Sinds gisterenavond zit ik helemaal in het leven van Andreas Burnier door de biografie van Elisabeth Lockhorn Metselaar van de wereld. Mijn boekenaankoop in de Boekenweek om met het boekenweekgeschenk gratis te kunnen treinen. Daar liep ik voor het eerst vanuit het Gemeente en Fotomuseum in Den Haag zomaar richting Scheveningen. Dat zou 800 meter zijn, ontdekte ik. Ik kwam Scheveningen binnen via een onbekende kant en verwonderde me over de grote, riante villa's.
Nu is dat precies waar het boek begint. Andreas Burnier, die geboren is met de naam Irma en sinds de Tweede wereldoorlog als Ronnie door het leven ging, heeft hier de eerste tien jaar van haar leven gewoond. In Scheveningen was een heel bloeiende Joodse gemeenschap en het was voor de oorlog een feest om er te wonen, bijna elke week vuurwerk en een dynamische badgasten-sfeer met veel culturele evenementen. Ik wandelde door de Haarlemmerstraat , heb dat onthouden omdat ik dacht: Hoezo? is er vanuit hier dan een directe aansluiting met Haarlem?, en nu blijkt dat Ronnie hier gewoond heeft. Zonder het te weten ben ik dus langs haar huis gewandeld.
Hierdoor gaf het lezen van het boek me meteen iets 'magisch 'mee, alsof het heden en de toenmalige realiteit helemaal niet ver van elkaar afstaan.Dat komt ook omdat er in het boek veel foto's zijn opgenomen. Op één ervan flaneert Burnier er met haar geliefde Daniël en dat voelde ook als heel bekend, alsof ik er pas zelf gelopen had. Toen ik goed keek bleek het te kloppen: het is het straatje achter de vrouwenboekhandel, waar Moeder vanuit haar kamer in Bethlehem op uitkijkt. En 'Bethlehem' is ook de naam van de kraamkliniek, waar Irma geboren is, verteld in de eerste zin waarmee het boek begint.
Alsof cirkels van verleden en heden zich in elkaar sluiten, van een begin en een einde... Dit alles werd nóg eens versterkt, toen ik in mijn boekenkast Een tevreden lach opzocht, de debuutroman van Andreas Burnier. Er viel een in vieren gevouwen papier uit, geen idee hoe het daar in gekomen is, behalve dat ik dat ooit zelf zo heb gedaan. Jammer dat ik nu niet meer weet op welke bladzijde, misschien had het een betekenis. Het bleek een briefje van Frater Albertus, mijn peetoom, geschreven twee dagen na mijn eerste verjaardag. Alsof ik in het begin van mijn eigen biografie keek. Hij schrijft:
Mijn hartelijke gelukwensen bij de eerste verjaardag van Mirjam. Moge Gods zegen van Maria's voorbede steeds op haar blijven, zodat jullie ook veel vreugde en geluk aan haar mogen beleven. De H.mis is op haar verjaardag in onze kapel gelezen. Ik had gehoopt dat 't een Hoogmis zou zijn, maar dit kon niet toevallig.
Hebben jullie mooie feestdagen gehad? Op eerste Paasdag kon ik niet komen, op de tweede ben ik wel geweest, maar begrijpelijk waren jullie gaan toeren en van 't mooie weer profiteren. Ik vond het wel jammer, maar verder gaf het niets. Als 't maar een fijn uitje voor jullie geweest is, vind ik 't goed. Ik kom nog weleens aan en dan breng ik een speelgoedje voor Mirjam mee. Zij zal dat wel even best vinden. Is ze al weer verder gekomen in haar lopen en babbelen?
Ach... en zo komen er levens en gaan er levens, wat was is soms zo herkenbaar en nabij, herhaalt zich in nieuwe generaties en vernieuwt zich. We zijn allemaal metselaars van de wereld...