Voor Zusje was het een werkdag, waarvoor ze dus gewoon de uren kon schrijven, voor mij was het een leuke aanleiding om je eens over iets anders te buigen, dan gewoonlijk. We reden naar de schouwburg in Deventer alwaar er een presentatie was van 24 ideeën om de stedendriehoek Zutphen-Apeldoorn-Deventer in 2030 energie-neutraal te maken, georganiseerd door de Eo Wijersstichting. Bij eerdere prijsvragen, waar het idee van de winnaar wordt uitgevoerd, zijn er zo ooievaars in de Achterhoek gekomen en dat heb ik in de loop van de jaren zien gebeuren, regelmatig wandelend aldaar. Ik weet nog hoe ik de eerste keer dat ik een ooievaar zag helemaal overrompeld was. Later ga je wennen aan het fenomeen.
Energie-neutraal: nat betekent dus dat er energie gebruikt en gewonnen wordt, zó dat het 'goed' ís voor het milieu, zonder die uit te putten. Dan gaat het dus over windmolens en zonnepanelen en wie weet ontstaan er nog geheel andere technische mogelijkheden om energie te winnen. Zelf had ik Zusje al eerder een krantenartikel gegeven, waar er gewag werd gemaakt om energie te winnen uit hele kleine zweefvliegtuigjes die in een lemniscaat hoog in de hemel hun rondjes maken. Want windmolens zijn wel leuk, maar ze kunnen de ruimtelijke kwaliteit van het landschap belasten. En ze maken lawaai en kunnen enorme slagschaduwen hebben.
De inzendingen zijn anoniem en kunnen dus zowel van gerenommeerde ontwerpbureaus als van kleine zelfstandigen komen. Allen hadden dezelfde soort vorm: twee panelen op houten standaards, simpel dus, een beetje jaren zeventig. Het was leuk om al die ideeën op het podium van de schouwburg te bekijken. Heel wisselend van insteek en kwaliteit. De een stelt 'groene fabrieken' voor: eilandjes vol windmolens ingebed in het landschap. De andere heeft het over nieuwe schoonheidsbeleving in de Nieuwe Noodzakelijkheid en wil juist overal, als in vermicellisoep kleine plekjes waar energie wordt opgewekt.
Ik keek met het perspectief van de embedded systems, waar een jongen in de trein die daar promotieonderzoek in gaat doen, over had verteld. Dat zit in alle software, vertelde hij, het gaan over zelfdenkende en zichzelf verbeterende techniek, die nieuwe data uit zichzelf analyseert en verbindt met andere. Zijn onderzoek ging over stropers in wildparken in Zuid-Afrika. Allerlei disciplines werken samen, om die tegen te gaan. Van de astronomie tot Wageningen. Daar is al ontdekt dat kuddes wilde dieren een andere bewegingspatroon hebben als er een mens dichterbij komt, of, zeg maar, een leeuw. Hij gaat software, een App dus, ontwikkelen die dat onderscheid kan melden. En tegelijk moet er software ontwikkeld worden om het mogelijk te maken dat zo'n stroper dan ook gepakt wordt en die niet voortijdig met de buit kan verdwijnen.
Dat is toch razend interessant. Zo kan ik me voorstellen dat je embedded systems ontwikkelt, die in het landschap kunnen zien waar energie wordt opgewekt en die het tegelijk weer op de juiste wijze kan verwerken. In sommige inzendingen had men het over geo-thermische warmte en energie die in algen in het water zitten. Over de aanleg van windtunnels in bossen, over kunstgras dat wanneer het in gebruik is warmte en dus energie afgeeft. Samenwerking; verschillende leefgebieden en behoeftepatronen met elkaar combineren: nuttigheid én schoonheid, milieuvriendelijk én een variëteit in producten leveren...
Out-of-the box-denken, dat lijkt de uitdaging. En dat geldt niet alleen ten aanzien van dit vraagstuk.