dinsdag 14 oktober 2008

2 x Twee Vrouwen

Nu Twee vrouwen van Harry Mulisch, het gratis-boek is dat openbare bibliotheek dit jaar natiewijd verstrekt, wil ik in dit blogje toch even aandacht geven aan het volgende: Volgens mij heeft Mulisch voor dit boek uitgebreid gespiekt bij de Japanse schrijver Yasunari Kawabata die dertien jaar ervoor Beauty and Sadness heeft geschreven. Ook dit boek handelt over de liefde van twee vrouwen, waar de jongste een soort wraakactie onderneemt tegen de mannelijke ex-geliefde van de oudere vrouw.

Ik heb hier tot nu toe nooit iets over gelezen. Er is altijd een referentie naar de Orpheus-mythe en Mulisch gaat in de nieuwste uitgave van het boek, waar een aanhangsel aan zit over de ontstaangeschiedenis, wel prat op het gegeven dat het rijk van de verbeelding grenzeloos is, kijk maar naar Anna Karina en Madame Bouvary die toch ook door een man geschreven zijn. Dat hij waarschijnlijk aan Kawabata schatplichtig is, dat vermeldt hij niet...

Alweer lang gelden, zag ik, in maart 1992 , heb ik daar een stukje over geschreven in PINK, maandblad van het COC Nijmegen. Ik citeer hier nu uitgebreid uit eigen werk.

'De gelijkenis van beide romans is zo treffend (...) misschien geeft Mulisch zelfs een kleine bekentenis of hint omdat hij op een belangrijk moment - namelijk wanneeer Sylvia en Laura het voor het eerst over kinderen krijgen hebben - Sylvia een Japanse prent van een vrouw die zich wast in een bron laat bekijken.

Zo komt er in beide boeken een scène voor waar de jongste geliefde zich brandt aan kokende olie. Het maakt iets zichtbaar over hun omgang met pijn.
Sylvia steekt tijdens een fondue bourgignonne een kokend stukje vlees in haar mond en vertrekt geen spier, terwijl haar lippen wit verkleuren. Het gebeurt vlak nadat ze voor het eerst met elkaar geslapen hebben en ze samen beramen hoe Sylvia zonder dat haar ouders iets vermoeden bij Laura gaat wonen.Het geheel lijkt een schaduw vooruit te werpen op hun relatie. Later zal Sylvia zonder overleg, bijna meedogenloos, weggaan bij Laura om zwanger te raken bij Alfred, de ex van Laura.Die heeft haar verlaten omdat ze onvruchtbaar was.

In Beauty and Sadness vraagt Otoko (de oudere vrouw) zich af of ze Keiko geleerd heeft om tegen pijn te kunnen. Toen ze net met elkaar woonden, brandde Keiko een vinger aan borrelende olie en rende ze in paniek naar Otoko. Die stopt haar vinger in de mond. Als Keiko zich met een naald in de vinger prikt, ziet Otoko haar nu vanzelfsprekend hetzelfde doen om de pijn te verzachten. Ook hiermee wordt hun relatie gekenschetst: Keiko maakt Otoko vanaf het begin deelgenoot van haar plan om wraak te nemen. De pijn van Otoko om haar vroegere mannelijke geliefde, die haar verlaten heeft omdat het een geheime relatie was en Otoko per ongeluk zwanger werd, wordt ook haar pijn. Otoko heeft de baby door pijn verloren en haar verdriet, wordt ook Keiko's verdriet. Ze zullen beide littekens overhouden, maar hun relatie overleeft het.

In beide romans wordt een associatie gelegd van de jongere geliefde met steen. Tijdens een bezoek aan de beroemde zen-tuin in Kyoto, vertelt Keiko dat ze geslapen heeft met Oki, de ex van Otoko. In een gesprek over kunst, de liefde en de stenen in de tuin, verzucht Keiko dat ze zelf wel een steen zou willen worden. De tuin krijgt voor Otoko iets dreigends en ze stelt voor om weg te gaan.


Bij Mulisch bezoeken beide dames de Amsterdamse dierentuin om elkaar op Sylvia's voorstel te gaan kieken. Sylvia laat zich uiteindelijk portretteren bij een reusachtige betonnen beeld van een Tyrannosaurus. Sylvia blijkt een geheimmotief te hebben. In feite ging het haar erom om een jongen te kieken zodat ze later aan haar ouders een foto kan laten zien van haar zogenaamde vriend.

De plaats en handeling werpen hun schaduw vooruit op de toekomst. De stenen in de Zen-tuin blijven een aanleiding voor meditatie over stilstand en verandering: de liefde van Keiko en Otoko overleeft de wraak. Het beton van een uitgestorven dier uit de prehistorische tijd is zo dood als wat en Sylvia wordt doodgeschoten door Alfred met het kind uit zijn zaad in haar buik, het kind dat ze via Alfred aan Sylvia heeft willen schenken.'

Beide boeken gaan dus over kinderen krijgen in een driehoek van twee vrouwen en de mannelijke ex van de oudste. De jongste gaat op pad om verlossing te brengen in de eerder opgelopen pijn van haar geliefde.

Beide boeken horen voor mij bij mijn lievelingen. In de tijd van het verschijnen van Mulisch' boek in 1975, waren kinderen in een vrouwenrelatie nog geen issue. Er waren nog geen mogelijkheden van zaaddonoren en alle technieken daaromtrent. Of ideeën van zelfinseminatie. In de lesbische scène was het sowieso not done om over moederschap te denken.

De huidige tijd laat een andere praktijk zien. Een verlangen naar kinderen blijkt universeel te zijn en verslaat elke ideologie. Ook Gerrit Komrij herinnert in een artikel in de Groene Amsterdammer van eind september, 'Knuffelhomo's', aan die pijn: dat uit een liefde van 2 mannen of vrouwen géén kind kan komen en dit een liefde ook tekent en karakteriseert. Tenslotte wil je alles met een geliefde: de diepste verbinding. Een kind dat uit beide kan onstaan, is in feite de ultieme (on)mogelijkheid.

Als een mannelijke ex dan juist verdriet veroorzaakt, die te maken heeft dat hij niet volledig wil gaan voor die liefde en zwangerschap daarin ook nog een rol speelt: bijna logisch dat een jongere geliefde dan een aktie zal gaan ondernemen... Daardoor zijn beide boeken hun tijd ver vooruit geweest. En Mulisch mag van mij ondertussen in het openbaar erkennen dat zijn mannelijke verbeelding niet orgineel is geweest.