb ik thuis maar gekeken naar twee andeer impuls-aankopen: de dvd-musical Annie, ach wat lief, wat ouderwets theatraal, zorgvuldig uitgemeten dansen en muziek met dat verhaal van een arm, beetje stoer, roodharig weesmeisje dat het hart laat smelten van een miljardair. En toen keek ik nog naar de bewegende beelden van Lucky Luck: na de Peanuts in beweging gezien te hebben raak ik nieuwgierig naar andere striphelden. Hij heeft een heel stompe neus. En de stem van Gerard Cox, een beetje te braaf dus, vind ik.


Al met al door al die impuls-acties, was het een dagje terug naar mijn kindertijd.Waarin communicatie en sensaties eenvoudig zijn zonder pijnlijkheden, waar een impuls als een zuiver geschoten pijl het hart raakt van eenvoud en er gewoon-zijn. Of zoals een jeu de boule bal,  na even aan de zwaartekracht ontrokken te zijn, met een plofje landt in het zand .