Sushi oshite
shibaraku sabishiki
kokora kara
Lees deze regels eens hardop voor jezelf voor. Herhaal het nog eens. Hoor je de zachte alliteratie van de eerste twee regels? Ze zijn Smeuïg, Sussend, Slaperig makend... ssssst... seuja, seuja kindje... Dan de derde regel: de harde 'k' breekt in: Krak. Krasserig. Keer om. Kijk.
Waar gaat deze haiku van Buson over? Hier volgt de vertaling:
Pressing Sushi
after a while,
a feeling of loneliness.
Haiku: ze vertellen een heel eenvoudige dagelijkse handeling of gebeurtenis, ze laten details uit de natuur oplichten, maar ze gaan over universele gevoelens daarachter. Of daar onder liggend. Wat gebeurd er in deze haiku? Ergens is de ervaring herkenbaar.
Je bent bezig om een gerecht te bereiden. Eigenlijk een mooie, troostrijke bezigheid, zeker als je voedsel bereidt dat je daarna met anderen gaat delen. Sushi, maak je, geen sinecure, dat vraagt tijd, werk, veel aandacht. Zoveel aandacht en dan krijg je wel iets moois: kleine kleurige hapjes, 0ranje, wit, zwart zeewier...
Al doende breekt er een ander gevoel door. Ze zeggen iets over de diepten van je eigen hersenpan. Wat gewoon en vanzelfsprekend is, is soms niet het 'goede' voor je. Door de ogen van Buson zie ik ineens iemand die zich de levende vis in het water kan voorstellen die Spartelt, Springt en Sprankelt. Die vis is nu dood en hij drukt er met al zijn Kracht op, maakt het Kaal, Koel, Katterig.
En voor wie Kook je? Is dat wel zo'n goed idee? Is 't het gezelschap waar je bij wilt blijven? Wie eenmaal een tegenkant ziet, weet het soms niet meer, of het leven dat je leidt dat is wat bij je hoort. En zo onstaat het: 'Na een poosje... een gevoel van eenzaamheid.'
In Trouw las ik vanochtend, in de herfstzon, met uitzicht op een geel rode eikenboomje en een goudgele ritselende oude es, het stromende heiige water en me bewust van de laatste bloeiende passiebloemen achter me, dat er afgelopen woensdag anderhalf uur in de tweede kamer is gedebatteerd op een motie van Marianne Thieme of de ronde goudvissenkom verboden moet worden.
Iets in me schiet allereerst in de lach. Iets in me vind het ook prachtig en lovenswaardig. Volgens schrijver van het artikel Michael van Eekeren is er hiermee sprake van een ondragelijke feminisering van de samenleving en heeft de partij van de dieren 'een compleet nieuwe, bijna irrationele wereld van mededogen aangeboord'.
Gisteren ging de meditatie over de engel van de barmhartigheid. Mededogen, dus. Dat kan je alleen hebben als je oog hebt voor het arme en kwetsbare in jezelf. Als je dat durft te laten bestaan.
De haiku van Buson gaat terug naar dat mededogen. Dat wat je doet heeft twee kanten. Maar ook de motie van Marianne Thieme met haar Dierenpartij is prachtige poëzie. Wat een metafoor: die vissenkom. Dat is ons dagelijkse 'ikje 'dat eindeloos rondjes draait in de eigen kom, en zichzelf, telkens weer, duizendmaal weerspiegeld ziet.
shibaraku sabishiki
kokora kara
Lees deze regels eens hardop voor jezelf voor. Herhaal het nog eens. Hoor je de zachte alliteratie van de eerste twee regels? Ze zijn Smeuïg, Sussend, Slaperig makend... ssssst... seuja, seuja kindje... Dan de derde regel: de harde 'k' breekt in: Krak. Krasserig. Keer om. Kijk.
Waar gaat deze haiku van Buson over? Hier volgt de vertaling:
Pressing Sushi
after a while,
a feeling of loneliness.
Haiku: ze vertellen een heel eenvoudige dagelijkse handeling of gebeurtenis, ze laten details uit de natuur oplichten, maar ze gaan over universele gevoelens daarachter. Of daar onder liggend. Wat gebeurd er in deze haiku? Ergens is de ervaring herkenbaar.
Je bent bezig om een gerecht te bereiden. Eigenlijk een mooie, troostrijke bezigheid, zeker als je voedsel bereidt dat je daarna met anderen gaat delen. Sushi, maak je, geen sinecure, dat vraagt tijd, werk, veel aandacht. Zoveel aandacht en dan krijg je wel iets moois: kleine kleurige hapjes, 0ranje, wit, zwart zeewier...
Al doende breekt er een ander gevoel door. Ze zeggen iets over de diepten van je eigen hersenpan. Wat gewoon en vanzelfsprekend is, is soms niet het 'goede' voor je. Door de ogen van Buson zie ik ineens iemand die zich de levende vis in het water kan voorstellen die Spartelt, Springt en Sprankelt. Die vis is nu dood en hij drukt er met al zijn Kracht op, maakt het Kaal, Koel, Katterig.
En voor wie Kook je? Is dat wel zo'n goed idee? Is 't het gezelschap waar je bij wilt blijven? Wie eenmaal een tegenkant ziet, weet het soms niet meer, of het leven dat je leidt dat is wat bij je hoort. En zo onstaat het: 'Na een poosje... een gevoel van eenzaamheid.'
In Trouw las ik vanochtend, in de herfstzon, met uitzicht op een geel rode eikenboomje en een goudgele ritselende oude es, het stromende heiige water en me bewust van de laatste bloeiende passiebloemen achter me, dat er afgelopen woensdag anderhalf uur in de tweede kamer is gedebatteerd op een motie van Marianne Thieme of de ronde goudvissenkom verboden moet worden.
Iets in me schiet allereerst in de lach. Iets in me vind het ook prachtig en lovenswaardig. Volgens schrijver van het artikel Michael van Eekeren is er hiermee sprake van een ondragelijke feminisering van de samenleving en heeft de partij van de dieren 'een compleet nieuwe, bijna irrationele wereld van mededogen aangeboord'.
Gisteren ging de meditatie over de engel van de barmhartigheid. Mededogen, dus. Dat kan je alleen hebben als je oog hebt voor het arme en kwetsbare in jezelf. Als je dat durft te laten bestaan.
De haiku van Buson gaat terug naar dat mededogen. Dat wat je doet heeft twee kanten. Maar ook de motie van Marianne Thieme met haar Dierenpartij is prachtige poëzie. Wat een metafoor: die vissenkom. Dat is ons dagelijkse 'ikje 'dat eindeloos rondjes draait in de eigen kom, en zichzelf, telkens weer, duizendmaal weerspiegeld ziet.