Naar buiten lopen en dan pal tegen Orion aankijken die laag aan de hemel lijkt te hangen. In een bewegende gemarmerde lucht: de witte wolken drijven door de donkere zwart-blauwe nacht... Het is zo’n moment dat ik denk met gemak op het platteland te kunnen wonen, in de natuur, terwijl ik mij met mijn dagbewustzijn toch vooral een stadsmens noem.
De kat Sam komt af en toe met een natte vacht bij mij, het regende dus, en weet zich zo te posteren dat ik met een hand net bij haar oor kan. Hij geeft er kopjes in, dus het is de bedoeling dat ik zijn oor aai. En dan biedt hij mij zijn andere oor aan, weer hetzelfde ritueel en dan nog eens met het andere oor en weer, tot hij er genoeg van krijgt. Dan gaat hij zijn pootjes wassen en daarna zet hij zijn pootjes naast elkaar en kijkt mij een poosje aan. Gaat er iets in katten om? Het zijn zulke wonderlijke dieren.
In de namiddag wilde ik het donker zien worden, het laatste licht tussen de bomen in de verte, ik zat op een stoel, enigszins bewegingloos en keek naar buiten. En toen zag ik dat Sam mijn gedrag exact spiegelde. Hij zat met zijn neus bijna tegen het glas gedrukt, stil naar buiten te kijken... zo apart. Daarom mis ik een poes of kat thuis, ze maken je op een eigen wijze bewust van je bestaan. Honden blaffen en springen en zijn meer maatjes, maar de kat is kat en besluit zelf op welke wijze hij nabij wil zijn aan jou.
PS: De volgende nacht. Een heldere sterrenhemel. Orion voor mij, De Grote Beer pal boven mij. Ik rookte een sigaartje en dronk een grappa. De bank en de stoelen op het terras zijn weggeruimd, dus ik zat op een plastic zakje op de grond, in mijn werk-winterjas. Geen verkeer meer, alleen broeder Wind. En de Stilte.
PS: De volgende nacht. Een heldere sterrenhemel. Orion voor mij, De Grote Beer pal boven mij. Ik rookte een sigaartje en dronk een grappa. De bank en de stoelen op het terras zijn weggeruimd, dus ik zat op een plastic zakje op de grond, in mijn werk-winterjas. Geen verkeer meer, alleen broeder Wind. En de Stilte.