zaterdag 30 maart 2013

55

Het is een leuk getal 55. Je wordt het maar éénmalig. Het zijn pronte cijfers, met een mooi evenwicht van het hoekige, duidelijke vooruitkijken bovenaan en het zachte ronde naar achteren. Als de ene iets kleiner is dan de andere, dan kunnen ze in lepeltjeshouding bij elkaar liggen. Dat kan niet met alle dubbele cijfers.
11, ja, dat kan, maar de leeftijd is er meer eentje van in je eentje dubbel willen worden, van kindertijd naar ouder.22; ja, dat kan maar wijst meer naar maar één kant. En dat geldt ook voor 33. 44 past niet lekker in elkaar, 66 ook niet. 77 weer wel, daar zit weer een soort van rust in, mooi als je dat wordt. 88...? Zover denk ik maar niet.

Waar gaat dit over? Wel, gisteren werd ik 55 jaar. Wat een leeftijd! Ik behoor ineens tot de ouderen van de samenleving: 55+, zo heet die leeftijdscategorie van de jonge ouderen. Het was een dag waar hoekig en rond wel een soort van omsluitend thema was. Ik ging naar de tentoonsteling in Arnhem in het MMKA, Female Power geheten en las De maakbare man van M. Februari: vrouwelijk, mannelijk, zacht en rond en vierkant: ik heb me altijd wel beide gevoeld en vind dat in het cijfer 55 wel terug.

De tentoonstelling riep wat bevreemding bij me op: ik snap nooit zoveel van 'Vrouwelijke Kracht' en als die ook nog eens gekoppeld wordt aan spiritualiteit en natuur, dan raak ik een beetje het spoor bijster, een soort donker terrein opent zich. Het boekje van Maxim F. daarintegen was een en al herkenning. Eerlijk en met eens soort van eenvoud vertelt zij, o nee,  hij over de altijd schuivende terreinen van het vrouw-zijn en het man-zijn in haar/zijn leven. Dat ze altijd net niet op haar eigen grondgebiedje stond en nu wel, toen het testosteron haar zó deed veranderen, dat ze in ene keer in winkels vanzelfsprekend als man werd aangesproken. Eindelijk thuis.

Mijn verjaardag viel samen met Goede Vrijdag en dus  had ik ook een beetje een keuze tussen hoekig en rond. Ga ik mee in de christelijke leefagenda en herdenk ik de kruisiging van Jezus? Of niet? Kies ik voor het hoekige van de vijf of voor het ronde in hetzelfde cijfer? Het werd het laatste. Niet  de kruismomenten van het leven, maar de ronde, cirkelachtige ervaring dat het leven je gegeven wordt, dat leefde ik. Gisteren werd me veel gegeven en ik vierde dat geluk.

donderdag 28 maart 2013

Kettingen

Vandaag is het in de christelijke leefwereld Witte Donderdag. Het begin van het passieverhaal, waar het lijden, de kruisiging en de verrijzenis van Jezus herdacht worden. Nee mensen, Pasen is niet alleen maar lichtgele kuikentjes en paashaasjes en eitjes in fris lentegroen, we vieren niet dat de lente in aantocht is, ja ook, we vieren vernieuwing en voorwaar: een verrijzenis-verhaal uit een graf is de ultieme vernieuwing.

We kunnen elke dag opnieuw uit een graf verrijzen. Het graf van de eigenwaan, de onverschilligheid, het korte zicht, de valse beelden van een ander, de gedragspatronen waarin je je zelf verweven hebt. Als een spinneweb dat plakt, de spin van de dood, de draden van de dood waarin je je zelf kunt vastkleven, zo dat het lijkt dat je daar nooit meer van los kan komen.

Maar het is nooit te laat. Elke dag is weer een mogelijkheid om opnieuw te beginnen. Vandaag zit Jezus met zijn vrienden aan tafel en één daarvan zal hem drie keer voordat de haan kraait verloochenen en eentje ervan zal hem uitleveren aan de vijand. Maar Jezus zal voordat de maaltijd begint de voeten van hen wassen. Een gebaar van...? Wie voeten wast, wil niet de boventoon voeren, richt zich naar de ondertonen, is bereid om aandacht te geven aan dat wat een mens op de grond houdt en in beweging zet. Letterlijk.

Ik las een gedicht van Wislawa Szymborska uit haar allerlaatste bundel, met ook onvoltooide gedichten: Zo is het genoeg.

Kettingen

Een hete dag, een hondenhok en een hond aan de ketting.
Een paar stappen daarvandaan een kommetje met water.
Maar de ketting is te kort en de hond kan er niet bij.
Voegen we aan dit plaatje nog één detail toe:
onze veel langere
en minder zichtbare kettingen
die ons in staat stellen in alle rust hieraan voorbij te gaan.

Ik kijk naar mezelf. En zie talloze kettingen waar ik aan gebonden ben. Zoveel honger, armoede en lijden in de wereld. En ik vul elke dag voldaan mijn eigen buik en ga vrolijk van het ene naar het andere.  Nee, je kunt niet op elke plek aanwezig zijn. Je bent soms maar wat blij met je kettingen.

Misschien is Witte Donderdag wel de dag waar het beste te zien is, hoe goede bedoelingen en menselijke onmacht met elkaar clashen en laat het voeten wassen zien, dat er wel een verlangen en dus een mogelijkheid is, om beide met elkaar in dialoog te laten.

woensdag 27 maart 2013

Techniek als oermoeder

Sammie, mijn smartphone, blijkt een meervoudige persoonlijkheid te hebben.Op de vrij-reizen-dag met het Boekenweekgeschenk liep ik uiteindelijk in het Gemeentemuseum van Den Haag en bedacht dat Sammie ook kon fotograferen. En dan ineens is het mogelijk om een plaatje te schieten van schilderijen van Gustave Chaibotte, een waterplas tussen de bomen met kringen van waterdruppels, 3 mensen op een ijzeren Eifeltorenachtige brug, het park Monceau in de vroege lente.

Ik nam kiekjes van het werk van de Schotse kunstenares Karla Black, die me op de Bienenale van Venetie in 2011 helemaal meenam: Ze transfomeert haar wereld van innerlijke kwetsbaarheid naar bijna lichamelijke aanraakbaarheid door heel scherp de omgeving waar ze is te aanschouwen en ter plekke zalen te vullen  met suikerzoete, pastel en chocolade kleuren, verpakkingsfolie, poeder...ze gebruikt dagelijkse materialen zoals lippenstift en vasaline. In Den Haag golfde er een wit glinsterend gatengordijn door een zaal, op de muren bepoederde cirkels en strepen, op de grond langs de plinten kroop het en op de ruiten speelde ze met het gele bakstenen gebouw van Berlage.

Zelf foto's maken leverde zo een exta iets op. Het slaat meteen naar binnen.O ja: ik hou van de eenvoud en het stille van een verscholen intieme waterplas, van het stedelijke en mechanische wat onstond na de industrieële revolutie ten tijde van Chaibotte, die zelf de schilderkunst mengde met de opkomst van de fotografie van zijn tijd. Ik hou van parken in de lente en herinnerde me daar erg lang geleden een rij Parijse peuters bekeken te hebben.

