Jeetje. Gisteren zei ik nog tijdens de leesgroep, bij mijn eigen gemaakte vraag: 'Wat is dat voor jou: een nieuw lied zingen?', dat ik probeer om elke dag als nieuw te ervaren, zo'n tintelende gewaarwording bij het wakker worden; Ja, ik lééf, er ligt weer een hele dag voor mij. Alles is nieuw. Alles is mogelijk.' Daarachter ligt er een soort van besef van mijn eigen sterfelijkheid, weet ik wel. Ook daar ben ik me steeds bewuster van: alles verandert, je wordt ouder, er is zoveel meer geleefd, dan dat wat nog kan komen.
En nu opende ik TROUW en las de column van Wim Boevink met de titel: Dit gaat over Cees. Zou dat gaan over Cees Nooteboom, nee waarschijnlijk niet, want dan had het een andere titel gehad. Het gaat over een Cees, die minder bekend moet zijn, of misschien zit er iets van een inside-grapje of verwijzing in. Een van de foto's boven het stukje toont een man van mijn leeftijd, dat zal dan wel die Cees zijn.
Toen bleek het een bekende te zijn: Cees van der Pluijm. In mijn stad, en met name het roze gedeelte, 25 jaar geleden, een lokale beroemdheid. Hij publiceerde zijn light-verse gedichten op de achterkant van het COC-blad Pink, waar ik ook een rubriek in schreef, waarin ik middels gedachten, anekdotes, boeken, films (een voorloper van dit blog, bedenk ik me nu), maandelijks biseksualiteit aan de mens probeerde te krijgen. Wat nu heel gewoon is, was indertijd iets nog niet bestaands: dat je ook biseksuelen noemt en erkent dat ze bestaan.
Cees van der Pluijm was mijn bekendste opponent. Vilein en snedig haalde hij me in het blad onderuit. Mijn rubriek kreeg in de jaarlijkse enquête steevast héél hoge cijfers of héél lage: logisch want het was een non-onderwerp, volgens hem. Soms zonk de moed me, door hem, in de schoenen. Had het gescheeld als hij indertijd onverwijld enthousiast was geweest? Voor mezelf misschien wel, maar wie weet zorgde de reuring juist ook wel voor de bekendheid van biseksualiteit. Er kwam een nieuwe voorzitter bij het COC, die vóór was, en ik herinner me hoezeer we het als een overwinning zagen, dat bij de Dodenherdenking de krans bij het monument gelegd werd namens de homoseksuelen de lesbo's én de biseksuelen van de stad.
Is het met Cees en mij nog goed gekomen? Eén keer zaten we aan een gezamenlijk etentje en toen fluisterde hij me in, zich ook best wel biseksueel te kunnen noemen. Het was geen ironie, toen, geloof ik. En enkele jaren later presenteerde hij een talkshow en interviewde hij als spinn-off in de Vereniging bij het plaatselijke Boekenbal, Connie Palmen Dat deed hij héél knap en erudiet en vol humor. Connie Palmen schuddebuikte van het lachen. Petje af, als je dat kunt bereiken.
Nu is hij er niet meer. Wat raar. Heel plotseling overleden. Het bericht deed een stukje van mijn verleden herleven en maakt hem voor mij weer even heel levend. Hij blijkt een soort van paradijselijke jeugd gehad te hebben op de Veluwe bij Radio Kootwijk en heeft daar ook een boek over geschreven. Of hij geloofde in een paradijs na dit leven, weet ik niet. Misschien zoals bij 'biseksualiteit', echt wél hoor en echt niét. Dag Cees.