Wat biedt het leven toch voortdurend steeds veranderende werelden en impulsen. Onlangs stond ik in het Kunstpalast in Düsseldorf in een museumzaal die geheel was omgebouwd tot een rotsachtig landschap vol spetterende kleuren en tentdoeken. Als je inzoomde waren er zoveel deelwerkelijkheden: als in een canyon, te midden van graffiti, meteorieten uit de ruimte, vreemde versmolten artefacten. Het was een installatie van Katharina Grosse, woonachtig in Düsseldorf en aldaar lesgevend en kunstenares van wereldfaam.
Wat een groots gebaar maakt ze. Wat een lef om een ruimte zo te vullen, te versmelten met kleuren, ruimtes te maken die zowel tweedimensionaal als driedimensionaal zijn. In een andere zaal hingen zes heel grote doeken: en daar verdween je van het platte vlak de diepte in, terwijl je in die andere zaal het idee kreeg dat je zelf een schilder was, omdat alles waarop je je focuste een eigen beeld afleverde.
Ergens bespeur ik de wil om zelf op te willen lossen: al doende, je zelf uit elkaar te willen schieten als vuurwerk, geen product of afbeelding achter te willen laten, maar een ruimte creëren waarin niks meer van belang is: alleen het besef dat de hele wereld uit kleuren bestaat. Louter kleur, die oer is, wild en beheerst, kunstmatig en natuurlijk, iets spat in jezelf uit een: alles uit één.