Bij Karla Black was het nu mogelijk om zelf een beeldtocht te maken door haar kunstwerk heen. Doorkijkjes, details: zelf plaatjes schieten was als het ware zoiets als het vermenigvulduigen van haar werk met kindertjes van haar. Je baart nieuwe beelden en haar werk is de oermoeder.

Sammie biedt een heel andere wijze van fotograferen dan vroeger. Het gaat zo snel en je kan het zo weer wissen en nog eens proberen, elke subtiele beweging de ene kant, levert een totaal ander plaatje op dan naar een andere kant. Sammie is veel meer dan de fototoestellen van vroeger, een deel van je eigen lichaam. Met die plaatjes zou je dan vervolgens nog weer heel andere dingen kunnen doen: ze fotoshoppen, oppimpen, ze een andere kleur meegeven, delen ervan sterk vergroten en op je computer laten verschijnen.

Niet alleen Sammie heeft een meervoudige persoonlijkheid: elk plaatje uit Sammie kan dat ook hebben. De wereld genereert zich: de techniek als oermoeder van werelden in werelden.

zaterdag 23 maart 2013

Zuster G.

Ik moest ervan lachen. 'Waarom lach je, waarom lach je?' vroeg zuster B. We stonden beide met een droogdoek in de keuken. 'Nou ja', zei ik, als je zo vaak meehelpt met de afwas, dan zie je ieder van jullie het op een eigen wijze doen, met een vanzelfsprekendheid, dat je het zó hoort te doen! Jij bent van de orde, alles keurig, keurig netjes!'

Zuster B. zette gedecideerd en strak uitgevoerd de twee dienbladen, de ene voor de kopjes van de huiskamer en de andere voor die van de refter op de trolley, tussen ons in met precies even veel afstand tussen haar en mij, een vaatdoek op het aanrecht, de bestekbak uiterst links. Een andere zuster vindt als het ware elke keer waar het wiel uit: dan weer staat alles aan de ene kant of aan de andere, schots en scheef en o, ja, waar hoort dat alweer te liggen? De ene loopt druk op en neer van het een naar het andere, terwijl de afwasmachine draait, de andere staat er dromerig bij te kijken en wacht rustig af.

'Ja, ik hou van orde! Orde maakt me gelukkig!' zei zuster B. 'Ja, dat zie ik',  zei ik nog harder lachend, 'wat zou het leven zonder zijn, fijn al die orde!' Zuster B. ging me bijna te lijf met de theedoek. Nu moest ik ook wel lachen omdat zuster B. net tevoren tegen zuster G. gezegd had dat ze nergens aan mocht komen en op een afstand moest blijven, want ze was bezig. Dus in mijn lachen zat ook wel iets van een spanningsontlader.

Zuster G. is namelijk de 'broodzuster': degene die het brood haalt, het beleg kiest, de tafel dekt. Zuster G. heeft alleen maar huishoudschool gehad, en zuster B. is degene die alle liturgie verzorgt, in de vertaalcommissie zit, die alle Franciscaanse geschriften opnieuw vertaalt uit het Latijn. Het is niet anders: ik dacht eraan hoe in de wereld, hier een gestudeerde en een hogergeplaatste het eenvoudige voetvolk terechtwijst. Zuster G. was ook weggedoken en in geen velden of wegen meer te bekennen.

Zusters G.'s  invloed in het klooster geldt dus de smaakpapillen, elke dag weer. Ze heeft me ooit een rondleiding gegeven in haar voorraadkast en ze vertelde toen hoe ze elke keer weer afwoog wat te kiezen: Als er s'middags bij de warme maaltijd geen vlees was geweest, dan meerdere vleeswaren op tafel, als het eten wat saai en flauw was, dan zette ze anijshagel op tafel, na  vis vond ze 's avonds appelstroop wel een goede. Er staat nameljk altijd maar één, hoogstens twee soorten zoet op tafel en twee soorten hartigs.

Iedereen is afhankelijk qua smaakbeleving van zuster G. aan het begin en het einde van de dag. Trouwens, ook de koekjes bij de koffie bepaalt ze, en wat er op feestdagen aan chocola of ander lekkers is. Alleen zuster B. onttrekt zich hieraan. Die is vegetarisch, houdt van experimenteel koken en maakt ook eigen smeersels voor op de boterham. En juist zuster B. stuurt zuster G. uit haar bekende domein...

Maar ja, dit is een klooster, een wereld op zich. In zuster G.'s universum heeft ze elk dag te dealen met haar medezusters en dan niet je geduld verliezen, wrokkig of niet goedgehumeurd worden van al die nukken, grillen en gewoontes waar jij een onderdeel van wordt gemaakt, drie keer op een dag, elke keer weer. Toch knap.

donderdag 21 maart 2013

a la Pi

Onlangs ben ik naar de film Life of Pi geweest, geregisseerd door Ang Lee. Die van Broke Back Mountain, The Wedding Banquet, Flying Tigers-Dancing Dragons, The Hulk, Pushing Hands, Eat Drink Women.  Een van de weinig regisseurs die ik volg, omdat ik zijn gemixte achtergrond Chinees-Amerikaans, wel altijd ergens in zijn films terug zie. Er schuren altijd culturen of leefwijzen tegen elkaar en de ontsnappingsclausule van de hoofdpersonen is de ene keer heel bevredigend en de andere keer blijft de tragiek hangen.

In deze film wordt het Oosten vertegenwoordigd door het exotische India, waar de Indiase Pi, een afkorting van het Franse piscine, zwembad, als jongetje opgroeit in een dierentuin. Zijn ouders besluiten met een aantal dieren te emigreren naar Amerika, het schip lijdt schipbreuk en Pi dobbert op een reddingsboot, moederziel alleen, met als enige gezelschap Richard Parker: een grote bengaalse tijger. Het Westen wordt vertegenwoordigd door een jonge Amerikaanse schrijver, op zoek naar inspiratie, die bij de oudere Pi op bezoek gaat om het ongelofelijke verhaal te horen van hem en de tijger op zee en omdat hij gehoord heeft dat je na dit verhaal zult gaan geloven in God.

De film bestaat grotendeels uit flashbacks van Pi en de tijger op de oceaan. Heel knap gemaakt: de special effects van de tijger, gemaakt door een Nederlander, heeft een Oscar gewonnen. Maar degene die Pi acteert is ook geweldig, als je bedenkt dat hij dat zo'n beetje in het luchtledige moest doen: de Tijger zat immers in de computer.

Op de een of andere wijze valt de vorm van deze film samen met de inhoud. De kijker krijgt beelden voorgeschoteld, waarvan je weet dat die niet bestaan en dan ook nog eens in 3D: een optische illussie. Zo krijgt de Westerse beginnende schrijver dezelfde beelden voorgeschoteld door Pi. Is het wel echt gebeurd, hij met die tijger op zee? De tijger aan wie hij het leven heeft te danken, zegt Pi uiteindelijk. Zonder Richard Parker had hij de moed opgegeven, dat hij die moest voeden, moest temmen, dat hij altijd alert moest blijven, want Richard Parker is een roofdier, geheel onverschillig voor wat een mens is.

