Er lopen steeds beelden door mijn hoofd: een diep oranje wand, helemaal van voor naar achter door het gebouw. Witte skai-banken om de pilaren en bij een wand in een hoek. Daar is nu een moderne café-uitstraling, met een gigantisch grote leestafel met een tijdschriftenbak helemaal door het midden van het tafelblad heen,van licht eiken. Veel glas, zodat je dwars door het gebouw kunt kijken van voor naar achteren en diagonaal, voor helderheid en transparantie. De boeken van de bibliotheek aan een wand, als grote, hoge boekenkasten, met daartussen met al die boeken rondom je een plekje om te zitten. Het plafond, voor een deel zilverachtig waar je de buizen en de elektriciteitsdraden ziet lopen, en daarboven iets wat op witte donsveren lijk: voor de juiste akoestiek.
Dit is het nieuwe wijkcentrum dat Broer van binnen helemaal ontworpen heeft aan de Ratelaar in Nieuwegein. Alles: het hele gebouw is gestripd op de dragende muren na. Het meubilair: overal witte kuipstoeltjes, de lampen, de grijze vloer van grote stenen vierkante tegels, alle nieuwe muurtjes, overal, alles, is van zijn hand. Tevoren een saai,grijs gebouw met een ingang aan de drukke straat met in het midden een binnentuin vol onkruid. Nu heeft het een glazen dak, met een ingang aan de andere zijde, naar de buurt toe, en een grote brede trap en een glazen lift, alwaar boven aan de ene kant de fysiotherapeuten zitten en aan de andere kant de huisartsen. Hun gesamenlijke koffiekamer betreedt je door een helgele deur, met gele wanden, even pats! een stoot van energie, en dan hebben ze een vergezicht: het spoor van de sneltram die vanuit Utrecht daar stopt.
Wat is dat toch een apart gevoel. Om daar een beetje trots op te zijn. Dat broer dat ontworpen heeft en dat ik denk dat het gaat werken: een gebouw waar welzijn en zorg samen komen, dat uitnodigt aan bewoners om zomaar binnen te lopen en er iets te drinken. Je ziet mensen van alle kanten door het glas heen, koersballen of creatief bezig zijn en hij ontwierp een soort van open witte kubus waar vier mensen midden in de openbare binnenruimte even met elkaar kunnen vergaderen of ZZP-ers, die hun computer daar binnen kunnen aansluiten en dan kunnen gaan werken.
Iets van familiebloed ruist er dan door me heen: ik zit zelf natuurlijk in dat wijkcentrumgebeuren: de soort mensen die op de open middag kwamen kijken, zaterdag, ik herken ze. Maar daaronder ruist wellicht dat andere familiebloed: het willen creëren van plekken waar het aangenaam toeven is, waar mensen zich thuis voelen. Zus ontwerpt tenslotte het groen en de natuur mee, in Nederland. Ook toen datzelfde gevoel van trots: zíj heeft meebepaald dat die sauna De Veluwse Bron, zo uitstekend ligt en kijk, dát knooppunt van wegen nabij Schiphol heeft zij overzichtelijk gemaakt, door er brede stroken van riet daarheen te laten weven.
En ikzelve...? Ik doe het concreet, met woorden, in een wijkcentrumpje: 'mensen kom binnen, hier is het leuk!' En in een klooster: heel eventjes maar, van korte duur, zo heel anders dan een heel gebouw: even hopen dat mensen geraakt worden en werkelijk stil worden en het mooi vinden. Mooi! zeiden mensen bij wat er lag aan stenen, takken en klimop en een rode en witte bloem uit het plantsoen geplukt. 'Dat was mooi, ja dat kun je wel', zei zuster C. achteraf. Trots voel ik me dan niet. Wel dankbaar. Alles is zo weer verdwenen, alle sporen zijn zo weer gewist, maar het maakt wel blij.