donderdag 31 januari 2013

In het moment zelf

Hoe het kan weet ik niet: ik blijk plotsklaps toch een aantal tv-kanalen te kunnen ontvangen, de commerciële zenders, CNN, National Geographic. Aanvankelijk voor de 'bewegende beelden van het nieuws' naar RTL4 gaan kijken, maar daar ben ik weer mee gestopt: hoeveel meer ruimer en vrijer sta je in de tijd, als je niet hoeft te denken: 'half-acht-journaal'.Een gevoel van altijd durende vakantie, ik kan het iedereen aanraden.

Maar gisteren zapte ik later op de avond, alvorens een dvd te gaan kijken en ik kwam in een eindeloze woestijn terecht, waar een man bezig was om een dode kleine kameel te villen. Ongelofelijk, er kwam 60 meter ! aan darmen en ingewanden uit, een blubberende bollende massa van ballon- en slangachtige vormen, glanzend glibberend, paarsachig, wit.  Alvorens hij dat deed, schepte hij met twee handen water van daaronder: zó overleven de Bedoeïenen dus, als ze helemaal alleen door een zandstorm worden overvallen, daar is water voor dagen. Tot en met in het half verwerkte voedsel in de maag: de stinkende drab die je dan uitperst, is ook drinkbaar.

Het ging nog veel verder: na uren had hij de hele vacht van de kameel gevild en dat zou zijn deken worden voor de koude woestijnnacht. En dan , ja dan: je sleept alle ingewanden tot zover mogelijk weg, voor de jakhalzen, en dan pis je een grote gesloten cirkel rondom de kameel en alle enge beesten, die gaan daar dan niet overheen. Als je een man bent. Want damesplas bevat te weinig testosteron.Sorry dames!, zegt de overlever olijk in de camera. Het fraaiste moet dan nog komen: áls er dan nu een zandstorm komt: wat doe je dan? Dan verstop je je dus in het karkas van de kameel! Je kruipt als het ware in de buik.

Ik vind dit vast leuk, omdat het me doet denken aan kamperen in mijn kleine tentje op het zand in de duinen op Vlieland onder een heldere sterrenhemel. Dat tentje bestaat uit één boog, pal boven me, ik ritst de tent dicht en in die donkere beschutting, waar je je niet eens fatsoenlijk kunt omdraaien: dat is dan je huis ; de plek waar je bent, de enige plek waar je je weer kunt opladen voor een volgende dag, door je over te geven aan de slaap.

En waarom is dat dan leuk, zo kamperen? Ik denk aan de oude woestijnvaders die zich terugtrokken uit de wereld. Volgens mij voel je pas echt dat je leeft als je alle franje en alle vormen achter je hebt gelaten. Als je je kunt laten volstromen met een besef van: Ja ! Ik adem, ik leef, hier ben ik, dit zal altijd duren. En het duurt en is er voor altijd omdat het in dat moment zelve zo beleefd is. De ervaring van onvergankelijkheid zit in het besef daarvan in het hier-en-nu: de intentie en het verlangen naar continuïteit: naar iets dat blijft wat je in het moment zelf leeft. Ook al word je de volgende ochtend gewoon wakker, sta je op en vertrek je: dit besef doet leven.

woensdag 30 januari 2013

Spiegelneuronen: Cloud Atlas

Ik wist niet dat Nederland ook zo leeg en stil kan zijn. Nou ja, ik wist het wel, want 33 jaar geleden heb ik er een maand lang ook rondgefietst: dikke witte sneeuw met een kind achterop die zijn armpjes om me heen deed en zijn hoofd dicht tegen me aan drukte. Ik werkte in een kinderhuis van Browndale in het hartje van Winterswijk, een oud gigantisch groot huis met een serre en een parkachtige tuin. Het bestaat niet meer, het is nu een industrieterrein. Maar wat gebleven is, is het landschap eromheen: de boerderijen met de typische puntachtige daken: toen staken ze als tenten her en der uit in het wit, nu waren ze de bakens in de mist en de regen.

Vriend E en ik waren weer erg content over deze wandeling: nee wij zijn geen mooi-weer wandelaars: juist zo'n soort weer, nu was het er veel specialer dan als er gewoon maar een zonnetje had geschenen. Het landschap had iets geheimzinnigs en verwachtingsvols: alsof er elke keer wat anders op het punt staat om te gaan gebeuren.

Ik denk nu aan de drie uur durende film Cloud Atlas, die ik Zondagmiddag zag, toen het weer ook zo druilerig was en alle sneeuw plotsklaps was verdwenen. Een film waarvan ik zou willen dat elke theoloog die zag:, want ook theologen houden zich met een soortgelijk verhaal bezig: De film vertelt dat alle mensen met elkaar verbonden zijn, dat elke daad die je doet goed of kwaad, de toekomst mee bepaalt, dat wanneer er op een plaats een deur dicht gaat, er op een andere plek weer een deur open gaat.

Maar de vorm is hier een web van verhalen, zes tegelijkertijd, door de tijden heen van de negentiende eeuw, tot in de 21 ste eeuw, met daartussen bijvoorbeeld de zeventiger jaren, met acteurs die zowel mannen als vrouwenrollen vervullen en in het ene verhaal de slechterik en in de andere de zoeker naar het goede.Hier is het letterlijk zo: de ene deur opent een deur naar een ander: van een houten deur in een avonturenfilm aan zee in de rimboe, beland je zo in een strakke witte metropool.

Ergens op de bodem van  zo'n werkelijkheidsbesef: alles gebeurt, alles is altijd in proces, alles weeft zich aan een en uit een, jijzelf bent de wever van vele verhalen, is zo'n leeg, mistig en toch intieme laag zoals het landschap van Winterswijk waarin ik gisteren liep.

Een ander besef in Cloud Atlas is, dat je als individu niet op jezelf bestaat: je bent wat en je wordt iemand middels anderen: je hebt elkaar nodig in de netwerken van verbindingen. Vriend E. bracht mij een nieuw woord bij: Spiegelneuronen. Onderzoekers hebben ontdekt dat er is ons brein neuronen zijn die het ons mogelijk maken om ons te verplaatsen in anderen, om ons te spiegelen aan anderen, om emphatie en mededogen te ontwikkelen. Autistische mensen bijvoorbeeld, hebben er te weinig van, maar wellicht kun je er ook teveel van hebben, zodat je je niet goed meer kan afschermen van het pijn en het leed van anderen?

Om een web van verhalen te kunnen weven met elkaar, heb je dus een wever nodig, en dat ben je zelf en een gevoel voor mooie patronen, alsof elke draad die je weeft uitstaat naar ...? En daar helpen die spiegelneuronen in je brein je mee. Mooie ontdekking: dat in dat levende brein dat zelf ook blijft groeien en afsterft, er zoiets aanwijsbaar is.

maandag 28 januari 2013

Mestkever en Melkweg

Wat een geweldig, geweldig bericht stond er afgelopen weekend in Trouw: 'Melkweg is de gids voor de mestkever' is de kop. Het leven van de mestkever is me voor het eerst opgevallen in de film Microcosmos, waar men tot zeer dichtbij het leven kijkt van kleine dieren. Zoals een vrijscène van twee slakken: de wulpse, langzame, kronkelende bewegingen, het in elkaar verstrengeld zijn, het wiegen, strijken en de streelachtige bewegingen, heel verleidelijk. Maar de mestkever: die zie je er elke keer weer een Sisyphus-arbeid verrichten: alle inspanning om als het ware een gigantische rotsblok naar boven te hijsen, en dan valt het weer naar beneden en dan begint hij gewoon opnieuw, net zolang tot het wel lukt.

Die rotsblok is in feite een bolletje poep en het is hun voedsel. En wat blijkt nu: de sterren zijn hun gids in het bepalen van hun koers. Ze blijken eerst een rondedansje te maken op hun poepbal en dan pas gaan ze op weg. Ze zoeken een orientatie punt om hun op het rechte pad te houden, want anders zouden ze in ene kringetje draaien en dan komen ze weer bij de mesthoop uit. Daar zijn de onderzoekers achtergekomen, door de ogen van een mestkever af te plakken, ze kregen een soort maskertje op. Jawel! Stel je dat eens voor: van die nijvere onderzoekers, die de minimaskertjes op de koppen van de mestkever plakken.