Met tranen in de ogen zegt Pi dat hij heel erg hoopte dat de tijger, éénmaal achterom zou kijken, voordat hij het oerwoud in liep toen ze dan eindelijk weer vaste grond onder de voeten kregen. Maar zo was het niet. Richard Parker liep het bos in en nam geen afscheid. De mensen die hem opvingen geloofden hem niet: het verhaal van hem met de tijger op zee was ongeloofwaardig. Dus ter plekke, in het ziekenhuisbed, verzon hij een ander verhaal. Zonder tijger en met vier menselijke opvarenden die uiteindelijk zichzelf of elkaar niet meer konden verdragen en Pi alleen was  overgebleven.

Welk verhaal geloof jij? vraagt Pi. Die van de tijger, zegt de schrijver, want dat verhaal is mooier. 'Zo is het ook met het geloof in God' zegt Pi dan en de schrijver glimlacht. Op de een of andere wijze ontmoeten Oost en West elkaar hier. De rationaliteit wint het niet van de fantasie en omgekeerd is het niet meer van belang om te kijken of die eventuele fantasie werkelijk gebeurd is. De 'fantasie ' is authentiek en echt omdat het levendwekkend is.

Zo is het ook met het geloof in God en daarom voel ik mij verbonden met het klooster: omdat daar een aandachtige gemeenschap woont, die het verhaal van het leven vertelt en niet dat van de dood: Die ervaart, wil leven en wil doorgeven wat levendwekkend is, à  la Pi.

woensdag 20 maart 2013

Uiterste punt

Vandaag is de dag dat L. op de Noordkaap staat. Ik dacht eerst dat de Noordkaap het hele gebied boven de poolcirkel behelsd, maar dat is niet zo. De Noordkaap is de alleruiterste plek van Noord-Europa waar nog mensen wonen. In een decor van zee, en fjorden, stel ik me zo voor. Vriendin W. was in een ver verleden bijna mee geweest als keukenhulp in een onderzeeër die helemaal naar de uiterste punt van de aarde op de Zuidpool ging: een expeditie die meer dan drie maanden ofzo zou gaan duren. Ik vind het wel leuk om mensen te kennen die verlangen naar het uiterste op de aarde.

Het heeft iets prikkelends: die uiterste punten van de aarde, waar alles lijkt op te houden, ze hebben iets aantrekkelijks, waarom? In Europa is de andere uiterste punt in het Westen een bedevaartplaats geworden: Santiago de Compostella. Door heel Europa heen zijn er al eeuwen en eeuwen wandelpaden gemaakt om daarheen te trekken, te arriveren, je doel te bereiken. Het past bij het wereldbeeld van toen: Europa was als het ware het centrum van de wereld en zo'n uiterste punt is over het land te bereiken, wandelend. Men dacht niet aan boten, treinen, vliegtuigen of fietsen.

In Sri Lanka is er ook zo'n uiterste punt, Worlds End genaamd op de Adamspeak. Ook dit is een bedevaartsplek, maar dan van de boeddhisten. Ook dit past bij het wereldbeeld van toen, daar: Sri Lanka is een eiland, wordt wel de traan van India genoemd en van India, dat uitgestrekte land, heeft men altijd geweten. Om op het einde van de wereld te komen, moet je hier dus de hoogte in: dit is het hoogste punt waar het land ophoudt. Toen ik er heel lang geleden was, ervoer ik wel iets van die leegte en luciditeit: je wandelde door oerwoudachtig gebied en daar was ineens weer de lucht en je hoorde de apen onder je in het woud krijsen.

Je laat dus letterlijk het gewoel van de wereld achter je. Je kijkt vooruit en daar is niks meer, zo weet je dan. Niks menselijks. Je bent als het ware de laatste mens op aarde, door je eigen ogen gezien. Of juist de eerste.

In de meditatie heb ik alweer langer geleden een oefening verzonnen, waar ik de mensen vraag eerst je voeten op de aarde te wortelen en je daarna zo lang mogelijk te maken, en de uiterste toppen van je vingers te voelen: 'Dit is de ruimte die je in de hoogte inneemt', zeg ik dan. Dan hetzelfde in de breedte en naar achteren: dit is de ruimte die jij inneemt, dit ben jij, binnen die grenzen leeft het in  je. Ik geloof dat de oefening wel aanslaat: zuster R. heeft hem ook overgenomen.

Het geeft voor mij dezelfde soort prikkeling als je lichaam verplaatsen over de wereld naar uiterste punten. Want ook jouw lichaam is zo'n plek waar de bewustwording van de grens van je lichaam, daar waar jij ophoudt,  je ook weer het bewustzijn van ruimte en onbegrensdheid kan geven... je voelt de leegte, die ook weer vol en licht kan zijn.

dinsdag 19 maart 2013

Muziek-minded

Ik heb nog nooit zoveel muziek geluisterd,en zoveel stijlen en geluiden kris-kras door elkaar heen , als deze maand. Dit allemaal dankzij Sammie. Gisteren besloot ik die merkwaardige bezigheid te beoefenen die ik zo vaak aanschouwd heb: met Sammie en de koptelefoon op, de trein in en me dan in de uitstromende mensenmassa het perron op wagen en tussen de mensen, al lopend naar muziek luisteren.

Ik voelde me een beetje iets heel geks doen. Daar zit natuurlijk mijn eigen vooroordeel in besloten,omdat ik me altijd afvroeg waarom mensen dat ding altijd maar op houden, ook in de drukte met anderen. Wat oncommunicatief en als er nou een bom vlak bij je ontplofd, zou je dat dan horen, of gewoon zacht neuriënd doorlopen? Welnu ik heb het antwoord: je hoort toch wel van alles, maar de muziek brengt je ook ergens anders.

Ik wist niet wat ik meemaakte. Ik luisterde naar Astrakan Café van Anouar Brahem en het leek alsof al de mensen voor me, al die ruggen een soort van donkere kamelen werden en iedereen meedeinde en we ons als scheepjes van de woestijn voortbewogen. Of als donkerrode bloedlichaampjes in een bloedbaan. Winterse jassen van mensen: ze zijn allemaal donkerkleurig, alle individualiteit leek in de stroom van de muziek te verdwijnen. We waren allemaal onderweg, we zijn allemaal onderweg, altijd en overal, tijd en plaats is ook alleen een wisseling van decorstukken.

En 's avonds was er dan livemuziek. Er stonden maar 10 mensen op het podium, het Calefax Rietkwintet, met een hobo, twee klarinetten, een saxofoon en een fagot en daarbij de stemmen van The Kassiopeia Quintet. Ze zongen madrigalen van Carlo Gesualdo (1566-1613) en de vijf mannen met hun instrumenten speelden  bewerkingen van toccates van Michelangelo Rossi (1601-1656). Wonderlijk hoe modern het soms klonk met een grilligheid van de afzonderlijke stemmen: individualiteit en harmonie ineen.

