Vooruit, een kleine mijmering op de een na laatste dag van dit jaar. Gisteren vroeg N. die minstens 25 jaar jonger is dan ik, wat ik anders zou doen, met de ervaring en kennis die ik nu heb. Aanvankelijk antwoordde ik: ‘Niks! Want ieder mens heeft een eigen bloeiwijze en die kun je niet controleren of afdwingen.’ A rose is a rose is a rose, is een veel aangehaald citaat van Gertrude Stein... Maar ja, mensen hebben natuurlijk wel de mogelijkheid in zich tot reflectie, tot inkeer of op je schreden terugkeren en leren en het een volgende keer anders doen...
Mijn belangrijkste gewaarwording van afgelopen jaar is, dat ik geen spiegel meer voor anderen wil zijn. Ik was er erg goed in om eindeloos de ander in woorden te reflecteren, terug te geven wat die ander zei en meestal het mooie erin te bevestigen en daar waar ik breukjes of barstjes zag dat weg te wrijven, de vergetelheid in.... totdat het niet meer kon, ik dan eindelijk zei wat mij niet zinde, of eerder, persoonlijker, wat mij pijn of verdriet deed. Maar dan ben je dus te laat: een ander voelt zich hard aangevallen en dan breekt de hele spiegel in duizend stukjes....
Wie een spiegel is voor een ander is in feite zelf niet zichtbaar en niet aanwezig voor een ander. Die ander vindt het aangenaam om zich te wentelen in het eigen spiegelbeeld, vindt jouw gezelschap dus wel aangenaam... maar in feite is het niet écht: het kan beter schuren en dat je je polijst aan elkaar. Pas dan is er een écht samen, een willen optrekken en zorg dragen voor elkaar, op een evenwichtige wijze, waar beide tot haar recht kunnen komen....
Nu ik het zo opschrijf, klinkt het heel logisch en vanzelfsprekend. Maar zo deed ik dat niet. En dit alles komt nu in mij op, nadat ik in de top 2000 ‘Ne me quitte pas’ heb gehoord. Waarschijnlijk hebben anderen nooit de beleving dat zij mij in de steek lieten: ze wilden gewoon ofwel hun spiegel terug en zo niet, dan einde van een vriendschap. Of ze gingen radicaal weg om daarmee de spiegel die er was tussen mij en die ander stuk te slaan. In het eerste geval zou ik de vraag willen stellen: gaat het je ook om mij of alleen om jezelf? En in het tweede geval denk ik nu: Ja, dat was in feite gezond, om mij te verlaten....
Iets hiervan antwoordde ik tenslotte ook aan N. ‘Daar moet je dan over de 60 voor worden om dat te doorzien’, zei ik lachend.