dinsdag 5 juni 2012

Will Eisner

In Breda had ik sinds erg lange tijd de boekhandel-ervaring: dat je een boekhandel binnenstapt, het versgedrukte papier en al die nieuwe boeken ruikt en dat je meteen zoiets hebt van: O!, ik zou ALLES wel willen kopen. Het is de sfeer in een boekhandel, de wijze waarop alles neer is gelegd, hier zó dat de ene kaft de andere versterkt en je in een soort associatieve reis terecht komt. Bij de eerste stappen binnen beland je direct in de kinderboeken en de poëzie. Dat heeft al wat overrompelends, want beide zijn meestal weggewerkt in een hoekje achterin. Dan helemaal naar achteren, een beetje alsof je een pijpenla betreedt, zeer veel kunst en fotoboeken. Daartussen in filosofie en muziek en reisboeken. Voorin, in de baard als het ware van de sleutel, aan de andere kant van de ingang,  literatuur met een internationaal accent.

Eigenlijk bevatte deze boekhandel, De Vrije Boekhandel, zo heet het, al mijn eigen interessesferen. Dus dan is het als het ware, alsof zo'n boekhandel allemaal elektroden op je hersenpan zet, die dan allemaal geactiveerd worden. Ik kocht niks, want ik wilde nog verder reizen en niet een zwaar boek met me meezeulen. Ik treinde naar Den Haag, genoot van de volkomen andere sfeer aldaar, wandelde over het Binnenhof heen, zag in mijn hoofd plaatjes van politici daar lopen, door de jaren heen. Dat deel van mijn brein was nog actief door de tentoonstelling Rollercoaster, zie vorig blogje.

En ja, toen liep ik ook hier een boekhandel in, in Amsterdam al mijn favoriet sinds de opening aldaar in 1972. Als middelbare scholier bezocht ik Amsterdam een periode wekelijks, en kwam ook altijd in die boekhandel: American Discount Center. Daar las ik op een krukje Amerikaanse poëzie, The great wide open, over vrouwenliefde en homo en-  biseksualiteit: Amerika liep duidelijk voor op Nederland, die nog in een soort schreeuw-los-van-het-taboe-komen-sfeer was. In de boeken uit Amerika las je over gewone mensen, hoe ze leefden, en toen al: over de kinderwens van gelijkgeslachtelijke stellen.

Nu heet de winkel American Book Center en loopt nog steeds voor, door de grote selectie Manga, comic strips, fantasyboeken en graphic novels. Mijn hersens waren nog steeds geactiveerd op: Koop wat, neem íets mee uit die enorme keuze! en ik stootte op The contract with God trilogy van Will Eisner (1917-2005) Hij heeft het genre van de graphic novel mee helpen uitvinden. Volgens mij is Peter van Straten in zijn tekenstijl door Eisner beïnvloed, en Eisner zelf verzorgde jarenlang een strip in de karnt die The Spirit heette: een gemaskerde man in een colbertpak die misdaden in NY oplost. Dit blijkt weer de oerbron te zijn van Superman.

Voor Eisner hoort The contract with God, tot zijn hoofdwerk, alhoewel hij het pas na jaren, in 1978 gepubliceerd kreeg. Alles speelt zich af in en rond een oud appartementengebouw in Dropsie Avenue in de Bronx, in NY, waar armoede en de vele mensen op elkaar van Joodse en Italiaanse afkomst, of terugvervallenen door de crisis van 1933 uit Uppermanhattan, het gebouw tot een betonnen schip maken dat de passagiers door de wateren der tijd laat varen, zoals Eisner zelf zegt.

Het is prachtig getekend, vol oog voor het detail en met humor.  De hele sfeer, en tijd, Amerika rondom 1929 tot en met de Tweede Wereldoorlog, komt tot leven; het is alsof ik een film heb gezien, maar dan nog meer van binnenuit. De onderstroom stelt namelijk de zeer diepgaande vraag: is er een God? Kun je met hem een contract afsluiten, zo dat je leven succesvol zal zijn? Of is leven vooral a lifeforce, zoals deel twee van de trilogie heet, zijn we net als een kakkerlak alleen maar bezig om te overleven? Die kakkerlak die hoort bij de oudste leefvormen en die in de loop van de evolutie nauwelijks veranderd is en ook nooit bedreigd is in het voortbestaan?

Dit boek kocht ik dus, zonder veel aarzelen, vlak voor sluitingstijd. Het ruikt zo lekker naar nieuw papier. Een kakkerlak nestelt zich er wellicht in, maar ik lees en die verworvenheid is zeer des mensens en geeft ons de kans op vele plaatsen tegelijk te zijn en dat vind ik steeds wonderlijker worden.