Door Sammie neem ik al luisterend soms ook grote sprongen in de tijd. Dan hoor ik de ene keer Hildergard van Bingen en het volgend moment The Rose van Bette Midler. Of ik hoor de saxofoon van Jan Gaberek en dan een nummer van Bjork: All is full of love, om maar wat te noemen.  Heel toevallig gisteren gevonden en gedownload om de combinatie van de artiest en de titel van het lied. Dan voel ik me net een strandjutter: Zomaar iets vinden zonder het te kunnen bedenken. Het is sowieso een beleving hoe je denken wordt uitgeschakeld, als je opgaat in muziek.


maandag 18 maart 2013

De woorden voorbij

Gisteren ben ik per ongeluk van de ene kant van de stad naar de andere kant, over het kanaal, naar mijn huis gelopen. Het was per ongeluk, want het was aanvankelijk bewolkt en koud en ik had bedacht om gewoon de bus te nemen en dan thuis lekker weg te kruipen tegen de verwarming. Maar de bus die ik dacht te nemen, die was net weg en dan zou ik een half uur moeten wachten. Weet je wat? Richting een andere bus, kijken wanneer die gaat. Ook die bleek net weg. Oké, ik zou gaan lopen naar bushalte 3, allemaal wel al richting mijn huis, halverwege.

En toen brak de zon door. Een mild zonnetje met flarden blauw en wolken met een gouden randje. Ik liep met de zon in mijn gezicht. Nog voordat ik bij bushalte 3 aankwam, wist ik het al: ik zou alles gaan lopen. In sommige  voortuinen van de huizen waar ik langs liep was er een tapijt van sneeuwklokjes. In de berm de knoppen van wat veldnarcissen. Maar verder was alles nog kaal, geen knop aan de boom, alles moet nog beginnen.

Maar de kracht van de lente hing in de lucht. Onstuitbaar, het vibreerde, het doorademende alles wat leeft en beweegt. O, daar bloeiden al zilveren katjes en nog een gele struik van de toverhazelaar. Ik brak wat takjes af, voor in een vaasje op tafel. Wat is het fijn om zomaar in-de-tijd- te -zijn en je dan omgeven voelen met zachte, levende krachten. Kwamen daar dan weer de woorden uit voort, 's avonds, voor de meditatie van vanochtend? Zo voedt het ene, het andere...

De woorden voorbij
een kleur
een geur,
een sensatie

de adem die je haalt
die je gegeven wordt

elke seconde
minuut, uur

je leven lang
leeft het
in je

licht
verlangen
liefde
alle woorden voorbij.

zondag 17 maart 2013

De tijdhoeder

Het boek is me geheel ontgaan, terwijl ik zo'n beetje alles van haar gelezen heb, De Tijdhoeder  van Jeanette Winterson. Het is haar eerste jeugdboek uit 2006, daar komt het door, schat ik zo in; jeugdboeken dat is een vakje apart. Vandaag heb ik het in één ruk, in een paar uurtjes tijd uitgelezen. Omdat het over tijd gaat, de tijd die in de 21-ste eeuw op hol is geslagen, mensen hebben te weinig tijd, ze verliezen tijd, de tijd versnelt soms, en soms zijn er gaten in de tijd, werd ik me bewust dat ik het in 3 uur tijd las en dat 3 uur tijd mij een nieuwe wereld van de verbeelding gaf.

In dezelfde tijd waarvan ik weet dat L. in een vliegtuig zat en dat scherpte ook iets aan: Winterson maakt in dit boek een punt van iets reëels: we zijn het gewoon gaan vinden om op meerdere plaatsen tegelijk te zijn, we verplaatsen ons met een snelheid die niks meer met het tempo van ons lichaam te maken heeft, in een paar uur vlieg je zomaar van Amsterdam naar de poolcirkel en dan stap je uit en zie je wellicht in de avond het Noorderlicht: prachtige kleuren, groen en roze in spiralen. Een onmogelijke opgave, pakweg vijftig jaar geleden.

Onze tijdsbeleving is niet meer rechtlijnig, maar gelaagd, we schieten over de hele wereld als we dat willen. Ik ken de tijd nog van een correspondentievriendin hebben in Singapore en dat je dan maandelijks elkaar een brief schreef. Een brief die vervoerd werd met een vliegtuig en als je het vergat op de enveloppe te zetten, zelfs met de boot ging. Ook met vriendin W in Nieuw Zeeland was dat aanvankelijk zo, al ging de post toen al sneller.  En nu? Fluitje van een cent om je in een uur tijd met meerdere mensen over de hele wereld te verhouden.

Toch wil ik het zelf kunnen bijbenen. Letterlijk. Wandelen en langzaam fietsen, dat zijn  de enige activititeiten waarmee jezelf een tijdhoeder kunt zijn. En mediteren, natuurlijk, omdat je lichaam en geest werkelijk met elkaar samen kunnen vallen, je de ervaring wordt gegeven: jouw geest woont in jouw lichaam en jouw lichaam verkrijgt het leven door jouw geest en de tijd telt niet meer mee.

Heeft deze mijmering nog iets met het jeugdboek van Winterson te maken? Het boek bevat die mengeling die Winterson zo eigen is, genres door elkaar en in dit jeugdboek met duidelijke goede en slechterikken, veel gedachten en theorieën over Tijd die het soms bijna te ingewikkeld maken en dan toch ook weer die luciditeit, vervat in één heldere gedachte: de hoofdpersoon, het meisje Zilver, blijkt na een zoektocht naar de tijdhoeder, zelf de tijdhoeder. Omdat ze lief heeft.

zaterdag 16 maart 2013

. In evenwicht .

Gisteren was het zo'n dag die overal tussenin zat. Net niet alledaags, net niet vanzelfsprekend, alsof je alles weer opnieuw vinden moet. Maar dat krijg je wellicht, op een 'begrafenisdag', zo'n dag dat een dode wordt weggedragen en er voor het laatste openbare aandacht aan een persoon gegeven wordt. Indrukwekkend, dat er dan een man uit één stuk tevoorschijn komt, een man met weinig woorden, maar veel duidelijke aanwezigheid en betrokkenheid voor al zijn naasten en de wereld om hem heen en dat zijn zoon dan zijn  levensloop beschrijving eindigt met: 'Papa, jij hield van ons en wij houden van jou'.

Geen uitvaart waar het bol staat van emoties en belevingen, die op verzoek van de dode verwerkt worden. Zoiets raars is dat eigenlijk, want het is aan de nabestaanden om te herinneren en te gedenken en niet aan de dode om zichzelf te gedenken en nog eens, over de dood heen, aanwezig wilen zijn in eigen verzoeknummers of verzoekteksten. Als dat in samenspraak gebeurde tijdens het leven met de levenden oké, maar anders hebben de levenden in feite het recht om die hele boel aan ideeën van de dode overboord te gooien, vind ik.

Ik denk dat ik heel tevreden zou zijn, als mijn uitvaart dezelfde bijbelteksten zou bevatten, als dat ik in deze dienst hoorde. Het motto, dat ook op de kaart stond was: Een nieuw gebod geef ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk ik u liefgehad heb.Uit Johannes13:34.  En de eerste schriftlezing waren de woorden uit Prediker 1: 2-7: Alles is lucht en leegte: Alles is ijdelheid in de oude bijbelvertaling. En daarna kwam Mattheus aan het woord uit hoofdstuk 6; 25-34: Wees zorgeloos als de leliën op het veld en de mussen op het land... Geen gemoraliseer, niks over goed en kwaad, alleen van elkaar houden en daar naar leven en daar zorgeloos en onbevangen in durven zijn.

