donderdag 3 maart 2016

Buurmans mussen

Misschien komt het toch nog ooit goed tussen de buurman en mij. Jarenlang heeft hij gestreden om mijn mussenkolonie weg te krijgen. Twee jaar lang hadden zich in die klimop en de bruidssluier op het dak van mijn huis ook spreeuwen genesteld. Toen gaf ik hem stiekem wel gelijk over stankoverlast. Want ik had er zelf ook last van: spreeuwen laten plassen witte zooi achter, die naar ammoniak ruikt.

Maar de buurman kreeg zijn zin niet: de mussenkolonie werd beschermd, de spreeuwen zijn vertrokken, dus dat zou oké voor hem kunnen zijn. Maar hij bleef volharden: weer kwam de woningbouwvereniging poolshoogte nemen. Hij heeft in mijn ogen een soort houten kist om zich heen gebouwd en daar in dat kleine tuintje stond zijn grote boom die mijn tuin gaandeweg geheel in het donker zette. Ik heb dat nooit officieel aanhangig gemaakt bij de woningbouwvereniging. Die kwam zelf tot de conclusie dat zijn boom met de drie stammen weg moest.

Wat ben ik blij! Ik geniet nu al dagelijks van al die ruimte, het licht, de nieuwe vliegbewegingen die de vogels maken: op ooghoogte langs mijn huis. Helaas hoorde ik enige dagen geleden een klap. Even later bleek dat er een merel tegen de ruit was gevlogen. En helaas, en ik meen het, zag ik de buurman na het vellen van zijn bomen, als een beetje gebroken man zijn hond uitlaten. Net alsof hij werkelijk iets verloren had. Ik dacht aan oude bomen die je eigenlijk niet moet verplanten.

Ik had met hem te doen. Al kan hij heel onsympathiek en grof uit de hoek komen. Niet alleen naar mij, maar ook naar zijn hond en zijn vrouw. Maar toch vond ik het ook sneu. Hoe ik hem  stoer hoorde oreren tegen de woningbouwopzichter dat al die zooi van mij weg moest, dat het toch geen gezicht was, en ja hij zou ook binnenkort wel iets aan zijn boom doen. Dat hij toen moest aanzien dat zijn tuin helemaal kaal en leeg werd.

Maar vanochtend keek ik van boven zijn tuin in. Tegen de schutting achter heeft hij drie kleine coniferen gepland. En toen zag ik hem door zijn tuin heenlopen, dat kan hij nu, en toen strooide hij zowaar heel veel witte broodstukjes in het rond! Hij ging weer naar binnen en de mussen uit de mussenkolonie daalden naar beneden, fladderden en tjilpten en gingen in rijtjes naast elkaar, op zijn hele houten-kist-schutting zitten. Hij moet 'mijn' mussen hebben willen voederen. Want de eendjes uit het planstoen vliegen niet zo hoog. Zou hij zowaar gaan genieten van de mussen?