Ze weet ze echt nieuw leven in te blazen: Imme Dros die de Griekse Mythen opnieuw vertaalde. Ik heb de uitgave met prenten van Harrie Geelen, haar echtgenoot en het is een feest om dat boek in de hand te nemen. Hun samenwerking kende ik al van prachtige prentenboekjes, de eerste die ik zag heet: Ik wil die! en gaat over de peuter Ella die nieuwe schoentjes krijgt, maar die gaan knellen, als ze naar oma gaat aan de Schiekade. Ik ken het bijna uit mijn hoofd, want ik heb het vele malen voorgelezen aan kindertjes van de doelgroep.
Ach... toen was het leven nog jong en onschuldig... maar kleine kinderen worden groot en dan moeten ze van alles leren en ervaren: Van knellende schoentjes, naar een knellend hart, en hoe ga je je daarvan bevrijden? De volgende zinnen van Imme Dros heb ik al meerdere keren overgelezen, ik vind ze zo krachtig:
Hij daalde langs muffe beschimmelde paden dieper en dieper af in de aarde, een weg die de mensen niet uit vrije wil gaan, kwam door het ijzige duister tot bij de kusten waar bloemknoppen afvallen voordat ze bloeien.
Daar is het Schemerland en het Onland. Daar is het Nachtland. Daar is het punt waar elke reis eindigt: de poort van de Hades. Nergens is het water zo diep als daar waar het water de levenden scheidt van de doden. Want er stromen rivieren tussen mensen en de schimmen: Rivier van de Jammer, Klaagrivier, Vergeetrivier, Rivier van de Vlammen, Haatrivier...
Zo dun lijkt de wand soms tussen het levende en het schimmige, tussen het vanzelfsprekende en het vervreemdende, tussen herinneren en vergeten, tussen liefhebben en haten, juichen en klagen. Ook de Psalmen zitten er vol van. Zo dun lijkt de wand, maar zo taai tegelijk. Dit gaat over Orpheus die in de onderwereld afdaalt, om zijn geliefde Eurydice daar op te halen. Hij krijgt toegang tot de onderwereld en kan haar bereiken en ze zal hem volgen, terug naar het land van de levenden. Maar hij mag onderweg niet omkijken. Want dan is ze voorgoed van mij, zegt Hades, de god van de onderwereld.
Zo is dat in het land van de volwassenen. Je mag soms niet meer achteruitkijken om het leven een nieuwe kans te geven. Je moet leren vertrouwen dat je knellende hart zich kan ontspannen, dat de liefde het zal winnen van de dood. Wie achterom blijft kijken, verliest alles. Je mag je alleen laten dragen door de kracht van goede herinneringen en de liefde die in je hart zingt.
En dan wordt het misschien toch nog zo simpel als in het verhaaltje van Ella. Die zet, thuis gekomen, haar knellende schoentjes voor het slapen gaan op de kast. Ze hoeft ze nooit meer aan. Ze blijven, om naar te kijken. Of wie weet, voor een nieuw zusje, ooit.