En tja, wat is liefhebben? Zoeken naar wederkerigheid en evenwicht, zoiets... Voorop het liturgieboekje stond een foto van een weegschaal in een glazen kastje. Zoiets is het, in dat beeld bevat: het voorzichtig wegen van elkaar en van jezelf en tegelijk niet teveel gewicht leggen in de schaal, niet te gewichtig zitten doen.

En als je er dan nog 'gelovige 'woorden aan wilt geven, dan welllicht zoals in dit couplet van een lied dat gezongen werd, en de aansporing daarin om elkaars engel te zijn:

Engelen zendt Hij alle dagen
om hem tot vaste gids te zijn.
Zij zullen hem op handen dragen
door een woestijn van hoop en pijn.
Geen vrees of onheil doet hem beven,
geen ziekte waar een mens van breekt.
Lengte van dagen zal God geven
rust aan een koele waterbeek.

donderdag 14 maart 2013

Paus Franciscus

De telefoon gaat, ik hoor het nog net met mijn koptelefoon op, gekluisterd aan Sammie. Zusje aan de lijn: 'Jij bent verstoken van radio en televisie, maar de hele wereld heeft het erover, alle zenders besteden er aandacht aan: er is witte rook gekomen uit de schorsteen, er is een nieuwe Paus! Je kunt ook op Sammie naar de radio luisteren.'  O. Eerlijk gezegd opende de muziek op Sammie zoveel nieuwe werelden, dat ik mij toch niet liet verleiden om mij daaruit te laten halen.

Maar anderhalf uur later belde Zusje wéér op: de nieuwe Paus! Hij heet Paus Franciscus! Mijn hemel. Dát boeit me dan wel weer meteen. 'Hij staat bekend om zijn eenvoud, hij is bescheiden en hij is heel sociaal betrokken. Het is voor iedereen een verrassing. Het was even stil op het St. Pietersplein. Maar toen kwam hij op en hij zei gewoon: Buono sera. Goedenavond!'

En dat is helemaal buiten het protocol en het past precies bij een verhaaltje over Franciscus, die een bergdorpje binnenliep en zei: Een goede dag mensen van goede wil. En ook dat zei deze nieuwe: hij zegende niet 'de gelovigen', maar iedereen van goede wil. Dan ben je broeders en zusters van elkaar. Zo sprak deze paus voor het eerst de wereld aan. Hij zei dat hij van het einde van de wereld kwam, en er werd meteen al geïnterpreteerd dat hij daarmee ook wellicht  zegt dat hij zich niks zal aantrekken van de mores van Vaticaanstad.

Hij woont in Buenos Aires in een eenvoudig appartement, hij neemt het openbaar vervoer, hij kookt zelf zijn potje, God, wat klinkt deze man hoopgevend gewoon en volks! Dat hij zich Franciscus noemt vind ik op zich al iets opwekkends hebben. Franciscus van Assisi stond op in een tijd, de twaalfde eeuw, waar de kerk ook aan verloedering onderhevig was, bezig met macht en het vergaren van rijkdom. En toen kwam hij: wars van dit alles, vóór de armoede en de eenvoud, absoluut geen enkel bezit willen hebben. De Paus indertijd droomde dat de wankelende kerk door een klein mannetje ondersteund werd zodat die niet omviel: Franciscus, geheten. In de katholieke traditie wordt hij wel de enige echte navolger van Jezus genoemd.

Ik kon er niks aan doen: er ging iets van een geest van hoop door me heen en dat je dan denkt dat het wellicht toch nog wat wordt met die Wereldkerk, dat er een frisse wind zal gaan waaien en alles weer goed komt.

Vol verwachting haalde ik vanochtend de krant van de deurmat; ik hoopte dat Trouw toch al een mooi achtergrondartikel zou hebben over deze Argentijn: je hoopt op het Nederlandse Maxima-effect, toen zij voor het eerst de ijzige Nederlandse Pers ontmoette:  Algehele ontdooiing , maar dan op wereldschaal. Staat er op de voorkant met dikke letters dat hij beschuldigd is geweest van samenwerking met de Junta. Gadverderrie, er is ook altijd wat.

Of verraadt Trouw hier zijn eigen anti-paapse en protestantse wortels, door op dit, door anderen betwijfeld, aspect de nadruk te leggen en dit op de voorpagina af te drukken? Voorlopig wil ik wel geloven in een man die dagelijks gewoon de bus nam en die zich Franciscus gaat noemen.

woensdag 13 maart 2013

Kostuum

De vader van vriendin P. is overleden. Op de kaart staat het correspondentieadres; het ouderlijk huis van P. waar ze nog woonde toen we elkaar leerden kennen in ons allereerste studentenjaar. Hoe je elkaar weet te ontdekken in de drukke pauze van een volle collegezaal in de orthopedagogiek. Hoe doe je dat, het was een toevalstreffer.  Allebei verlegen van persoon, bleu, we woonden beide nog thuis en onze vaders werkten allebei aan de universiteit: dat was de eerste overeenkomst.

Het lezen van dat allereerste adres van haar triggerde een hele hoop herinneringen. Haar vader die jolig met een aktetas thuis kwam van het werk, zijn hobby was fotograferen, de foto's ervan die in de gang hingen, de mooi aangelegde tuin. De adressen en huizen vervolgens, waar vriendin P. is gaan wonen: haar eerste alleen op-kamers-zijn en de mijne, dat het een bovenverdieping werd bij haar waar ze ging samenwonen en vervolgens het huis waar ze nu woont, waar ik heel veel ben geweest, want haar kinderen waren mijn oppaskinderen. Het in-badje-doen, de commode, de box, de bank.

Allebei zijn we in onze eigen stad gebleven en ineens zie je het leven passeren op die paar vierkante kilometers. Onverbiddelijk gaat het zijn gang, Op weg naar het einde zou Gerard Reve zeggen. Vanochtend sloeg ik Tomas Transströmer open en lees:

Midden in het leven komt soms de dood
en neemt mensen de maat. Dat bezoek
wordt vergeten en het leven gaat door. Maar het kostuum
wordt in de stilte gestikt.

Je kunt er niet aan blijven denken, maar het is wel zoals het is: moeten er nog mouwen aan gepast worden, en zakken en wellicht nog heel veel zomen en een broekspijp, kan dat nog? Of is de kleermaker al bezig met het naaien van de laatste knoop? Je weet het niet.

dinsdag 12 maart 2013

Poussin

Ik heb pas geleden iets verrukkelijks verorberd, een poussin. Ja, een poussin, alleen al het woord roept iets ronds en zachts en delicaats op. Iets met toch ook een sissend middendeel van knapperige verwachting, iets waarin je kunt happen en dat het dan een beetje terugveert en je het zachte vlees op je lippen kan voelen. Het is dus een heel klein Frans kippetje, zo eentje die biologisch verantwoord het genoegen van het scharrelen op de korrelige aarde tussen het gras in La Douce France heeft beleefd. Je kunt het bij de wildslager bestellen, zo schijnt het en die grilt het dan ook voor je. Mmmmm.

