Nou, dit is een onverwachts boffertje. Ik sta in de rij voor de eregalerij in het Rijksmuseum, alwaar vandaag de portretten van Rembrandt van Marten en Oopjen worden welkom geheten. Buiten is er een blauwe loper onder het museum, waar anders gefietst wordt. Ik was gewoon op weg naar het station, en toen bleek er ineens reuring hieromtrent, dus ik naar binnen.
Alleen vandaag was het museum de hele dag gratis te bezichtigen en vanavond alleen de eregalerij. De rij, nou ja rij, de hele hal is nu volgepakt, ging in het begin heel snel. Maar nu ik bijna binnen ben, wordt het lang langzaam schuifelen. Toch leuk,nog even wat cultuur. Want ik w as de rest van de dag vooral in wandel,zwerf en flaneerstemming. Nog ongeveer twaalf wachtenden voor mij.
Ik sta nu voor Titus, de zoon van Rembrandt in Franciscaanse monnikspij. Al heel lang een favoriet van mij.Wat me nu raakt is de blik naar binnen en de kracht daarvan. Geen verstrooiing, geen ambitie: er zijn op díe plek en daar alles vinden, het hele universum.
En nu sta ik voor 'Oude vrouw in gebed', van Nicolaes Maes (1634-1693).Wat prachtig. Nooit eerder gezien.Een vrouw met gesloten ogen,aan tafel met brood, een zalmmoot, een mes ,een kom soep voor haar.In de hoek klauwt een poesje met haar nageltjes in het tafellaken. Er hangen sleutels aan de muur, drie stuks, de heilige drie-eenheid denk ik er bij, in de nis van de muur een zandloper, twee boeken,waarvan de ene vast de Bijbel is
Er staat ook een omgekeerde trechter in de nis. Zo breng je alle vloeistoffen van de wereld naar een punt: concentratie. Het is een soort van activiteit die de wereld nodig heeft: aandacht, niet een maaltijd als een gek naar binnen schrokken, maar alles even laten zijn, de tijd ontstijgen, al is het maar dat ik er nu, meer dan drie eeuwen later daarbij aanwezig kan zijn. Getuige van de kracht van het gebed.
Marten en Oopjen heb ik van twee meter afstand gezien. Er staat opnieuw een rij om hen oog in oog welkom te heten. Ik stond liever vlakbij de biddende vrouw. Ze is alleen in huis, niemand ziet haar. Zo meteen geeft ze het poesje vast een stukje zalm. Ik hoop dat er altijd mensen en gemeenschappen blijven bestaan die durven te leven zonder de vraag naar het nut, zonder ambitie om groter en belangrijk te worden. Er Zijn.