Op kerstavond heb ik genoten van een heerlijk kerstdiner. Er waren vijf gangen verzorgd door drie mensen en elke gang werd begeleid door een bijpassende wijn. Daar blijken gidsjes voor te bestaan, Duiker was de naam. Dat het dan zo is: de wereld van de smaken: gelaagd, elkaar versterkend en echoënd in elkaar... Mooi is het dan dat ook het gesprek aan tafel met voor mij ook onbekenden, geanimeerd is; je daar ook weer kan ervaren dat een ieder een eigen wereld met zich mee draagt en hoe je dan toch als leeftijdsgenoten uit hetzelfde tijdsbestek komt. Je hebt eigen antwoorden gegeven op de tijd waarin je leeft en de plek waar dit was. De familie waar je uit komt is dan een mede richting gever.
De twee heren aan tafel kenden elkaar al heel lang, vanuit het rode, linkse, communistische actiewezen te Utrecht. Voor mij een eyeopener dat er zoveel gebeurde in Utrecht, want ik vanuit het Nijmeegse hoorde daar nooit wat over, het ging altijd over mijn stad tegenover Amsterdam, dát waren de bolwerken en broedplaatsen waar van uit De Grote Verandering van de maatschappij zou plaatsvinden. Wat waren we toen allemaal optimistisch en vol vuur. De vraag hoe ik dan, vanuit mijn wiegje erin stond, leidde mij ineens direct naar Vader: hij was politicoloog, ‘Wetenschappelijke hoofdambtenaar aan de universiteit’ leerden wij te zeggen. Er kwamen langharige studenten aan huis voor tentamens en zijn studenten mochten niet weten dat hij wel hield van een frietje met een kroket van Groenen, midden in de stad; dat was, na hun ellenlange bezoek in de boekhandel op zaterdagmiddag dan de traktatie, maar wel wegduiken in de auto die op Plein 1944 geparkeerd was.
Mijn chauvinisme voor mijn eigen stad werd ook wel weer aangewakkerd: want ja, je had het koude Holland maar wel gevoed door internationale invloeden, de haven van Rotterdam, de ambassades en het diplomatieke wezen in Den Haag, de mengelmoes in Amsterdam, nieuwsgierig naar elkaar. En dan Utrecht, in het midden van het land, provinciaal, burgerlijk van kleur en Marsman heeft erover gedicht, die regels hangen nu aan het pand waar hij als advocaat gewerkt heeft: Geen stijl, maar des te meer karakter heeft de stad/ een harde en benepen eigenzinnigheid/ die zich de maat van alle dingen waant. Maar Nijmegen had de mix van rood en Rooms, veel politici hebben hun middelbare school bij de Jezuiten gehad, dus vooruitstrevend en radicaal met katholieke warmte en niet het dogmatisch enge van het Zuid Limburg dat eronder hangt.
Ik kan zelf ook radicaal zijn met toch ook veel roomse resten...al denk ik liever dat de invloed van het Oosten veel groter is... Neem nou de kerstavond. Ik was mij érg bewust dat dit de eerste keer was dat ik er alleen at, zonder een kerkgang daarna. En ik weet dat ik heel lang geleden voor het eerst ook een heerlijk etentje had, maar wél daarna naar de Stevenskerk wilde voor de nachtdienst. Want ik herinner me nog zó goed dat de avond voor de nachtmis van vroeger, toen ik kind was, er juist sobertjes gegeten werd om ruimte in je maag te houden voor na de kerk. En dan midden in de nacht, een feestelijk kerstontbijt met brandende kaarsen. Toen ik bij de Clarissen de kersttijd doorbracht vond ik het eerst bevreemdend dat zij de tafel al feestelijk gedekt hadden met kerststukjes en al, bij de avondboterham. Daar werden de kerstbroden die ze gekregen hadden al aangesneden, nog vóór de nachtdienst. ‘Maar Jezus is nog helemaal niet geboren, er is nog niks te vieren!’ voelde ik aanvankelijk, op de kind-wijze. Bij de Kapucijnen in het klooster klopte het nog wel: de feestelijk gedekte tafel na de nachtmis met warme worstenbroodjes, een traditie in Brabant...
Enfin. Één echt gangenkerstdiner met de Kerst vind ik wel genoeg. Dus gisteren op 2e Kerstdag bereidde ik met veel genoegen een simpele spagetti Bolgnese onder de klanken van de Top 2000 met beelden van het omroepcafé te Hilversum met een constante stroom van berichten uit het hele land. Een nieuwe Nederlandse traditie in deze feestweek tot het Oudjaar; muziek die allen verbindt.