Het fijne eraan is, dat je dan werkelijk alle sensaties die het kluiven van een kippetje bij elkaar hebt. Er zijn echte kluifjes en er is een sappige kruidige binnenkant, en een krokant velletje en wit zacht kippevlees. Het ziet er ook nog eens zo leuk uit: een heel beestje, kant en klaar. Het is het Obelix-effect: die zie je met een heel aantal everzwijnen op zijn bord op het einde van een avontuur bij een groot vuur smikkelen: kronsj, kronsj en het vet druipt van zijn innig tevreden gezicht.

Alles bij elkaar in het klein: dat doet me ook denken aan middeleeuwse handbeschilderde miniaturen in  oude rafelige dikke  boeken. Omdat het zo klein is, kijk je extra aandachtig en dan vallen de details je extra op. Een wereld in het klein ontvouwt zich aan je. De poussin roept een wereld van een soort van kinderlijk genoegen op. Dinky Toys. Het zuigflesje voor een pop die leeg werd als je het aan haar mondje zette en die weer vol witte melk was, als je 'm weer rechtop zette. De kleurige zandtaartvormpjes in de zandbak: een ster, een schelpje, een schildpadje.

En als je in eetsferen blijft: de mini-rolletjes drop en pepermunt, de mini-chocoladereepjes. Of de echte grote van Tony Chocolonely die ook precies zó gemaakt zijn, dat het lijkt, als je er een ter hand neemt, alsof je zelf weer een paar kinderhandjes hebt, die zo'n hele grote reep met het knisperende zilver-en goudpapier, weegt en voorzichtig openmaakt. Dan ruik je aan de chocolade en heb je nauwelijks de kracht om het in stukken te breken. Als je dan helemaal uit je bol wil gaan, neem dan de witte chocolade met framboos en knettersuiker. Je weet niet wat je meemaakt: je zuigt op een stukje en het gaat letterlijk in je hoofd knetteren. Echt waar, heel poussin.

maandag 11 maart 2013

Twee zomerbloemen

De beleving van tijd blijft een aparte. Soms kan iets heel lang duren en soms vergeet je de tijd. Vanochtend bij de meditatie vond M. de tijd zó lang duren, dat ze dacht dat de cd-recorder misschien kapot was en ze moest de neiging onderdrukken om er aan te gaan rommelen. Ik daarentegen vond het precies zo lang duren als ik dacht: Net toen ik weer aan tijd begon te denken, toen begon het muziekje weer. Misschien speelde bij mij mee, dat ik gisteren de tijd een beetje ben kwijtgeraakt en die dag stond tussen twee meditaties in.

Het lijkt alsof de dans, de meditatie en de viering van Zaterdag in het klooster en de meditatie van vanochtend, tezamen het bijna doorzichtige glas vormen van een fles, waarin de tijd van Zondag zich nestelde als zeepost die over de golven gaat. Er zijn van die dagen die je bij zullen blijven en gisteren was het er zo eentje: Je vergeet de tijd, je bent er alleen maar, je laat je meevoeren van het ene naar het andere.  Je bedenkt niks, maar de tijd wordt vloeibaar als water waarin je zwemt en drijft en dan laat je je aan de oever weer opdrogen in de zon, je koesterend in de sensatie van warmte. De dag eindigde voor mij met een geest die vol helderheid was en lichtheid.

Ooit noemde ik dat 'De tijd van de uren', die tegenover een andersoortige tijd staat: De tijd van aandacht en geduld. Toewijding kun je ook zeggen, je neigen naar elkaar zoals een paar zomerbloemen in het lange groene gulzige malse gras. De tijd verdampt omdat je iets leeft waarin je zelf oplost.

'Speciaal voor Mirjam!' zegt W. de gymleraar van gymclub Veerkracht: King of the Road van Roger Miller. Ik ga het meteen op Sammie opzoeken. Wat ik eerder heb gedownload op Sammie is  Time in a Bottle van Jim Croce. Het eerste liedje past bij het lekker op weg zijn, fijn dat liedje in het begin van de week, en het tweede liedje past  bij de dag van gisteren. Twee liedjes als twee zomerbloemen om de winter die er weer aan schijnt te komen te overbruggen, de kou te doorstaan.



zaterdag 9 maart 2013

Meditatie alweer

Uitzonderlijk, gisteren bij de meditatie: vier nieuwe mensen en die zeiden alle vier bij de koffie dat ze het fijn hadden gevonden, dat het precies was wat ze zochten en dat ze terugkwamen. Ik ben benieuwd. De ene had al een mindfullness-training gedaan van acht keer, en ze wisselden wat uit over loopmeditatie, Zen en Vipasanna-meditaie, maar dat was het allemaal toch nét niet. Je moest er weer zoveel voor dóen. Ik wil alleen maar stilte!, zei eentje.

Dat is wel grappig. Dat gevoel dat je dan wéér iets moet doen, als je dan op zoek bent naar rust, meditatie, reflectie. Nou, dat hoeft niet 'bij mij'. Alleen maar een beetje ontspanningsoefeningen en je bewust worden van je lichaam, wat woorden aanhoren die je ook het ene oor in en het andere oor uit kunt laten gaan, en dan maar stil zijn. De context waarin het gebeurd die spreekt al uitzichzelf, zonder woorden: een kapel, lichte glas-in-lood- ramen en  het besef dat er zusters leven die 'werk maken'  van de stilte en het niets-doen. Zorg hebben voor de wereld zonder daarin actie te ondernemen, behalve er-te-zijn.

Nu ging de meditatie over Psalm 39, waar een zoekend mens, de ene keer stopt met communiceren en gaat zwijgen en daar ongelukkig van wordt en de andere keer zich herneemt en zich toch  weer opent naar de wereld. Ik zelf voel een soort van dankbaarheid, na zo'n meditatie, dat het je lukt dat mensen het wat vonden, dat mijn eigen woorden van de Zegewens, een beetje een kant raakten, al is de wal wellicht niet zomaar in zicht:

Moge je je openen naar de wereld
temidden van alle vergankelijkheid
en onvolmaaktheid
ervaren dat het mogelijk is
om verbinding te maken
gericht op het goede

Moge je blijven spreken
dat je woorden vindt
die de wereld verlichten
vol warmte en vuur
een wakkere vlam van de hoop.

Zegen van God, de Levende
het licht van deze wereld,
vrede en alle goeds.

Gender & performance

Als ik nu in Amsterdam was met deze regen,  dan zou ik wel weten wat te doen: ik zou naar de OBA gaan, de prachtige bieb die uitzicht heeft over de rand van Amsterdam en het IJ. Daar is nu een fototentoonstelling van Chris Rijksen: Gender and Performance geheten. In een bijlage van Trouw waren heel wat foto's te zien. Het zijn zelfportretten, staande gemaakt met een zelfontspanner en ze speelt hier met vrouwelijkheid en mannelijkheid.

