De herinnering kwam deze week zomaar naar boven: het was een wandeling met Pinksteren met een groep van de Franciscaanse Beweging. Hem ken ik al uit mijn studententijd. Een zachte, zo zachtaardige jongen, die bijna bloost als je tegen hem praat, heel bescheiden, heel opmerkzaam, bijna te goed voor deze wereld. We wandelden: zonnig weer, over een kleiner weggetje en daar lag het, midden op de weg: piep... piep... een heel klein jong vogeltje was uit het nest gevallen, uit de hoge boom boven ons.
En toen: toen zei hij, dat we maar allemaal even door moesten lopen. Hij bleef achter. En toen zag ik hem met zijn zware wandelschoenen heel hard op de grond stampen. Ik geloofde aanvankelijk niet wat ik zag. Ik meende dat ik de botjes hoorde kraken en zag zijn voet nog een keertje flink de grond in draaien. Hij had het jonge vogeltje vermorzeld.
Hij kwam weer aanlopen: de zachtmoedigheid zelve. Hij komt oorspronkelijk uit Zwitserland en hij zei dat ze dat bij hem thuis ook altijd deden: Wanneer een dier op je pad niet levensvatbaar was, dan moest je het meteen doden. Wie weet wanneer de volgende mens weer langs zou lopen. Je moest hard zijn, om het lijden juist te beperken.
O. Ja, dat is even slikken, maar wel waar. Soms moet je hard zijn in het moment, terwille van een 'hoger doel'. Ze zeggen ook altijd dat zachte heelmeesters, stinkende wonden maken. Zoiets is het. Je moet doden wat niet levensvatbaar is. Het had geen enkele zin om je over dat vogeltje te bekommeren en het mee naar huis te nemen. Extra zorg geven, zou alleen maar het lijden verlengen.
Ik herinner me dat ik ooit met vriendinnetje Hella op de lagere school, wel zo'n jong vogeltje had meegenomen. In een schoenendoos verzorgden we het. Het was zo zielig, dat klagend gepiep. Tot diep in de avond waren we ermee bezig. Maar de volgende ochtend toen we weer keken, was het dood. In dezelfde schoenendoos hebben we het snikkend en jammerend begraven onder een oude boom, bij het bos.
Het was het eerste levenloze wat ik meemaakte, het eerste wat dood ging, na er zoveel zorg en aandacht aan te geven. Later in je leven gebeurt het op heel andere manieren. Ik ben geen moederkloektype, maar heb wel vaker gedacht in mijn leven dat je iemand kon redden, of kon bijstaan, door simpel te blijven met support en goede raad. Maar dat werkt niet. Beter is het om los te laten: het leven haar werk laten doen: Wat levenskrachtig genoeg is, zal het genezend vermogen in zichzelf kunnen aanspreken en zal overleven. Wat hard kan lijken voor een ander, is soms het beste wat je die ander kan geven.