Ze richten zich dus naar boven was de eerste conclusie. Maar hoe? Ze zullen toch niet de afzonderlijke sterren kunnen waarnemen? Zouden ze zich wellicht richten op het melkwegstelsel, werd de nieuwe vraag. Je moet er maar opkomen, ik vind dat geweldig. Toen verzon men de volgende proef, ook al zo'n echte vondst: ze brachten mestkevers naar het planetariun, waar je naar believen de Melkweg kunt laten draaien en 'm dus op een andere plek kunt zetten. En warempel, na een kort dansje kozen de kevers de juiste weg.

Waarom vind ik dit nu zo geweldig? Omdat het kleine, een mestkever en het grootse, de Melkweg elkaar ontmoeten. Omdat dat aardse, laag-bij-de-grondse beestje zich richt naar zoiets groots als het heelal en in die ruimte zich laat leiden door een vlek van licht die bestaat uit zoveel sterren en planeten: de Melkweg. Omdat het me voorkomt dat wij mensen exact hetzelfde kunnen doen: We vinden onze weg en de juiste richting niet door naar de grond de blijven turen, dan blijf je in een kringetje ronddraaien, maar door je te richten op een zee van licht, een melkwegstelsel van sterren en planeten die bestaan uit het beste en het alle goede wat er in potentie bestaat.

vrijdag 25 januari 2013

Lemonade Mouth

Gisterennacht was het volle maan. Een volle maan die rondom middernacht mijn tuin bescheen. Ik rookte een sigaartje met een kaars op de grond en hoorde de vogels in de vogelkolonie genoeglijk met elkaar kwetteren. Dat is zo'n gezellig geluid. Ik visualiseer ronde nestjes vol donsveertjes, al die vogeltjes die elkaar warm houden, dicht tegen elkaar aan. 'He, slaap jij al? Nee, ik neem een vollemaansbad...' Wie nu wellicht wel al slaapt, is Nichtje L. voor wie ik nu de oppas speel. We hebben ge-wii-ed  (is dat ondertussen een vernederlands werkwoord geworden ?) en ze zette een film op, met de bordjes eten voor de tv.

Het was een film uit de Disney-stal, Lemonade Mouth geheten, zo'n film die mij het idee geeft dat de jeugd van tegenwoordig best wel de juiste boodschappen naar binnen gestouwd krijgt. Het gaat over 5 tieners op een highschool die zich alleen maar richt op sport als hoofdzaak en de daarbij behorende turbodrankjes die in de automaten op school verkocht worden. Zo is de nieuwe gymzaal bekostigd en alle andersoortige vakken of hobbies van leerlingen, schaken, scheikundige proefjes doen, lezen, toneel en muziek: het is allemaal naar de kelder verbannen.

De club van 5 is aardig gemeleerd: een blank meisje dat bij haar oma woont, wier moeder jong is overleden en wier vader in de gevangenis blijkt te zitten. Een Indiaas meisje met een strenge vader die haar zo Indiaas mogelijk wil houden, een jongen wiens gescheiden vader bij wie hij woont heeft te dealen met de nieuwe vriendin, een jongen die drumt met een broer die de perfecte is in de ogen van zijn ouders omdat die goed in sport is en een mix-meisje met een chinese vader en een blanke moeder: de felste en recalcitrantste. Ze beginnen een muziekband en worden beroemd en een symbool om voor jezelf op te komen en niet mee te gaan met de mainstream-sportsfeer. De limonade-automaat in de kelder moet weg om plaats te maken voor de turbodrankjes en daarom heet hun muziekband Lemonade Mouth.

Veel muziek in de film en het vinden van echte vriendschap en ouders die hun kinderen gaan begrijpen en kinderen die in het reine komen met hun eigen lot... heel ideaal, heel erg een glimlachend vollemaansbad.

De maan, de maan, de maan is rond... heeft twee ogen, een neus en een mond... zo gaat een kinderversje en tegelijkertijd teken je dat op de rug bij wie je het versje uitspreekt. En nu jij ! zeg je dan erachteraan. De andere doet het na, maar toch niet precies genoeg...want wat je zei, eindigt niet met 'mond'...Dus dan heb je verloren, volgens het spelletje. Maar in deze film win je, als je eindigt met 'mond' en anderen niet slaafs navolgt, zo vertelt de film Lemonade Mouth.

donderdag 24 januari 2013

Cats to go?

Plotseling, zoals dat gaat in het brein, kreeg ik die herinnering terug. Dat vriendin W. uit Nieuw Zeeland me ooit eens een foto stuurde (dat was dus voor alle mogelijkheden van het internet) en dat ik aankeek tegen een berg oranje herfstbladeren. O. Nou ja,  leuk stilleven, dacht ik, herfstbladeren in de zon. Pas tijden later zag ik het ineens: door het blad heen keken twee oogjes me aan en staken er twee spitse rode oortjes uit: Het was hun poes, die Poes heette, een leuke Nieuw Zeelandse naam.

Het kwam omdat ik  in de krant een klein bericht las: 'Het moet afgelopen zijn met vogelverslindende kat" staat erboven met zwarte letters. Het blijkt dat ene Gareth Morgan in Nieuw Zeeland een campagne is begonnen: Cats To Go. Volgens hem zijn katten roofdadige dieren die de inheemse diersoorten in Nieuw Zeeland bedreigen. Alle katten moeten dood. Mensen die nu een kat hebben moeten hun kat binnenhouden en mogen na het overlijden geen nieuwe meer nemen. Volgens onderzoek zijn er al  9 vogelsoorten uitgeroeid en zijn er 33 soorten bedreigd door dit moorddadig beest.

Enfin. Ik ben benieuwd wat W. hiervan vindt. Het heeft wel iets typisch Nieuw Zeelands: een overmatige controle proberen te houden op hun 'eigen natuur'.  Toen ik er was, dacht men dat men AIDS buiten de deur kon houden, door mensen die HIV besmet waren de toegang tot het land te weigeren. Mijn tent werd bij de douane in een apart kamertje binnenste buiten gekeerd, bang dat ik een uitheems 'iets' uit de natuur het land in zou kunnen brengen. Ik kneep 'm ondertussen want ik bedacht me dat in die zomer iemand een sjekkie met hasj in mijn tent had gedraaid: stel dat daar nu iets van gevonden werd, dat was een echt probleem geweest. Maggiblokjes in een glazen pot mochten het land ook niet in.

In dezelfde krant vanochtend las ik dat de HEMA, een groot succes aan het worden is in Frankrijk. De rookworst en Jip en Janneke niet, maar verder roemt men de hippe strakke opstelling in de winkel a la Ikea en Apple en het frisse, originele en trendy design uit het Noorden. Noord Europa dus, zo bekijkt La Douce  France ons dus.  Men versmaad altijd wat nabij is. Want ook W. wil , als ze in Nederland is, altijd shoppen naar de Ikea en ja, naar de HEMA en nu pas door dat krantenartikel bezie ik dat met andere ogen, ik dacht dat het studentennostalgie was.

Het leven van een emigrant is een status aparte, vond W. Je bent geen Nederlander meer en zou hier niet meer kunnen aarden, maar je wordt ook nooit  een echte Nieuw Zeelandse. Geen Hema en straks geen kat meer? Als nu Ikea en de Hema overseas gaan, zoals dat in Down Under in Nieuw Zeeland heet, ja dat trekt de boel wellicht weer recht.

woensdag 23 januari 2013

De stroom die voedt

In de kapel in het klooster legt men de hand aan de laatste verbouwing, dus de vespers werden in het kleine leeszaaltje gezongen. Dan is het gewoon  drie rijen van vier stoelen tegenover elkaar en aan de zijkant een tafel met een kleed eroverheen en twee kaarsen. Tien zusters en ik...en wat klinkt dat dan ineens kwetsbaar en broos. De ruimte van een kapel maken de stemmen ijl ze gaan richting de hemel,  een beetje zoals ik me engelenzang voorstel soms, maar in een rechthoekig zaaltje met moderne stoelen: ik ervoer iets van het ontmoeten van oude tijden, de bruine habijten vanuit de twaalfde eeuw en deze snelle, harde tijd.

In de leesgroep tevoren was het er nog over gegaan: 'Wat is altijd leven in de hoogste armoede voor jou ?', had ik gevraagd. en M. de jongste zuster en nu abdis antwoordde dat het steeds meer iets was van met lege handen staan, het ook niet weten, hoe en wat. Als de vorm van Claris-zijn gaat uitsterven en daar lijkt het op "zal er nog iemand zijn die mij mantelzorg geeft?" vroeg ze, maar je leeft nu wel in die vorm: dan heb je maar te vertrouwen dat er andere vormen zullen ontstaan en je kunt ook niet anders dan toch gewoon doorgaan op het pad dat je gekozen hebt, écht niet wetend wat de toekomst brengt.