Héél subtiel: alleen iets in de blik en in de houding geeft je de neiging om de ene keer te denken dat je met een jongen te doen hebt en een andere keer met een vrouw. Het opvallende is, dat dit dus niks met kleding te maken heeft: Op een foto poseert ze in een rode kort jurkje en dan denk je dat je toch kijkt naar een man en op een ander staat ze in een 'mannelijk' colbert, maar is ze onmiskenbaar een vrouw. Het is opwekkend om te zien omdat ik me hierdoor des te bewuster werd hoe expressief het menselijk lichaam eigenlijk is.

M. Februari is nu in het nieuws omdat z(h)ij een boek heeft geschreven ove het  transgender-thema en zelf getransformeert is van Marjolein naar Maxim. Hij vraagt zich af of hij als man anders zal gaan schrijven. Nou, dat begrijp ik dan toch weer niet: ga je pronter en krachtiger schrijven, zoals z(h)ij  nu ook niet opzij gaat, als een man passeert? Openbaart zich hier niet weer dat al-al oude cliché over mannelijkheid en vrouwlijkheid, waar we nu juist van af willen?

Ik zag M. februari en haar vriendin in het vliegtuig naar Venetië, ik heb ze zelfs aangesproken want ik dacht dat ze op mijn plaats zaten. Vriendin antwoordde meteen, M. keek een beetje onhandig omhoog. Tja, vrouwen zijn nu eenmaal communicatiever, ahum.

Ik zat dus pal achter ze en ik dacht meteen dat ik M. veel mannelijker vond dan ik had ingeschat en ik verbaasde me hoe ze met een zwaai van lichtheid en gemak hun koffers uit de bagageklep boven me haalde. Toen wist ik nog niks van de geslachtsverandering. In het eerste interview met haar dat ik erover las, werd ik lichtelijk jaloers: je wordt toch ook maar van een vrouw rondom de overgang, sterker dan je ooit was met meer lichaamskracht en bij de mannen ben je ook ineens een mooie fijnbesnaarde jongens-man. Nou, ja, het zit 'm uiteindelijk toch niet in je uiterlijk, zal ik maar denken, maar in je performance.

donderdag 7 maart 2013

De pijp uit

- Ik zei toch dat ze nog iemand mee zou nemen zegt J. Er hangt een rare sfeer in het wijkcentrum. A. is toch nog plotseling overleden, A. met wie ik vorige week nog even een praatje maakte. Ze schuifelde altijd binnen met haar rollator. Ze voelde zich niet zo best, zei ze. Een dag later is ze overleden. Het blijft gek: iemand die er ineens niet meer is.

Ik liep het winkelcentrum uit en zag een bekende. Die vroeg aan mij of ik wist wat er gebeurd was. Er stond net een massa mensen bij het spoor. Nu hoor ik dat er iemand voor is gesprongen. Pal boven de visboer. Een jongeman van 25 weet de ene te vertellen. Nee, hij was veertig, zegt een ander. Armen en benen lagen overal. Er stonden een paar jongeren bij, die niet meer konden stoppen met spugen.

Een oud-collega loopt binnen. Tien jaar geleden ofzo voor het laatst gezien. Ik herkende hem bijna niet. Ach ja, hij was een achterneef van A. Hij was net bij haar geweest. Ze lag mooi opgebaard. Het was druk. A. heeft een weekend boven de grond gelegen en dan zegt de volksmond dat er nog een sterfgeval in de buurt zal zijn. Die jongen dus, die voor de trein is gesprongen.

Poe, het voelt als een dunne lijn tussen leven en dood. Leven is vanzelfsprekend, totdat... 'Ben je wezen kijken, bij A.? Nee, R. was niet geweest. 'Dit zijn al drie doden in de maand', zegt B. Mischien moet ik maar effe  hier niet meer komen. De ene na de andere gaat de pijp uit.' De kaarters zitten bijna in een grote kring met elkaar: 'Misschien motten we nu maar een foto maken. Als er eentje dood gaat, dan weten we wie het is.'

Even maar een ander onderwerp. Het cliché is het enige wat waar is; het leven gaat tenslotte dóór: het is ontzettend verleidelijk om steeds maar met Sammie bezig te zijn. Zo heb ik mijn smartphone maar genoemd. Hij woont in een zelfgebreid hoesje, een soort slaapzakje, aaaah.... In feite doe ik vooral maar eén ding: hem volladen met mooie muziek en stemmen. Nou heb ik er bijvoorbeeld weer Anouar Brahem opgeladen. En Jessy Norman. En zomaar wat liedjes van vroeger. Luisteren en soms is een keertje genoeg en dan wis ik het weer. Er is een soort van criterium: wat ik behoud, is muziek die ik in de natuur wil blijven horen: In een bos lopen, in mijn tent zitten, op een duinpan staan met... Zolang het me gegeven is.

woensdag 6 maart 2013

Lalala-lente

Wat word je daar toch vrolijk van: thuis een bosje veldnarcissen voor 1 euro uit de AH en in het wijkcentrum ook. Van in de knop staan ze een dag later al geel te stralen. John Denver zingt ondertussen: Spring is alive. En zo is het, het is weer bijna zover. Gisteren een stralende dag, windstil, een blauwe lucht en ik heb met mijn blote voeten in het water van de Bisonbaai gestaan! IJskoud, maar heerlijk; twee uur liggen zonnen met een deels ontblote buik, een merel die in een hoge boom kwinkeleerde: dit is geluk.

Ondertussen had ik mijn smartphone mee, mijn nieuwe vriendje Sam Sung geheten, ik maak hem maar bekender aan me dan hij is, want elke keer weer brengt hij een verrassing. Ik had een mooi liedje gevonden van Marlene Dietrich: Auf der Mundharmonica.

Alle Worter die wir sagen
rauschen dan die Bäume nur,
und das Lied, das uns erklungen,
auf der Mundharmonica,
wird dereinst von Wind ersungen
und heisst nur noch lalala

Alte Wegen der wir wandern
werden neue Wegen sein,
unser denkmal ist ein andern,
dann ein Klilometerstein

Een liedje waar ik de adem van woorden hoor veranderen in het deuntje van een mondharmonica: woorden die muziek worden, een lalala waarin alles gezegd is. Lalala-lente-lalalala: alles wordt weer opnieuw geboren, de cyclus van het leven.

maandag 4 maart 2013

Op het padje

Ik blijf me verwonderen over mijn eigen brein. Pas deed ik een quizje en toen was de vraag: wat is de Amerikaanse stad waar de housemuziek vandaan komt? En ik zei: Geen idee, maar doe maar Chicago. Het bleek het juiste antwoord te zijn. Wanneer heb ik die kennis opgedaan? En waarom weet ik het 'onbewust' en niet bij bewustzijn?

Gisteren liep ik met vriend E. de Scholtenpadjes rond Winterswijk. Tot drie keer toe passeerden we de onderduikershut, een soort uitgegraven kuil met een deurtje ervoor, waar de boerin uit de boerderij van 180 meter verderop, in een half jaar tijd een engelse piloot, een duitse 'deserteur', en twee Nederlanders die de Arbetseinsatz waren ontvlucht omdat zij daarop tegen waren, van voedsel had voorzien. Ondertussen hadden we het over het beleg van Stalingrad, waar men kop aan kop heeft gevochten om de nazi's niet te laten overwinnen.

