zaterdag 19 januari 2013

Draai om

Het is toch wel een heel apart groepje mensen bij elkaar: het clubje oud-theologiestudenten. Wat doen die bij elkaar? Is het niet een beetje for old times sake hoog houden dat je wel wat met elkaar hebt, maar ben je toch niet uit elkaar gegroeid? Dat denk ik weleens. De ene gaat voor in een zeer vooruitstrevende, oecumenische kerk in Amsterdam, de ander is professor geworden in de theologie en filosofie, weer een ander was coördinator van een spiritueel centrum in het Noorden van het land, de andere een priester in die steeds akeliger geworden Rooms Katholieke Kerk. En dan ikke, die zich ergens ophoudt tussen een Wijkcentrum en een Klooster.

Het was wel even een punt voor mij, in de lange geschiedenis van het clubje: hoe ver reikt ieders tolerantie? Hoezeer ben je in staat en bereid om over de uiterlijke verschillende posities toch te zoeken naar dat wat je verbindt? Nu is dat voor mij altijd de vraag bij uitstek en ook ten zeerste verbonden met wat religie en spiritualiteit uiteindelijk vermag: het zoeken en ervaren van verbinding tussen jou en elk ander en je samen gedragen voelen in een zee van licht.  Waar jij zelf evenzeer dat licht bent als een ander. De duisternis dooft in dat licht, daarvoor is in de grond van de zaak, geen plaats.

Dus als een groepje, voor de buitenwereld Godskenners (ahum: theologen, dus) dat met elkaar niet kan bereiken, dan moet men met geween en gezucht zo'n groepje verlaten en niet in stand willen houden, dacht ik zo.

Maar gisteren, onverwacht samen gekomen in de spreekkamer van een klooster bij de stad, met twee waxinelichtjes aan in het half duister en later in een for-old-times-sake-goedkoop-studentenrestaurant, vond ik toch dat we wellicht de duistere klippen van de onderlinge verschillen en de eeuwige groepsdynamiek, die zo'n groep van al bijna 30 jaar oud bijna in de tang houdt, misschien hebben weten te overwinnen.

En waar gaat het dan over? Over het wel of niet geloven in Geesten. Over de vele vormen die er bestaan in de vele godsdiensten en religies, die toch uiteindelijk verwijzen naar...?... Over het feit dat bijna elke vorm de neiging heeft zichzelf tot absolute waarheid te verheffen: Of dat nu de zogenaamde eeuwige waarheden zijn van de Roomse Kerk of de stroming in de vooruitstrevende kerk, die dan toch ook vindt dat je het Joods Christelijk erfgoed verkwanselt, als je nu eens niet overal de Bijbel bijhaalt. Dat je eigen positie een schakeltje is: niet meer maar ook niet minder.

Wat is dan de kracht van religie, godsdienst, spiritualiteit? De kracht van verrijzen uit verdriet en leed, onverwacht troost vinden en een uitweg. Dat niet alleen kunnen, alleen maar samen. In het christendom is dat voor mij dat ongelofelijke verhaal  dat Jezus in het uur van zijn dood riep: Mijn God waarom hebt U mij verlaten? Dat dit is doorverteld door zoveel mensen na zijn dood, zozeer dat hier een godsdienst uit is voorgekomen. Wonderlijk toch?... Om zulke wonderen, daar draait het om, daar draai ik om, wervelend, vol verlangen.