De hymne die gezongen  werd zette ook in met woorden als: We zijn vluchtig als gras, een ademzucht... In het zaaltje hoor je veel beter wie de krakstemmen hebben en wie de dragende stemmen hebben. Je kunt ze tellen: als die wegvalt en die... kun je dan nog wel zingen als groep en de kapel met je zang vullen?

Doet het er wat toe? Is dat belangrijk? Wél als het zo'n groot deel van je levensinvulling is. Niet als je je bewust bent dat het uiteindelijk gaat om de stroom daaronder die de vormen voedt en doet leven.

Zoals altijd, bleef ik nog een half uurtje ofzo mediteren. Ook hier gingen de lichten uit en brandde er één kaars. De witte ongerepte sneeuw in de kloostertuin lichtte steeds meer blauwachtig op. Daar zat ik dan in het donker met enkele zusters in stilte en in die stilte gebeurt het: je voelt een zachte, fijnzinnige 'energie', een diep gevoel van thuiskomen en op-de-juiste-plek-zijn: ook dit rechthoekig zaaltje veranderde in een kapel. Of in Franciscaanse woorden: Heel de wereld is ons klooster. En een paar uur later werden deze woorden thuis, op een verrassende wijze, in weer een heel andere vorm opnieuw waar: Er is een levensenergie die alles voedt en overal stroomt.

dinsdag 22 januari 2013

The Town

Het is alweer een tijdje geleden dat ik een roman heb gelezen. Tegenwoordig vind ik het wel lekker om me te laten onderhouden door een filmpje. Dat is als het ware zoals een kort verhaal die, zo stel ik me voor, een verhalenvertelller vertelt onder een Boababboom in de Afrikaanse droge vlakte aan een dorpsgemeenschap voor het slapen gaan, onder een heldere sterrenlucht. Zo'n verhaaltje dat de dingen des levens bevat en iets van wat wijsheid of troost dat je dan mee kan nemen, de nacht in.

Gisteren was dat voor mij de film The Town, met Ben Afflek in een van de hoofdrollen en het is bovendien de eerste film die hij ook regisseerde. Afflek is voor mij voor altijd binnen gekomen in zijn rol van de beste vriend van Will in Good Will Hunting. Will de briljant slimme jongen uit de achterbuurt die tegen Afflek zegt: Ik blijf voor altijd hier, we drinken en hebben het gezellig en we brengen later onze kinderen naar voetbal, dan hebben we het toch goed, samen? En Afflek reageert: Weet je wat voor mij de beste dag zou zijn in mijn leven? Dat ik naar je voordeur loop om je op te halen en dat je dan weg bent. Ik kan niet anders dan hier zijn, hier hoor ik, maar jij hoort ergens anders.' En dan komt die dag en de diep tevreden grijns op het gezicht van Afflek, als hij alleen in zijn auto stapt, die is onvergetelijk.


In The Town speelt hetzelfde thema een rol: The Town is Charlestown, een broeinest van criminelen, de zoon leert van de vader het vak, en Afflek is hier het brein van een bende van vier die een bank overvallen. Hij bedreigt het meisje dat de kluis moet openen, en dan later met de FBI op zijn hielen, gaat hij aanvankelijk op onderzoek uit om erachter te komen wat het meisje weet en kan door vertellen. En dan worden ze verliefd op elkaar. Afflek wil weg uit Charlestown en samen met haar, een nieuw leven beginnen. Maar met de dreiging van anderen in Charlestown, dat zij vermoord wordt, als hij niet mee doet aan een volgende bankoveral, doet hij toch mee.Het loopt gruwelijk mis, maar hij overleeft als enige van de vier. Het meisje weet ondertussen wie hij is, ingelicht door de FBI.

Affleck wil haar nog eenmaal zien, alvorens hij uit Charlestown zal vertrekken. Door een verrekijker aan de overkant ziet hij dat zij omringt is door FBI mensen en zij vraagt hem om naar haar toe te komen. In het telefoongesprekje gaat het Affleck maar om één ding: heeft ze hem verraden en verlaten of ligt het anders? Aanvankelijk lijkt het eerste. Maar dan zegt ze als laatste zin:' Luister! Ik wil heel graag dat je komt, dan zullen we zonnige dagen hebben zoals eerder.' Daarmee weet Affleck dat zij voor hem gekozen heeft: Op een zonnige dag is ooit haar broer overleden en elke zonnige dag is voor haar sindsdien gekoppeld aan de dood, heeft ze hem ooit verteld.

Ach, wat is dat weer een fijn verhaal: spannende dynamische actie en overvallen gekoppeld aan een inkijkje bij mensen in achterstandswijken en het zoeken en vinden van de liefde: Eens zullen ze elkaar weer zien, zo eindigt deze film. Waarom komt er dan weer zo'n smachtelijk mooi gezongen liedje, op het einde, bij de aftiteling? 'Jolene', heet het, ...Still don't know what love means... Ik smelt.

maandag 21 januari 2013

Mildheid

Na eerder in het weekend een rondwandeling gemaakt te hebben over het besneeuwde strand van de Berendonck en over de golfvelden aldaar, bedacht ik gisteren dat het toch wel geweldig zou zijn om in een 'woest en ledig', zoals L. in haar blog vermeldde, sneeuwlandschap te gaan wandelen: De Hoge Veluwe of naar de duinen en zee van Castricum. Maar de problemen met het openbaar vervoer weerhielden me. Gelukkig maar, achteraf, want het was weer raak met de treinvertragingen. Daarvoor in de plaats was ik weer in de knutselsfeer: collages maken  met op repeat de cd's van Anne and Kate mc Carrigle uit de verzamelbox Tell my sister.

Kate is de moeder van de later bekend geworden Rufus Wainwright en zijn zuster Martha, maar moeders muziek gaat al meer dan 30 jaar met me mee. The Jigsaw Puzzle of Life, Go leave, My Town, Foolish You, Kiss and Say Goodbye, The Walking Song en bovenal  Heart like a Wheel...ze verschaften de eerste plattegronden van toendertijd nieuwe wegen in het gevoelsleven... de eerste liefdesperikelen. Ach wat lijkt dat lang geleden en toch ook weer nabij.

Vanochtend bij de meditatie  had ik zin in de woorden van de Zegewens bij de Engel van de Mildheid en die beginnen aldus:
Moge je het leven ten volle aangaan
Je zelf bevrijden uit angst, beklemming en verdriet
Moge de Engel van de Mildheid je bij de hand nemen
en je levenspad begeleiden
elke bocht en elke beweging.

Een heel andere stiel, maar het paste wel wonderwel bij dat heerlijke, smeuige liedje van Roger Miller, die W. de docent van Gymclub Veerkracht neuriede toen hij binnenkwam en die hij op mijn verzoek opdiepte uit zijn verzameling, zodat we even met zijn tweeën stonden the swingen op: I'm a man of no means... King of the Road.
Na het dagje binnen van gisteren, wel lekker om even te dansen in het wijkcentrum. Mat als klap op de vuurpijl, daarna dat nummer 'met die kikker' die zo lang hoogenoteerd stond in de hitlijst: Love is All... Ja, deze ochtend maakte dat heel speciale gevoel in mij wakker: Mildheid... wat is dat het proberen waard om daarin te leven, je daardoor te laten dragen.

zaterdag 19 januari 2013

Draai om

Het is toch wel een heel apart groepje mensen bij elkaar: het clubje oud-theologiestudenten. Wat doen die bij elkaar? Is het niet een beetje for old times sake hoog houden dat je wel wat met elkaar hebt, maar ben je toch niet uit elkaar gegroeid? Dat denk ik weleens. De ene gaat voor in een zeer vooruitstrevende, oecumenische kerk in Amsterdam, de ander is professor geworden in de theologie en filosofie, weer een ander was coördinator van een spiritueel centrum in het Noorden van het land, de andere een priester in die steeds akeliger geworden Rooms Katholieke Kerk. En dan ikke, die zich ergens ophoudt tussen een Wijkcentrum en een Klooster.

