In de kapel in het klooster legt men de hand aan de laatste verbouwing, dus de vespers werden in het kleine leeszaaltje gezongen. Dan is het gewoon drie rijen van vier stoelen tegenover elkaar en aan de zijkant een tafel met een kleed eroverheen en twee kaarsen. Tien zusters en ik...en wat klinkt dat dan ineens kwetsbaar en broos. De ruimte van een kapel maken de stemmen ijl ze gaan richting de hemel, een beetje zoals ik me engelenzang voorstel soms, maar in een rechthoekig zaaltje met moderne stoelen: ik ervoer iets van het ontmoeten van oude tijden, de bruine habijten vanuit de twaalfde eeuw en deze snelle, harde tijd.
In de leesgroep tevoren was het er nog over gegaan: 'Wat is altijd leven in de hoogste armoede voor jou ?', had ik gevraagd. en M. de jongste zuster en nu abdis antwoordde dat het steeds meer iets was van met lege handen staan, het ook niet weten, hoe en wat. Als de vorm van Claris-zijn gaat uitsterven en daar lijkt het op "zal er nog iemand zijn die mij mantelzorg geeft?" vroeg ze, maar je leeft nu wel in die vorm: dan heb je maar te vertrouwen dat er andere vormen zullen ontstaan en je kunt ook niet anders dan toch gewoon doorgaan op het pad dat je gekozen hebt, écht niet wetend wat de toekomst brengt.
De hymne die gezongen werd zette ook in met woorden als: We zijn vluchtig als gras, een ademzucht... In het zaaltje hoor je veel beter wie de krakstemmen hebben en wie de dragende stemmen hebben. Je kunt ze tellen: als die wegvalt en die... kun je dan nog wel zingen als groep en de kapel met je zang vullen?
Doet het er wat toe? Is dat belangrijk? Wél als het zo'n groot deel van je levensinvulling is. Niet als je je bewust bent dat het uiteindelijk gaat om de stroom daaronder die de vormen voedt en doet leven.
Zoals altijd, bleef ik nog een half uurtje ofzo mediteren. Ook hier gingen de lichten uit en brandde er één kaars. De witte ongerepte sneeuw in de kloostertuin lichtte steeds meer blauwachtig op. Daar zat ik dan in het donker met enkele zusters in stilte en in die stilte gebeurt het: je voelt een zachte, fijnzinnige 'energie', een diep gevoel van thuiskomen en op-de-juiste-plek-zijn: ook dit rechthoekig zaaltje veranderde in een kapel. Of in Franciscaanse woorden: Heel de wereld is ons klooster. En een paar uur later werden deze woorden thuis, op een verrassende wijze, in weer een heel andere vorm opnieuw waar: Er is een levensenergie die alles voedt en overal stroomt.