zaterdag 4 oktober 2008

Vormen

Wat is dat toch ontroerend. Een oude foto te zien van broeder J. Met een donkere baard en een pij, heel heldere krachtige ogen van een stralende jongeman. Aanleiding was mijn vraag waarom Capucijnen aanvankelijk allemaal een baard hadden. Nou, dat stond in de constituties, dat je niets aan je uiterlijk mocht doen. Dus alle baarden hebben natuurlijke lengtes en de één heeft daarom een veel langere dan de ander.

Hád. Capucijnen hebben nu alleen een baard, als ze dat zelf willen. Broeder W. en J. hebben beide tegelijk hun pij uitgedaan en hun baard afgeschoren. Dat was in de tijd dat men bedacht had dat je gewoon onder de arbeiders kon werken en leven. Opnieuw ook een opstand tegen het idee, dat de priesterstand een aparte klasse zou zijn. Wat een stap moet dat geweest zijn. Je scheurde je toch los van de algemene gewoonten.

Hoe moet dit toch verder gaan? In derde wereldlanden, met een opkomende geldeconomie en de mogelijkheden om je goed te ontwikkelen als je 'roeping' hebt, daar herhaalt de geschiedenis van hier zich. Jonge mensen treden om allerlei uiteen lopende redenen in.

S., de jongen van 27, zonder enige kerk- of geloofservaring, zegt op de meest vanzelfsprekende wijze: 'Het zijn allemaal maar vormen. Daaronderliggend gaat het om hetzelfde.' Net als ik vindt hij Franciscus een inspirerend type, zeker nu hij gisterenavond gehoord heeft dat hij gewoon naakt op de aarde gelegd wilde worden bij zijn sterven.

'Ik word wel een beetje weemoedig als ik die foto's zie,' zei broeder J. Ik stelde voor dat iedereen een foto zou inleveren van zichzelf in jongere jaren. 'Dan moet jij ook een foto inleveren', zei hij. Tja. Voor welke mode zou ik dan kiezen? Want meer aan veranderingen heb ik niet meegemaakt. Geloof ik. Hoe geef je vorm aan je innerlijke veranderingen? Is dat nodig?

Soms vergeet ik dat de mededeling dat ik in een klooster een kamer heb en daar ongeveer twee dagen in de week verblijf, al wat losmaakt bij mensen. Wat, eigenlijk? 'In het klooster zijn', is óók een vorm willen bewaren. Of dat uiteindelijk 'nuttig' of 'goed' zal blijken te zijn?

Over 30 jaar kijk ik hier natuurlijk ook weemoedig op terug. Of, misschien al over één jaar, ofzo. Nooit zo sterk als nu ervaren dat ik werkelijk geen enkele hand heb in mijn toekomst. Wat helpt is de waarheid eronder. Vormen: ze zijn allemaal maar tijdelijk en dat is oké.