Het was wel even een punt voor mij, in de lange geschiedenis van het clubje: hoe ver reikt ieders tolerantie? Hoezeer ben je in staat en bereid om over de uiterlijke verschillende posities toch te zoeken naar dat wat je verbindt? Nu is dat voor mij altijd de vraag bij uitstek en ook ten zeerste verbonden met wat religie en spiritualiteit uiteindelijk vermag: het zoeken en ervaren van verbinding tussen jou en elk ander en je samen gedragen voelen in een zee van licht.  Waar jij zelf evenzeer dat licht bent als een ander. De duisternis dooft in dat licht, daarvoor is in de grond van de zaak, geen plaats.

Dus als een groepje, voor de buitenwereld Godskenners (ahum: theologen, dus) dat met elkaar niet kan bereiken, dan moet men met geween en gezucht zo'n groepje verlaten en niet in stand willen houden, dacht ik zo.

Maar gisteren, onverwacht samen gekomen in de spreekkamer van een klooster bij de stad, met twee waxinelichtjes aan in het half duister en later in een for-old-times-sake-goedkoop-studentenrestaurant, vond ik toch dat we wellicht de duistere klippen van de onderlinge verschillen en de eeuwige groepsdynamiek, die zo'n groep van al bijna 30 jaar oud bijna in de tang houdt, misschien hebben weten te overwinnen.

En waar gaat het dan over? Over het wel of niet geloven in Geesten. Over de vele vormen die er bestaan in de vele godsdiensten en religies, die toch uiteindelijk verwijzen naar...?... Over het feit dat bijna elke vorm de neiging heeft zichzelf tot absolute waarheid te verheffen: Of dat nu de zogenaamde eeuwige waarheden zijn van de Roomse Kerk of de stroming in de vooruitstrevende kerk, die dan toch ook vindt dat je het Joods Christelijk erfgoed verkwanselt, als je nu eens niet overal de Bijbel bijhaalt. Dat je eigen positie een schakeltje is: niet meer maar ook niet minder.

Wat is dan de kracht van religie, godsdienst, spiritualiteit? De kracht van verrijzen uit verdriet en leed, onverwacht troost vinden en een uitweg. Dat niet alleen kunnen, alleen maar samen. In het christendom is dat voor mij dat ongelofelijke verhaal  dat Jezus in het uur van zijn dood riep: Mijn God waarom hebt U mij verlaten? Dat dit is doorverteld door zoveel mensen na zijn dood, zozeer dat hier een godsdienst uit is voorgekomen. Wonderlijk toch?... Om zulke wonderen, daar draait het om, daar draai ik om, wervelend, vol verlangen.

donderdag 17 januari 2013

Gangnam & Kuikentje Piep

Nichtje L. houdt me bij over de moderne hypes op het internet. Wie was ik zonder haar?! Nu kan ik af en toe nog de indruk wekken dat ik best wel op de moderne wereld van de-jeugd-van-tegenwoordig ben aangesloten. Na de zomervakantie deed ze een of andere vreemde manier van dansen voor.Geluiden als uuuh en éééh, hoorden daarbij. Wat was dat nu? Nou, het heette de Gangnam-style. Een dikke, vreemde Koreaan doet deze nieuwe, gekke bewegingen, trekt er gekke bekken bij en rapt onverstaanbare dingen.


Moeten we dit serieus nemen? Jawel, het is een wereldhit geworden. Eind September was het al 300 miljoen keer wereldwijd bekeken en op 22 Oktober haalde het een absoluut record: toen werd het 61 keer per sekonde ! over de wereld bekeken. Je houdt het toch niet voor mogelijk. Dat de hele globe hier even heel erg van onder de indruk was. En ik er ook van wist. Leve Nichtje!

Gisteren had ze weer uitzinnig veel bof: Lekker gewinkeld en onder andere  twee broeken in mijn lievelingkleuren, paars en roze, gescoord en toen kwamen zij en haar moeder hier in het Wijkcentrum even hun drankjes en rustmomentje halen. En een stripboek meenemen uit de boekenruil-kast. Moeten er wel ook stripboeken voor terugkomen!, zei Zusje. Nichtje begon een nieuw liedje te zingen. 'Maar het moet véél sneller dan ik nu doe', zei ze 'en 'ik weet de volgorde ook niet precies.'

Wat ik elke keer terughoorde was Kuikentje Piep, Kuikentje Piep en een rits van dieren kwam voorbij: kip, kalkoen, koe, geit, lammetje, kat,  duif, weet-ik-veel. 'Het werkt als dat spelletje: ik neem mee in mijn koffer...en dan komt er telkens iets bij wat je weer moet herhalen', zei Zusje. O. Snapte ik er nu meer van? 'Nou, en dan op het einde!' zei Nichtje, 'ja dan komt er een tractor, en dan! O. Juist ja. Toen maar even het filmpje gezocht op You Tube. Het is heel grappig! En in allerlei talen beschikbaar. Het maakt een kans om de Gangnam style te verslaan.

woensdag 16 januari 2013

Zomaar een dagje

Gisteren wilde ik natuurlijk meteen gaan wandelen.  In een bos in de sneeuw. De thermoskan en het brood al ingepakt, maar het was wel grijs en het bleef gestaag een beetje fijnpoederig sneeuwen. Waarom niet weer naar huis, en binnen genieten van al wat besneeuwd is rondom? Vanaf mijn leesstoel telde ik het aantal spreeuwen in de boom van de buurman, die het kennelijk ook te koud vonden om hun rondjes te vliegen. Meer dan 80 klassieke zwarte vogelsilhouetjes met staartje en die wonen allemaal in mijn vogelkolonie.

Ik ben begonnen met de voorbereiding van de tweede brief van Clara van Assisi aan Agnes van Praag. Deze brief heeft als thema: Op weg gaan, het volgen van je weg. De brief is niet heel lang na de eerste geschreven, maar de toon is een heel andere. Hier is Clara al uitgebreid aan het 'jij-en en jou-en': geen vormelijke aanspreektitels meer of aansporingen die  alleen met 'U' te vertalen zijn. Het Latijnse tibi, te, tuum: 'jij' dus, ligt bezaaid in deze brief. En dat voor twee vrouwen die elkaar nog nooit gezien hebben.

De mooiste, klassiek geworden regels zijn:
Wat je houvast is, blijf daaraan vasthouden;
wat je doet, blijf dat doen en laat niet los
maar blijf met snelle stappen en lichte schreden
zonder je voeten te stoten voortgaan,
zodat je bij het lopen niet toelaat
dat het stof zich aan je hecht.
Blijf onbezorgd, blij en ongewekt het pad volgen...

In de avond deed ik maar summier wat licht aan en ontstak een aantal kaarsen en keek naar buiten: naar de wit besneeuwde daken en de zware sneeuw die de takken van de denneboom liet wiegen. Ik luisterde naar de klare stem van de countertenor Andreas Scholl, die op de cd Heroes al zijn helden zingt, waaronder van Gluck (1714-1787) scene 1, act 3, van Orfeo en Eurydice: Orrpheus roept naar Euryidice die zich in de onderwereld bevindt: Antwoord mij !

En ik luisterde weer naar Kris Kristofferson en die zingt in The Wonder op de cd Closer to the Bone:

The heavens above me seemed empty and gray
as dreams that won't ever come true
then the star-spangled glory of love filled the skies
and my heart with the wonder of you.

I swear to be thankful the rest of my days
and worthy, whatever I do
for the chance I was given to live and believe
in the love and the wonder of you. 

dinsdag 15 januari 2013

Bagdad Café

Wat had ik zin gisteren om in te slapen, anticiperend op het vanochtend opstaan, naar buiten kijken en weer in een wereld met sneeuw te kijken. En ja, het was zo: een sneeuwlaagje op mijn tuimelraam en daartussen door een witte wereld en de bamboeblaadjes dik besneeuwd, zodat de bamboe een diepe buiging maakt richting de aarde. Buigzaam als bamboe zijn: dat blijft een uitdaging in het leven. Steeds opnieuw kijken om het optimale uit een situatie te halen.

Dat zag ik op een verrukkelijke wijze ook in de film Bagdad Café van de regisseur Percy Adlon, die ook Salmonberries maakte, ook een favoriet van mij. Bagdad Café heb ik ooit eenmalig gezien, het stamt al uit 1987, en ik had daar een volkomen positieve herinnering aan. Welnu: daarin werd ik niet teleurgesteld, ik vond het wederom geweldig.

Het speelt zich af in de Mojave woestijn, ergens onderweg naar Las Vegas en nu kwam het landschap wel extra binnen, omdat ik er ooit zelf geweest ben. Die eindeloosheid en uitgestrektheid. De film begint, schuin gefilmd, met een ruzie tussen een dikke vrouw en haar man in een auto, ze stapt uit en loopt met haar koffer in de hitte langs de weg. Jasmin heet ze, uit Rosenheim, Duitsland. Langs die weg staat een verlopen motelletje, annex benzinestation, Bagdad Café geheten, gerund door Brenda, wier man op datzelfde moment haar verlaat en met de auto wegscheurt.

