Ik had me net geïnstalleerd op de bank met allemaal boekjes om mij heen, komt er een mail binnen van Broer met een prachtige foto van een ransuil tussen geel herfstblad. Op een plein niet ver van de speeltuin waar ik werk zitten twintig ransuilen. O, die wil ik wel zien! Zou dat na het werk kunnen, op de dinsdag? Maar Broer meldt in een tweede mailtje dat ze waarschijnlijk wel weg zullen gaan, als al het blad uit de bomen is gevallen. Daar had ik niet aan gedacht en het is nu echt de laatste bladval... dinsdag kan dus te laat zijn.
Op Google Maps zag ik dat de plek voor mij goed bereikbaar is: met de bus en dan 380 meter lopen. Welaan dan, dus ik veranderde mijn plannen en hees mij in buitenkledij, extra veel, ik had mij immers niet ingesteld op kou, deze dag. Het geeft een speciaal gevoel, op zoek naar ‘iets in het wild’ met een onzekerheidsfactor of je het te zien krijgt. Ik dacht aan heel lang geleden toen Broer in Niger woonde en er een bericht kwam dat er giraffen in de buurt waren gezien. Wij met de auto er naar toe, geweldig was het om die grote giraffen in een kudde tussen de struiken te zien verschijnen en er nog geen drie meter vanaf te staan, ze waren helemaal niet bang voor mensen!
Nu aangekomen bij het pleintje, stonden er wat mensen, niet eens zoveel, met verrekijkers en ook met fototoestellen met telelenzen. Ik ving een gesprekje op over de vraag of dit nu een goed of juist slecht teken was, de verschijning van ransuilen in een woonwijk, weliswaar vlak tegen het bos aan? Men kwam er niet uit. Ik vond het een machtig gezicht, die uilen roerloos in de bomen en op de terugweg met de bus werd ik ook nog eens getrakteerd op een prachtige vlammende avondrood hemel met diep blauw erin en brede vlagen licht-oranje die alle kanten uitwaaierde.
Zonet luisterde ik naar de podcast van Vroege Vogels. In de rubriek waar mensen een voicemail kunnen achterlaten met natuurberichten, ook de waarneming van vijf ransuilen in een notenboom achter een tuin, dus het komt meer voor in Nederland. Ook een gesprek met de Belgische moraalfilosoof Rutger Lazou van wie net een boek is uitgekomen: De Toekomst van de Kat, toevallig dus heel actueel omdat deze week in het nieuws kwam dat twee juristen erachter waren gekomen dat de kat wettelijk aangelijnd moet worden en niet zomaar vrij buiten mag lopen. Zij vinden dit bevorderlijk, want cijfers zeggen dat katten elk jaar 140 miljoen dieren in Nederland vangen en doden, het zijn roofdieren en jagers, hoe lief en ondoorgrondelijk alert ze ook voor mensen kunnen zijn.
Het puzzelde mij deze week: 140 miljoen dieren dat is wel erg veel en ja, ook ik zie de witte buurtpoes altijd reiken naar de mussenkolonie... Rutger Lazou gaf me het antwoord. Van die 140 miljoen is ongeveer 20% vogels en een heel hoog percentage muizen en ratten en dan daarnaast nog amfibieën en kleiner grut. Het blijkt dat deze populaties elkaar nu in evenwicht houden. Zou je de kat aanlijnen en binnen houden, dan is de kans aanwezig dat er veel meer ratten komen en die jagen ook op vogeltjes. Bovendien is de kat een luie jager omdat hij ook gevoederd wordt en dat maakt de kans dat hij zeldzame vogels vangt heel klein.
Hij meent wel dat alle huispoezen verplicht gesteriliseerd en gechipt moeten worden, want poezen kunnen wel drie nesten met jongen per jaar krijgen. Maar dat zou kunnen betekenen dat uiteindelijk alleen naar de raskatten zouden overblijven, dat wil je toch ook niet?... Eigenlijk wordt er hierbij gerekend op burgerlijke ongehoorzaamheid, de regel is nauwelijks te controleren dus van daaruit, tezamen met de zwerfkatten zou de huis-tuin-en keuken-kat toch behouden kunnen blijven. Zouden er onverhoopt toch te weinig van overblijven dan kun je die regel tijdelijk opheffen en dan is dat euvel zó weer verholpen.
Als filosoof zegt hij dat katten van oudsher een rol tussen de mensen hebben gespeeld, kijk maar naar het oude Egypte, katten en alle dieren kunnen niet nadenken, ze hebben geen bewustzijn want geen taal met woorden, maar je hebt ze wel in hun waarde te laten, dus aanlijnen en binnen houden, nee dat kan niet de bedoeling zijn en is ook een uitloper van de houding sinds de verlichting dat de mens centraal zou staan en heer en meester is over alles, dus ook het dierenrijk.
Daar komen we nu dus steeds meer op terug.... maar ja, helemaal geen vlees meer eten zoals veel weldenkenden vinden dat dit het enige goede is, daar ben ik nog niet uit... Vooralsnog is het verwachtingsvolle en prikkelende van ‘dieren in het wild kunnen zien’ voor mij wel een teken dat het besef dat de natuur ook een eigen gang kan gaan, een vitale is. Omdat je dan weer weet dat je daar ook een onderdeel van bent: de duur van jouw lichaam kun je ook niet controleren, je bent zelf natuur.