Hoe herinnering zomaar, plotseling ontspringt. Ik fietste in de koude heldere herfst; vroege ochtend, de zon schijnt, de lucht is blauw. Een brommer passeerde me en ik rook sigaret. Dát is een oude geur, dacht ik meteen. Het bleek een sjekkie en toen zag ik het voor me: de schoolpoort van het Stedelijk Gym, waar de fietsers en brommers trechtervormig zich bijna verdrongen om bij de fietsenstalling achter het gebouw te komen. En de ouderen onder hen, die rookten nog snel hun sjekkie op.
Onder hen was A. de jongen waarop ik een crusch had en hij op mij. Ik zette mijn fiets meestal buiten de poort maar keek of ik al een glimp van hem kon opvangen. En zonet zag ik hem weer voor me: die blonde wat langere sprietharen tot net over zijn oren, zijn blauwe spencer met een gele blouse, de legerjas al open in het herftsochtendlicht, zijn blokschoenen al op de grond, zijn sjekkie uittrappend en een verlegen glimlach naar mij.
Wat was het leven ook simpel, toen. Hij vertelde aan zijn beste vriend dat hij me leuk vond en die vertelde het aan mijn beste vriendin. We gingen Zondags samen dansen en op de Maandagochtend keek de hele klas of het al 'aan' was. Of we al gezoend hadden, dus. En nee, het duurde wel een jaar, maar het is er niet van gekomen. Later circuleerde het gerucht dat hij misschien wel homo was. Want hij besteeddde zoveel aandacht aan zijn uiterlijk.
Gisteren las ik in één ruk Littekens van Patricia De Martelaere. 'Een beklemmende roman over een schrijnende psychotische werkelijkheidbeleving', staat er op de achterkant. Twee mensen, Eva en Vincent in een relatie. Beide laten de realiteit verglijden, zijn nu eens hier en dan weer daar, zijn extreem in een heftig weg willen gaan en weer terug willen komen. In verbreken en weer proberen te verbinden. Beide niet eerlijk tegen zichzelf en dus ook niet tegen de ander...
Knap geschreven, in korte zinnen en veelzeggende dialogen. Analyseer deze ene regel eens, ik voelde de onveilige wereld waarin Vincent zich in bevindt,heel erg: 'Vincent droogde de borden af en dacht eraan hoe hij Eva de volgende dag misschien opnieuw zou haten, zo dat het overbodig zou blijken haar in vertrouwen te nemen.Hij hoopte bijna dat het zo zou zijn.'
Dat is als wandelen in een bos en telkens weer door de bomen het bos niet zien: verdwalen, in paniek raken, je onveilig voelen, enzovoort. Wat ben ik dan een simpel persoon gebleven. Eigenlijk gewoon nog zoals op de middelbare school: Een rechte brede weg, met de neus in de wind vooruit, leven wat er te leven valt, niet minder, maar ook niet meer.