Zo komt Jasmin aan en huurt er een kamer. Er leven allemaal eigenzinnige mensen op dat kleine oppervlakte, midden in die woestijn: een tatoo-kunstenares die het drama zoekt, een oude hippie-schilder in een ijzeren caravan, het zoontje van Brenda, die de hele dag Bach wil spelen op zijn piano, een jongeman die aankomt en zijn tent opzet en speelt met een boemerang. Brenda vertrouwt Jasmin aanvankelijk niet, omdat ze haar kamer volhangt met mannenkleding, waaronder een lederhoser. Maar ja, in die koffer zaten gewoon de kleren van haar man.

Jasmin begint verwoed het vieze en verlopen kantoor en café schoon te maken en ze oefent in haar kamer de goocheltrucs uit de goocheldoos die ook in haar koffer zat. Vriendschappen onstaan, de hippie- schilder gaat Jasmin schilderen, het café trekt steeds meer bezoekers, aangetrokken door de magic-show van Jasmin en Brenda...Ja, ach, het is een vrolijk, kleurige fabel over hoe mensen elkaars verschillen leren begrijpen en vervolgens het beste uit elkaar halen.

Het liedje dat de hele film aan elkaar weeft is Calling you gezongen door Jevetta Steele en geschreven door Bob Telson die ook dat prachtige liedje in Salmon Berries maakte en de sfeer van beide is ook hetzelfde: I'm calling you... dwars door alle wateren heen die koningskinderen kunnen scheiden : Wie doorzetten , die bereiken samen dezelfde oever.

maandag 14 januari 2013

Ket en Olaf

Wat hebben Dick Ket en Erwin Olaf met elkaar gemeen? Nou dat ze beide in het Gemeentemuseum van Arnhem te zien zijn, op dit moment. Ik was er en er was nog iets heel anders wat ze gemeen hebben: een slechte gezondheid die, volgens mij een doorslaggevende invloed heeft op de aard van hun werk. Dick Ket was neo-realist. Hij schilderde heel precies, laag op laag, kommetjes, papieren, een fles, een tros druiven, van bovenaf op een tafeltje. Olaf laat in zijn nieuwste werk foto's zien die hij in Berlijn heeft genomen. Van kinderen, een pierrot, een mooie neger, oudere vrouwen.  

Toch heel anders, nietwaar, niet te vergelijken? Maar Dick Ket bleek een ernstige hartfalen te hebben en wist dat hij niet oud zou worden. 38 jaar is hij geworden. Hij leefde thuis bij zijn ouders die hem verzorgden, als een kluizenaar. Hij schilderde dingen van bovenaf omdat hij erbij moest zitten. Hij keek en keek en zei daarbij; iets van wat van binnen leeft, moet naar buiten komen. Olaf maakt veel foto's in zijn studio. Alles moet eraan kloppen, hij is een ware estheet, elk detail telt, alles is nauwgezet gearrangeerd. Nooit zul  je buitenfoto's zien, de natuur, zomaar ergens, iets: niks hangt bij hem van het toeval af. Van zijn verzameld werk zegt hij dat het is alsof hij  in zijn eigen dagboek kijkt.

Twee binnenwerelden waarvan het lichaam zelf ook geen groot bereik heeft. In 'Berlin' komen trappen voor, uitzonderlijk, maar drie treden extra, dat haalde Olaf soms niet. Er is een zelfportret waarop hij van achter op de rug de trappen beklimt, zijn fototoestel en de hakken van zijn schoenen vangen wat licht. Het licht dat er van boven kwam, heeft hij eruit gefotoshopt, want anders zou de foto nog kunnen gaan druipen van symboliek: dat hij naar het licht zou lopen. Bij Dick Ket een geschilderd zelfportret:  zijn ene borst ontbloot, met zijn zwakke hart, een rode geranium daarbij, het woorde FIN, einde dus, in een hoek, een zwarte doek om zijn schouder, als een soort doodskleed.

Beide mannen kwamen wel bij me binnen. Het creeëren van een andere wereld waarin je beperking je kracht wordt: niet de weidsheid van een blikveld, maar het minitieuse van de vierkante centimeter.

zaterdag 12 januari 2013

Collage

Misschien heb ik er een hobby bij: het maken van placemats middels een collage van uitgeknipte woorden en plaatjes uit een tijdschrift op een groot tekenpapier en het daarna plastificeren met plakplastic. Gisteren maakte ik mijn tweede: er zit een donkerig plaatje in van Marlene Dumas: haar dochter met in haar armen de kunstkenner Jan Hoet. Gemaakt voor een Documenta, nr 5 geloof ik, waar Dumas zei: Een Documenta bestaat niet zonder de persoon van de curator. Dus nam ze foto's van Jan Hoet mee en verwerkte ze in haar presentatie.

Als je dat niet weet, zou het ook een verwond, maskerachtig gezicht kunnen zijn, in de armen van een ander. Dat is natuurlijk kunst: het meerduidige, het niet kunnen vangen in één betekenis. Dit plaatje is geplakt op een foto van een stukje Hong Kong in de nacht en verder zijn er nog o.a.een groot nat vrouwenoog,  een sterrenhemel, een winter sneeuwlandschap met daarop Walt Disney"s eerste Afro-Amerikaans prinsesje met een kikker in haar hand, de vallende man van de Twin Towers, een monnik die het gebaar van stil-zijn maakt, een vuurwerkfontein, een meisje in het zand met witte ballonnen om haar heen met bij haar een man die haar wil laten opstaan, in verwerkt. En de woorden: Dromer, denker, -  de wind waait, alles stroomt, compas, LAAT, het geheim, zo mooi...

Toen ik het vanochtend bekeek was ik er erg tevreden mee. Ook interessant is om te zien, wat je wel hebt uitgeknipt maar uiteindelijk niet hebt gebruikt:' Wonden in de jonge ziel, de bange partij, het hart van waanzin, passie, amour, verschrikkelijke compromissen,  dorpsgek', om maar enkele te noemen. En niet het plaatje van de man die omhoog kijkt naar de vallende Twin Towers en niet de Aziatische man die met zijn armen in de lucht tussen de bomen van een rubberplantage staat.

Het maken van zo'n collage geeft je dus een inkijkje in wat op de een of andere wijze in je broeit en groeit. Het geeft ook een soort keuzemoment van jezelf aan, die je maakt op dat uur in de voortdurende tijdstroom waarin je staat. Het idee is niet van mezelf maar van E. mijn oppaskind die in de Kerstvakantie weer een half dagje bij me was. Na over van alles gepraat te hebben ( wat is het toch ingewikkeld om na een enigszins zorgeloze jeugd vol plannen en idealen, te ontdekken wat ook je beperkingen zijn, waarmee je moet leren leven), zei ze : Zullen we een collage gaan maken?

Dat was meteen leuk en we knipten en plakten en we waren beide heel erg te spreken over onze resultaten en het samen-dit-doen: Zo Leuk! Net als vroeger, samen knutselen!  Ik was er zelf nooit op gekomen om zoiets voor te stellen, maar we zouden het op repeat zetten. En zo maakte ik gisteren, alleen weliswaar, mijn tweede.

Carpe Diem: dat was mijn motto gisteren met zo'n hele dag vrij zonder afspraak of agenda. Stralend zonnig weer, en zo belandde ik in de middag in de Haterse Vennen. Mijn beginlandschap, waar ik ooit, zittend tegen een boom bij de spiegelende vennetjes, omzoomd met riet, mijn ontdekkingstocht door het land van de Nederlandse poëzie ondernam. Poëzie is eigenlijk ook een soort collage, maar dan van louter woorden: het ervaren van een werkelijkheid die zoveel gevoelslagen kent, waarin je al lezend in gaat wonen.

donderdag 10 januari 2013

GORDON

Eindelijk! In een winkel die letterlijk tot het plafond opgestapeld was met oude boeken, in een zijstraat van de 'Domweg gelukkig in de Dapperstraat' in Amsterdam, vond ik voor het eerst drie stripboeken terug van Flash Gordon, dé stripheld uit mijn jeugd. Ik had er zelf nog een half stripboek van over en vaker, als ik die ter hand nam, betreurde ik het geen andere delen meer te hebben. Het is ooit uitgegeven door Uitgeverij Nooitgedacht, in Hilversum, maar het is gedrukt helemaal in Italië bij Fratelli Spadi op de Ciampino-Roma, zo zie ik nu.  Ze kostten indertijd  1,95 en in dat ene deel dat ik had zie ik mijn oer kinderhandschrift in houterige blokletters mijn naam schrijven aan de binnenkant van de kaft.

