donderdag 10 maart 2016

Knielen...

Het is altijd leuk om over boeken te praten. Vandaag in het Wijkcentrum begon één van de biljartvrouwen tegen me over Knielen op een bed violen van Jan Siebelink dat nu ook verfilmd is. Zij kon het na 80 bladzijden niet meer aan: die wrakende, strenge God, vreselijk! Daarna had ze gelezen dat acht op de tien mensen dit boek nooit heeft uitgelezen. Ze was blij dat ze zich in zo'n groot gezelschap bevond. 'En jij? Ken je het boek?'

Nou is dit toevallig een van de weinige boeken die ik al twee keer gelezen heb. Ik had niet zo'n last van die zware, zwarte wereld, dat heb ik wel bij Maarten 't Hart. Daar heb ik nog nooit een boek van kaft tot kaft gelezen. Zij weer wel, want hij heeft wel humor. Dat had ik nou nog nooit erin gelezen. Bij de eerste beschrijvingen van dat protestante milieu in zo'n dorp met een kerk, haak ik al af.

De andere biljartvrouw bleek ook afgehaakt te zijn bij Knielen... Dus dat maakte ter plekke de score al realistisch: twee van de drie. Ik kon het bijna niet geloven: het boek is zo'n bestseller geweest, dat is toch ook vaak mond-tot-mond reclame: dat lukt toch bijna niet als acht van de tien mensen er niet doorheen komen? Of was het onderzoek misschien gedaan onder het publiek van de film? Dan kan ik me wel voorstellen dat je alsnog naar de film gaat, om toch te willen weten hoe het afloopt.

De film heeft helemaal gefocust op de relatie van de hoofdpersoon, die dus kweker is in Rosendaal bij Arnhem en die helemaal opgaat in het geloof en een broederschap, en zijn lieve vrouw die van hem blijft houden en hem wil blijven volgen. De relatie tot hoofdthema maken maakte het mogelijk  om dat akelige van het geloof en die strenge, straffende  God zoveel mogelijk te omzeilen.

Ik vind het boek zo goed omdat je helemaal in het hoofd kunt gaan zitten van de hoofdpersoon, alternerend in de werelden van de natuur, de aarde, de groei en bloei en in het begin een sterke Godservaring  die jammer genoeg,  steeds enger en zwarter wordt.  De titel is alleszeggend: hij knielt en wel op een bed van violen... Ik herken wel iets van die dynamiek, al is het spijtig dat de hoofdpersoon verdwaald. De biljartvrouw vond het onbegrijpelijk: vreselijk toch, hoe is het mogelijk om je zó mee te laten slepen?

Onderwijl, tijdens dat gesprekje werd ik me steeds meer bewust dat een paar meter verder het vertrouwde groepje kaarters zaten, die natuurlijk helemaal mee konden luisteren. Met hen heb ik nooit zulke gesprekjes... Na afloop, toen iedereen weg was, duwde vrijwillgster T. me half plagend en  lachend verder in het donkere hok, waar ik een krat met lege flesjes in zette. 'He, ho, ho, ik vind dat eng!', riep ik. Ik beschouw het op de een of andere wijze als een soort van deelname aan dat gesprek, zonder woorden.