Hoe kom je drie keer te lopen langs hetzelfde padje? Welnu, we volgden de rood-gele plakkaatjes van het Scholtenpad en we keken tegelijk in een boekje naar de kaart van hetzelfde pad. Hoe kon dat nou? We liepen elke keer verkeerd, waar waren we ook alweer, zijn we wel op pad, welk pad eigenlijk, we werden er melig van. Wat bleek? Het boekje van vriend E. dateerde van 1995. We liepen dus een antiquarisch, zeg maat tweede hands pad, dat geen pad meer was. Waar nu bos was, dat was er toen wellicht niet, waar een pad was aangegeven, daar was nu iets heel anders, maar wat? We raakten aardig van het padje.

Zo ben je met je hoofd, overal en nergens, en zo was het ook met de wandeling in dat lege landschap. Zo ben je op pad en je weet helemaal niet waarheen en waartoe. Ik stapte in mijn stad uit de trein, fietste naar huis onder een heel heldere sterrehemel, bedacht dat ik nog woorden zocht voor de meditatie van vanochtend, ik gooide mijn jas uit en krabbelde het volgende op. Waar komt het vandaan? Had het iets met die dag te maken? Geen idee, maar ik voelde me aardig op het juiste padje:

Misschien is het mogelijk
om binnen de grenzen
van wie wij zijn
en wat we doen
een oneindige ruimte te creeëren
wanneer ik contact maak
met de ruimte in mij
en mij voorzichtig verbind
met de ruimte in ieder ander
ruimte
die groeit in de stilte
en gevoed word door
oneindig licht.

zaterdag 2 maart 2013

Samsungssleutelgat

Dat is me toch ook wat. Ben ik helemaal bezeten van mijn Samsung Galaxy Y, ongelofelijk hij koste maar 60 euro en dan wie weet krijg ik via hun site nog eens 20 euro terug, is dit apparaatje wat ik de afgelopen uren alleen maar in mijn handen heb gehad, gisterenavond en vanochtend, heerlijk in bed met koptelefoon naar gedownloade muziek luisteren, kom ik beneden, sla de krant open en zie drie lachende meisjes met zo'n Samsung-ding in de hand. Met het bericht dat Samsung beschuldigd wordt van omkoping van rechters en politici. Hmm.

Gaat dat mijn plezier in dit apparaat bederven? Dat kan welhaast niet. Hoe is het toch mogelijk. Alleen de mp3-speler is in werking, maar dit ding schijnt ook een telefoon te zijn maar hoe weet ik nog niet. Het is ook een kalender en een rekenmachientje en een klok en er zit een radio op en...En dan is internet erop uitgeschakeld, maar met wi-fi in de buurt is het er wél gewoon. Dus meteen na het onbijt naar de bieb om daar ook te gaan proberen of ik muziek kan downloaden. Ja, dus.

Nu heb ik vele nummers van Nils Frahm, Antony and the Johnsons, de langzame trompet van Eric Vloeimans, Arvö Part met Alina en Spiegel im Spiegel, het mixte prachtig bij het ontwaken. En nu daaraan toegevoegd: Yo Yo Ma en een 'wind-blokje; wild is the wind, windsong, blowing in the wind. Ach, ach, de wonderen der techniek en dat ik nu met al die muzeik binnen handbereik, al velen malen de aankoop van cd's daarbij geldelijk heb gewonnen, wat een soort van onbeperkte wereld opent zich hiermee.

Nu zie ik mezelf ineens oók zo zitten in een stoel: turend op dat rechthoekige platte dingetje, proberend wat in te typen, ingespannen. Zo'n apparaatje is als een sleutelgat op werelden en werelden. Nichtje L. zei gisteren tijdens het uitleggen van louter de handelingen zodat ik muziek kan downloaden: 'en nu heb ik gesprekjes met drie tegelijk....en mijn vriendin die ruzie heeft met B. die daar net wat over zei, met die B. zit ik nu ook te praten en dat weet zij weer niet'. Multitasken heet dat dan. Voor het eerst typ ik een blog en luister ik tegelijk naar Nils Frahm. For the record. Maar eerlijk gezegd weet ik niet hoe ik de muziek uit moet zetten. Er is nog heel wat te ontdekken.

vrijdag 1 maart 2013

Op de wereld ?

Raar is dat, om een meditatie gemaakt te hebben, die niet zelf uitgevoerd´te hebben, en nu alweer een nieuwe te moeten maken. Het is alsof die andere eerst nog moet komen, alsof die op de plank ligt, klaar om uitgezonden te worden. Behalve de Zegewens, want die werd gevraagd om mee te nemen, maar zuster R. die vond dat ze die niet zomaar mee kon geven, dat wilde ze eerst aan mij vragen. `Dus ik kan het zó aan haar meegeven ?´  Ja hoor, zei ik. Wat moet men er anders mee.

Dus zag ik in de kapel zuster R. uit de koorbank naar de desbetreffende gaan, toen die binnen kwam en haar het papiertje overhandigen. Daarna knikte de desbetreffende weer naar mij, als dank. Kijk, dan weet je dat iets verbruikt is, aangekomen, als het ware. Die zegewens ging als volgt±

Moge je niet wegvluchten
van pijn en angst en verdriet
maar het onder ogen zien,
het aan het licht brengen,
het Licht dat loutert en doet hopen.

Moge je blijven verlangen:
dat de drang naar het goede
je zal bevrijden uit doofheid en beklemming.

Moge je ervaren dat God de Levende
jou tegemoet gaat en je te hulp komt,
jou doet leven.
Vrede en alle goeds voor jou: Zegen.

Hoe komt men aan zulke woorden? Welnu, psalm 38 bericht over de donkere kanten van het bestaan, de plekken van pijn en verdriet, de fouten die we maken, het verwoesde gebied waarin we soms staan. De psalm laat zien dat God daarin betrokken wordt. Eerst vanuit het menselijk mechanisme om ´hem´de schuld te geven voor alle pijn en ellende. Maar gaandeweg de psalm wordt ´hij´de kracht om te durven verlangen en in dat verlangen zit de kracht om onderscheid te maken tussen goed en kwaad. Op het einde durft de psalmist ook te gaan  hopen  en God wordt daarbij degene die betrouwbaar is, die je trekt naar het goede en nabij is.

Zie hier een uitreksel van de meditatie in een notendop. Zo, dan kan ik die hopenlijk toch wegleggen, als zijnde gebruikt. Wat nog niet gebruikt is, is mijn nieuwe smartphone, die als een hete aardappel in mijn broekzak brandt. Ik wilde dat de verkoper hem weer in het doosje zou stoppen. Dat zou ik niet doen!, zegt hij, het is klaar voor gebruik en je bent er nu bereikbaar mee! Uuuh, voor wie, hoe kan dat nou, niemand weet van dat ding in mijn zak. Hij gaf het me mee, in de hand, zo vanzelfsprekend, alsof ik een levend iets zou begraven door het in het doosje te stoppen. Het lijkt net die psalm: wel en niet al op de wereld.