En nu heb ik er ineens  drie delen bij. O! de kleuren zijn pastellerig, licht, paars, geel, roze, groen, met enkele harde accenten rood, staalblauw, donkergroen.... en het verhaal gaat over de aardmensen Flash Gordon en zijn geliefde Dale, tesamen met hun vriend, de wetenschapper Zarro, die vervoerd door een ruimteschip in onbekende werelden de strijd aangaan met drakenmensen, bevriend zijn met gevleugelde valkmannen, tegen o.a. de geelhuidigen van het keizerrijk Ming. Maar in deel 4, Het koninkrijk van Uraza, gaat het om Uraza, die Gordon een drankje heeft gegeven zodat hij alles vergeet en Dale en Zarro zijn slaaf geworden en vechten zich weer vrij en bevrijden ook Gordon.

Deze strip, met de sci-fi elementen, de grootse landschappen, met weinig lijnen wordt een diepte en perspectief opgeroepen, de technische snufjes, Zarro die in dit deel een muur van ijs kan maken en die Gordon onzichtbaar kan maken zodat alleen zijn schaduw te zien is, het simpele liefdesverhaal van Gordon en Dale, die voor elkaar vechten, maar elkaar soms ook wantrouwen en elkaar weer vinden, eén plaatje lichtblauw met een roze uitroepteken daarin, zegt dan : de liefde overwint ook hier uiteindelijk.... deze strip dus, heeft voor mij niks aan impact verloren.

Sterker nog: ik denk dat deze strip voor een soort van oerlandschap en oerdynamiek in mijn brein heeft gezorgd. De strijd tussen goed en kwaad, het fantasievolle exotische, het reizen door tijd en ruimte, de liefde en de vriendschap en verbondenheid met elkaar en andere vreemdsoortige wezens: Het zit hier allemaal in.

Ik las in 'Letter & Geest' van 15 december van Trouw een essay van Frank Ankersmit over de waarde van oude plaatjes voor je verbeelding en het pas later genieten van het echte. Dat een oude afbeelding van de Nachtwacht op een koekjesblik je rijp kan maken om eens, ooit de échte Nachtwacht te aanschouwen. Ik kreeg ineens de herinnering terug van zo'n plaatjes-'toverlantaarn' heet het, geloof ik: je keek door een kijkertje en dan haalde je een handeltje over en dan verscheen in sepia-achtige kleuren en de kleuren van deze Gordon's, van alles. Een afbeelding: De Rialtobrug in Venetië zag ik zo voor het eerst.

En kijk, hoe Venetie uiteindelijk in mijn brein is gaan leven. De aller-allereerste keer, toen ik  als dertienjarige ofzo in Venetië kwam, weet ik nog dat alles me al bekend voorkwam. Dat het begin bij jeugdkleuren en jeugdplaatjes zit: ik denk dat het waar is. Als Venetië de huidige stad van mijn brein is , onstaan lang geleden in een toverlantaarn, dan zijn de stripboeken van Gordon het oerbegin van vele bewegingen die ik in dat brein maak.

woensdag 9 januari 2013

Sterren en steen

Mijn leven is af en toe een beetje een rollercoaster, waarmee ik bedoel te zeggen: vol contrasten, gevuld met veel ervaringen. Zo begon ik gisteren gezellig de dag met leuke quizvragen uitgegeven in zo'n   handzaam klein boekje waar ook grote literaire werken in zijn verschenen, voor vriendin W. in Nieuw Zeeland, ideaal, dat scheelt kilo's in het opsturen en meenemen. De maakster schijnt bijna alle vragen in Nederlandse quizzen voor de tv te verzinnen. Nu weet ik bv. dat de Nederlander de volgende volgorde heeft van belangrijkheid rondom wat typisch Nederlands is: allereerst Sinterklaas, dan De Elfstedentocht, het Draaiorgel en op de laatste plaats De Grote Schoonmaak.

's Middags liep ik langs de rivier en 's avonds was er Franciscaanse Leesgroep. Een van de dingen die daaruit kwam, was dat het zo speciaal is aan Franciscus van Assisi, dat hij zich voortdurend laat corrigeren door de mensen om hem heen. Hij vraagt aan ze welke weg hij op moet gaan: zich terugtrekken uit de wereld of juist die wereld ingaan en hij luistert naar hun antwoorden. Over Franciscus zijn ook veel verhalen dat hij zijn geduld verliest, kwaad wordt of, tussen de regels door, wellicht depressieverig. Maar dát ook die verhalen zijn overgeleverd door de eeuwen heen en ze niet zijn weggepoetst, dat maakt het zo bijzonder.

Net thuisgekomen wilde ik me op de krant werpen, een brief af schrijven, maar daarvoor in de plaats kreeg ik onverwacht bezoek. Dat wat ik tevoren in de Leesgroep ervaarde bleek weer zo waar: Als je leeft dan kun je besluiten om dat alleen te doen en elke keer je eigen plan te trekken en verwachten dat de andere daarin meegaat. Of je kunt overleggen, jezelf schragen aan anderen, samen een pad maken en daarbij ook geloven dat wat je gedeeld hebt van waarde is en in zichzelf een toekomst met zich meedraagt. Je kunt het leven niet zelf maken, het onstaat. Ach, wat hebben sommige mensen het toch moeilijk in het vinden van hun weg...

Daarna rookte ik een sigaartje buiten, op zoek naar de sterren, maar het was  te bewolkt. Binnen luisterde ik  naar een liedje van die oude liedjesschrijver Kris Kristofferson, waarvan ik bijna alle lp's heb en die een voor mij nieuwe cd heeft uitgebracht: Closer to the bone. Daarin zingt hij in het liedje Starlight and Stone:

In the piece of my mind, the world can't erase,
I remember the time and the look on your face.
And I will 'till the wind blows the stars from the sky
'Cause the road never ends and the soul never dies.
Heading for home, starlight and stone .

dinsdag 8 januari 2013

Naar de rivier

Het werd weer eens tijd, vond ik: om naar de rivier te gaan. Het water staat hoog en de uiterwaarden zijn gedeeltelijk overstroomd, dus hoe kom je er dan? Eerst dacht ik de weg te bewandelen die ik altijd loop: ergens tussen de waterwilgen een bedding in en dan kom je bovenop bij de Waal-stranden aan de rand van mijn stad. Maar de bedding was niet begaanbaar: er stroomde iets van een woest beekje doorheen. Eerste poging; niet gelukt.

Weet je wat? Dan ietsjes terug door de verdroogde distelstruiken, dichter bij de dijk: wellicht kon ik er zo met een bocht omheen lopen, de droge stukken volgend en waar het nat en modderig is vermijden. Warempel, ik kwam héél ver en net toen ik dacht er bijna te zijn, bleek daar een onoverkoombaar stuk half onder water te staan, dichtbij de rivier. Ik maakte rechtsomkeer, 180 graden de andere kant op,om zo tenminste de hogere dijk te bereiken. Maar ook hier: vlak voordat het einddoel leek bereikt, scheidde het water me van de grasgroene rand van de dijk. Tweede poging: mislukt.

Oké, dan het zekere voor het onzekere: naar de dijk lopen op de grote brede weg, de dijk volgen, de asfaltweg nemen richting de rivier. Ja, en dan? Ik besloot toch maar ergens weer naar onder te steken, weer de uiterwaarden in, richting de rivier. Het zag er op het oog droog uit, een heel eind en toen ik al vlak bij de rivier was en ik een grote boot als het ware heel nabij, voor mijn oog voorbij zag varen, leek ik weer niet verder te kunnen. Derde poging, weer mis?...

Nu begon ik kriskras te lopen, naar overal waar het droog was en de ene keer was dit richting de rivier en een andere keer leek ik me er juist van te verwijderen. De Waalbrug stak als een schril wit-grijzig staketsel uit boven de donkerbruine distels.  Toen ineens, verhip, vond ik een zandpadje dat direct naar de rivier liep. Aha! eindelijk, het water weer horen klotsen, je voortploegen in het koude zand, de rivier als een heel breed grijs lint voor je uit, laat maar stromen, ik was aangekomen.

