Ik had er alleen maar lovende dingen over gehoord en gelezen: de nieuwbouw van het museum De Fundatie in Zwolle. Erheen lopend, door de oude kronkelstraat van Zwolle vond ik het ook meteen wat hebben: je ziet de contouren van een half groots ei, een beetje ruimteschipachtig, tusen de oude daken en de geveltjes. Met het zonlicht erop gaat het sprankelen en glinsteren: het wordt zilverachtig, of als de schubben van een vis.
Het blijken allemaal vierkante tegeljtes te zijn, met reliëf in een soort van blauwtint en als je voor het museum staat, blijkt er een reusachtige bolling op dat oude bruinige gemeentelijke nep-griekse-tempelachtige gebouw te zijn gepland. Op het zonnige terras ervoor gezeten met frontaal voor je dat nieuwe, begon ik het steeds lelijker te vinden. Iemand in het gezelschap noemde het ineens een gezwel. Ik moest denken aan zo'n stinkzwammerige paddestoel in het bos waar je op kon trappen.
En toen kreeg ik ineens de associatie met die enge vierkantjes uit mijn jeugd, die me helemaal om niks angst inboezemen en toen was het voor mij helemaal bedorven. Ook binnen had ik het gevoel dat een gezwel het museum had overgenomen: bedrukkend. En na het museumbezoek, weer bij datzelfde café, ruilde ik constant van plek met mijn gezelschap, om zo weinig mogelijjk van dit steeds meer monsterachtige wangedrocht te zien.
Hoe irreëel is zo'n beleving ook. Ware het niet, dat die vierkantjes mij aan een jeugdtrauma deden denken, dan was het gevoel over dat gebouw wellicht toch weer omgeslagen naar: Een beetje vreemd, maar wel lekker. Of gewoonweg naar: Ja, het heeft zeker wat, ook als je binnen door de bollende ramen een prachtig uitzicht hebt over heel Zwolle. Nu heeft die angst van vroeger voorgoed het hele gebouw bedorven. Met mijn verstand kan ik er wat van vinden, maar mijn gevoel heeft het afgewezen.
Hoe moet dat, als zoiets in het groot zijn werking doet? Wanneer je belast bent met rotte ervaringen uit je jeugd, die ervoor zorgen dat je de wereld soms beleefd als lelijk, eng en bedreigend? Wat als dat steeds maar mengt met je positieve ervaringen, zo dat het aanvankelijk palet met frisse kleuren steeds weer een bruine smurrie wordt? Ik zou zeggen: Keep it Real. Maak een onderscheid tussen je allerpersoonlijkst gevoel dat je soms kan bestormen en de wereld die in een kleurenrijkheid naar je toe komt.
Gelukkig was er in het museum een heel mooie fototentoonstelling van Pieter Henket die als 19 jarige naar New York vertrok en wereldwijde faam heeft verkregen met zijn foto voor de cover van het debuutalbum van Lady Gaga. Foto's van beroemdheden en individuen die allen iets uitstraalden van kracht en intensiteit, zorgvuldig gecomponeerd en tegelijk toch heel waarachtig. Heel toepasselijk heet de tentoonstelling: The Way I See It.