Het komt me voor dat het zo ook is in het leven: je blijft een weg zoeken naar waar het stroomt, waar de levensbron welt en soms ben je in de buurt en soms niet, de ene poging volgt de andere, je draait eens rondjes, je voelt dat het nabij is en dan weer verder af. En dan plostseling, dan bén je er, je haalt adem, je zucht diep, jouw levensadem haakt in op de adem van het leven: er is verbinding, je komt thuis.

As time goes by

Gisteren zag ik twee afleveringen van 56 UP: de langslopende documentaire ever, waar een aantal kinderen uit alle geledingen van de Britse maatschappij vanaf hun zevende, elke zeven jaar opnieuw gevolgd worden. Deze generatie is mijn eigen generatie, realiseerde ik me: zij zijn twee jaar ouder dan ik en ik heb ze dus vanaf mijn puberteit zo ergens, gevolgd in real time, als het ware. Zoals er maar één Harry Potter-generatie is: de generatie die precies tegelijk met hem van kind een jong volwassene werd.

Voor het eerst hoor je ze ook iets zeggen over de documentaire zelf: dat het zo frustrerend is dat er velen zijn die denken, hun te kennen, brieven met 'Ik weet precies hoe je je voelt' en dat je dan alle brieven leest en dat geeneen heeft begrepen hoe je je voelde, zei Neil, de drop-out slimme jongen die halverwege zijn leven zwerver was en in een oude caravan leefde en troost vond in de natuur en nu actief raadslid is in een kleine dorpsgemeenschap en leken-voorganger in de kerk. Met hem voelde ik me vanaf die puberteit ofzo het meeste verwant en nu  zie ik dat er ook een oppervlakte lijn is, waarin we maatschappelijk dezelfde weg zijn gegaan, en dat is ook apart om te constateren.

Een ander zei: Ik kan het oké vinden, dat het maar een beeld is van me, dat gevolgd wordt: ik ben een Iemand in de serie, maar 'ik' ben het niet, die je daar ziet. Ik vond dat wel mooi gezegd. Je bent Everyman en dat blijft ook: de dromen en onschuld als je kind bent, het wakker worden, op zoek naar jezelf in de puberteit, de eerste beslissende gebeurtenissen in het leven: de liefde, per ongeluk al kinderen krijgen, of juist niet. Een tijd avonturieren en je dan pas settelen, van de ene plek verhuizen naar de andere, scheidingen, nieuwe liefdes vinden, de eigen kinderen die volwassen zijn geworden.

De leeftijd van 56 is een leeftijd van terugblik en ook een beetje die van de oogst: bij bijna allen zag je dat gebeuren: de vrede en de balans die ze al dan niet hebben met hun eigen leven, de eigen beperkingen en mogelijkheden kennen, het doen met wat er is. Ja, dacht ik dat herken ik, het is een beetje een topleeftijd: over 7 jaar,dan komen de echte gebreken om de hoek kijken, het werkelijk ouder worden, de 'kwaliteit' van leven, zoals dat tegenwoordig heet, die almaar breekbaarder wordt...

Ik neurie nu: As time goes by... dat is wat elk mens meemaakt: onontkoombaar, niet stop te zetten, iedereen op deze leeftijd heeft al grijze haren, wel of geen kinderen hebben is definitief. Alhoewel mannen alsnog, met een jonge vrouw... In deze serie is er één man die pas op late leeftijd kinderen heeft gekregen, maar dat was al eerder, in 49 UP.

Opvallend en eigenlijk wel jammer is, dat niemand homo- of biseksueel bleek te zijn. Dat had de documentaire nog een breder blikveld kunnen geven. Maar ja, je kunt niet alles hebben en controleren. Het is  bijna een kwestie van pech voor de makers, dat het van géén van die kinderen van 7 was af te zien.

Get Microsoft Silverlight
Bekijk de video in andere formaten.


Get Microsoft Silverlight
Bekijk de video in andere formaten.

maandag 7 januari 2013

De dans van de woorden

Het 'gewone' leven' heeft weer haar aanvang genomen. Het wijkcentrum is weer open, de gymclub Veerkracht strekt de beentjes en de spieren, nu op het vrolijke liedje: Wie is Loesje, wie is toch dat snoesje, Loesje is het snoesje van de drummer van de band...! Hé, zo simpel  kan het leven zijn: 'Wie is dat....? Je bent het snoesje van..' Ik geloof steeds meer dat je eigen individualiteit alleen maar bestaat in relatie tot... degene die je bent bij iemand, degene die je bent in de netwerken waarin je je begeeft.


Woorden zijn maar woorden: steeds is de betekenis ervan een beetje aan verandering onderhevig. Ofwel  je hoort ineens een andere betekenis in dezelfde woorden... Of de woorden veranderen omdat de context subtiel veranderd is. Of je begrijpt de woorden van de ander ineens anders en misschien beter, naarmate de tijd verstrijkt. Of je gebruikt zelf woorden en snapt niet waar ze vandaan komen en waar ze naar toe gaan.

Vanochtend voor de mediatie haalde ik eigen, oude woorden van stal, omdat ik ze wel vond passen bij de eerste ochtendmeditatie in het nieuwe jaar. En hardop de woorden lezend, dacht ik erbij: jeetje, ik geloof dat deze woorden nu pas echt wat voor me betekenen: Licht dat omringt en draagt, dat grondvest en verankerd. Of ze betekenen meer voor me omdat ik van dichterbij heb meegemaakt hoe moeilijk het soms is, om bij een ander licht te grondvesten en te verankeren. Gesteld dat je dat zou kunnen voor een ander... wellicht niet... Je kunt zelf alleen maar proberen om deze ervaring zelf bij je te houden en erin te wonen. Meditatie helpt mij daarbij.

Dit waren de woorden:

Moge je het leven als een dans ervaren
stappen voorwaarts en stappen achterwaarts
een dynamiscch ritme van vraag en antwoord.

Moge je in die dans van het leven
vaste grond onder de voeten voelen:
het Licht dat alles omringt en draagt,
grondvest en verankerd.

Dans de wereld nieuw,
dans de wereld open.
Zegen voor jou,
Licht in een open poort.

'Dankjewel...' zei M. na de meditatie tegen me. En het  is een soort van geheim dat het mogelijk is om zo'n bedankje in ontvangst te nemen.

donderdag 3 januari 2013

Wie neemt me mee?

Vandaag was ik naar een tentoonstelling, een retrospectief van het werk van Mike Kelley, meer dan 200 werken in het Amsterdamse Stedelijke Museum en daar kwam ik niet echt vrolijk uit. Op de onderverdieping van de nieuwe vleugel was ik nog wel enthousiast. Omdat hij niet bang is om ook te refereren aan donkere en duistere kanten van het mens-zijn, zonder dat ik het gevoel had dat het overheersend was. Hij gebruikt afgedankte knuffels en zet ze in eigen wereldjes of maakt er zelfs een soort wandkleed van More Love Hours Than Can Ever Be Repaid, heet het, altijd samen tentoongesteld met een rond tafeltje vol afgebrande kaarsen waar ook de contouren van poppen en knuffels in te ontdekken waren: The Wages of Sin  uit 1987.

Dan denk je aan het leven van zurige, afgedankte knuffels; hoe ze ooit gekoesterd zijn, en er dan niet meer mogen zijn. Je denkt aan wie ze ooit maakten, velen waren gebreid, en hoe wat ooit lief en eenduidig zuiver en schattig was, nu in dat wandkleed plat en verdrukt is. De beeldtaal van die kaarsen, kwam  terug als de stad Krypton, waar Superman vandaan komt en die door een boos, ingenieus brein verkleind was en gevangen gezet onder een glazen stolp met een zuurstoffles daarbij.

Die glazen stolp doet weer denken aan de claustrofobische wereld van Sylvia Plath, die zelfmoord pleegde door haar hoofd in de gasoven te stoppen. Mike Kelley refereert hier ook aan  op de bovenverdieping van het Stedelijk in zijn latere werk en ik had daar het gevoel in een soort constante nachtmerrie te zijn belandt. Schommelende videobeelden waar kinderen ongelukjes krijgen, een bedreigende en beklemmende omgeving om hen heen, geladen met impliciete seksualiteit... Allengs wordt dan duidelijker dat dit een thema was van Kelley, al wilde hij daar zelf niet op aangesproken worden: dat zijn werk wellicht gevoed wordt door eigen verdrongen herrinneringen van seksueel misbruik in zijn jeugd.

En toen voelde ik het verwoeste gebied dat er dan in je is gevormd: er zijn kraters van bombardementen, wonden die mensen kennelijk een leven lang met zich meedragen.Gevoelslijnen die niet ontwikkeld zijn, die ervoor zorgen dat je anderen en jezelf niet zomaar vanzelf kunt vertrouwen, dat alles in lagen en lagen bestaat in nachtmerrie -achtige dubbelzinnigheden... Hoe je al je kracht en energie inzet om hier wel uit te komen, zoals Kelley alles in zijn kunstwerken had gestopt, maar hoe het je toch blijft achtervolgen, je erdoor wordt overvallen, je brein en je gevoel een andere kant ingezogen wordt, die je zelf niet wilt.

Wat is daartegen te doen? Wat kan je inzetten om het te keren? Ik weet het niet. Ondertussen hoor ik Trijntje Oosterhuis De Zee zingen:

Wie neemt me mee? Wie durft te beginnen?
Wie laat mij zien, hoe mooi een mens kan zijn van binnen?

Clara's vertrek

O, wat was dit schrikken... om gisteren over de mail het bericht te ontvangen dat zuster Clara, de oude Clara, verhuisd was naar een kloosterverzorgingshuis, iets buiten de stad. Ze konden in het klooster zelf de verzorging niet meer aan. Clara had twee longontstekingen over elkaar heen gehad en ik heb haar het laatste gezien op Eerste Kerstdag.  Ik was er en Clara lag op bed en ik dacht al steeds: nou ben ik hier en ik weet niet hoe haar te bereiken. Ik miste haar levendige aanwezigheid voortdurend.

Toen in het begin van de recreatie, 's middags, een tijd van ongeveer anderhalf uur praten en ontmoeten, zoals er ook in de avond is, de enige tijd wanneer men in het klooster met elkaar praat, werd de jonge Clara, ooit wijkverpleegster en nu Clara's verzorger, opgepiept door de oude. 'O, wat een moment, net nu', zei de jonge. Maar even later bleek waarom: ze kwamen samen naar beneden, de oude in een rolstoel. De tranen sprongen me in de ogen, toen ik haar zag, en bij haar ook. Ze voelde zich zo kwetsbaar, zei ze, zo kwetsbaar... Bij het afscheid keken we elkaar diep in de ogen, omhelsden en kusten elkaar en zeiden : 'Tot ziens'. Met het besef daarin: 'Als God het wil... we hebben het niet in de hand...'

Clara deed aan alles mee, wat ik in het klooster doe. De twee leesgroepen en de meditatie. Altijd trouw, altijd ten volle aanwezig met alle aandacht. Zij is de enige zuster die dat deed. Vaak drukte ze haar dankbaarheid uit, dat zij, op haar oude leeftijd, zich nog zo kan laven aan De Bron. Hoe heerlijk het was, te bidden en te zingen, al was dat steeds meer met een brom en kon ze niet meer bij alle noten. Dat ze zo genoot van het gemeenschapsleven, van alles en alles wat je met elkaar deelt, dat ze zich kon laven aan boeken, de leesgroepen, de meditatie.

Tijdens haar ziekbed had men een babyfoon aangelegd, tussen de kapel en haar kamer, zodat ze alle diensten kon horen. Ze vertelde een heel mooie kerstavond gehad te hebben, dat alles zo zonder ruis en gekraak te horen was geweest. 'O, dat is net als het verhaal in de Fioretti, zei ik, waar Clara ziek op bed in het kloostertje van San Damiano toch de samenkomst van Franciscus meemaakte in Portiuncula, maar nu echt met de moderne techniek!' Clara is door deze Fioretti de patroonheilge van de tv geworden.

Maar nu helpt alle moderne techniek niet meer. Nu ligt Clara verstoken van dit alles op bed in een kamer ver van haar geliefde Bron.  Wat zal haar dat zwaar, heel zwaar vallen... Het eerst wat ik dacht was: waarom kan er niet wat extra verzorging van buiten komen, zodat de jonge Clara en de anderen wat ontlast worden en Clara kon blijven? Maar ik weet het antwoord ook meteen: Het klooster is geen plek van aanloop en doorloop, het klooster is een plek waar allereerst ruimte gemaakt wordt voor... De Levende, God, het Geheim van het leven, of hoe je het ook noemen wilt.

Zelfs al woon je er een leven lang, het is niet je thuis. Het blijft een opdracht om "pelgrim en vreemdeling " te zijn... Je hebt je leven lang ruimte gemaakt voor God, gevierd en gebeden, actief aanwezig geweest in alle geledingen, en dan moet je diezelfde ruimte maken, door te vertrekken... Wat zal ik haar missen.

dinsdag 1 januari 2013

Faith: Nieuwjaarsdag (2)

He, dit is toch wel zo'n beetje een volmaakte Nieuwjaarsdag. Rustig wakker worden, de dag ingaan en dan een helder Amsterdam in wandelen, een blauwe lucht met enkele wolken en dan om de hoek een tentoonstelling inlopen in de Hermitage: Impressionisme, Sensatie & Inspiratie: favorieten uit de hermitage, nog tot 13 Januari te bewonderen. Ik had daar zin in, de heldere frisse kleuren van impressionistische schilderijen, ze passen zo bij Nieuwjaarsdag, een dag waar belofte en hoop en geloof in de lucht hangt, een algemeen verlangen om nieuw en onbeschreven te zijn.

Daar overviel me een lyrisch gevoel, toen ik een Monet zag die ik helemaal nooit eerder gezien had; NIEUW, dus: Vijver in Montgeron (1876), 174x194 cm groot. Oh! die kleuren, die lichtheid en mildheid ineen, dat kan alleen hij. Het spiegelend water oppervlak van die stille vijver in het beschutte groen is de ene plek waarvan ik hoop dat mijn brein en mijn geest die altijd weer vinden zal.

In een andere zaal overkwam me een andersoortig gevoel van verrukking, bij het schilderij In London (1907), ook aardig groot, 115x167 cm van Charles Hoffbauer (1875-1957). Twee oranje lampjes in een restaurant met witte tafelkleden in een kelder-achtige ruimte, er zijn mensen, er staan bloemen op tafel , er is eten en wijn en fruit. De glazen tinkelen in het licht, een koffiekopje staat klaar: de andere plek waarvan ik hoop dat ik die  altijd weer zal vinden.

Twee plekken: de ene stil, zonder mensen, ruimte van reflectie. De andere gevuld, vol menselijke bedrijvigheid, kijken en bekeken worden, een zilverachtige jurk, een rode roos... beide soorten van plekken zijn me dierbaar en in de combinatie van beide, daar wil ik zijn, daar wil ik leven en toeven, van de ene plek naar de andere en dan weer terug.

Ondertussen luister ik naar pianomuziek van Wim Mertens, gisteren gevonden in Concerto, mijn aloude muziek-vindplaats. De cd heet: After virtue al  uit 1988 . Elke deugd, heeft een eigen muziekstukje: Justice, Prudence, Temperance, Courage, Humility, Faith, Hope, Charity. Ja, de deugden beoefenen in het Nieuwe Jaar, al is het maar om ze af en toe in herrinnering te houden middels deze cd. Het mooiste nummer vind ik Faith. Plotseling hoor je hem ook zingen, neurieen door zijn pianospel heen.

Zingen en spelen en muziek maken op plekken waar je thuis hoort, letterlijk en figuurlijk: in dat teken staat deze Nieuwjaarsdag, vol vertouwen: Faith.

Nieuwjaarsdag

Wakker worden, de tv aan, het Nieuwjaarsconcert in Wenen in de gouden zaal van de Musikverein, is aan de gang. Zo hoort het. Mooi aangekleed is de zaal, roze bloemen, met een enkele margriet, helemaal mijn smaak. Het Nieuwe Jaar: ik heb er zin in.

Wij zullen woning zijn en lied... wij zullen leven, hoorde ik me zelve in het eerste uur van dit Nieuwe Jaar, staande voor het geopende raam van Amsterdam, het vuurwerk knalde en spatte om me heen, zingen.

Laat dit mijn motto zijn. In het bewust zijn dat ik zelve, een 'ik' is, die naar de wereld uitstaat vol andere 'ikken'. De wereld is op zijn mooist en zijn volst, als elke 'ik' met ontelbare andere 'ikken', een 'wij' maakt,  elke keer opnieuw, elk moment  N I E U W.

Het Neujahrskonzert 2013 is nog niet geüpload op YouTube, dan maar 2012.