De rubriek van Wim Boevink in Trouw had gisteren de titel: 'Het verdriet van Scheveningen'. Een mijmering over zijn recente bezoek aldaar, waar vergane glorie en mislukt ondernemerschap de toon aangeven. Van der Valk wilde ooit een lux hotel bouwen boven op de pier, maar de fundamenten van de pier bleken dat niet te kunnen houden. Het Kurhaushotel krijgt als meest recente reactie van een gast bij Booking: 'Erg stil, beetje oubollig'.
De column zoog me mijn eigen verre verleden in. Ooit, heel, heel lang geleden, was ik een peutertje - of een kleutertje? - ik denk het eerste - fietste mijn opa met mij achterop, heel vroeg in de morgen, dat denk ik, want de straten waren leeg, van Voorburg naar Scheveningen. Op het, ook al lege strand, ik zie alleen maar mijn opa en mij, gingen we onder de pier naar zeesterren zoeken. Zachte kleuren, hadden ze, zacht-oranje, blauwig, vlezig grijzigachtig rose-wit. De punten van de sterretjes bewogen. Mijn opa had een oud jampotje mee en daarin stopten we ze. Ach...
Ik weet nog dat ik het toen ook al als bijzonder ervoer. Mijn opa zal het wel tot zoiets gemaakt hebben. Het had iets van stiekem op de fiets gaan zwerven, naar zee, niemand vertellen hoor, dit is ons geheim. 'Dit is iets van ons samen. Deze zeesterren zijn onze schatten. Nooit vergeten hoor, dat je samen met je opa naar het strand en de zee ging' zoiets hoor ik hem zeggen. Misschien nu alleen in mijn eigen verbeelding, maar je weet het niet, wellicht dat hij die woorden ooit echt plechtig tegen me uitsprak.
Wat ben ik dan een lange weg gegaan. Nu ik de leeftijd heb, dat ik zelf welhaast een oma had kunnen worden... Nu verwonder ik me dat ik werkelijk hou van mensenmassa's en er van geniet om in mijn stad met Zomerfeesten, al die verschillende soorten van mensen met hun eigen cultuurtjes, tevoorschijn zien komen. Als zeesterren, die oplichten uit de golven: Cubaanse energie van een jongemannen-band, macho-achtige, gespierd en zwoel tegelijk. De nieuw soort jongemannen van het rock-folkbandje Puggy die How I needed you zingen en de jongemannen in het publiek. Jongens die het resultaat zijn van de feministische opvoeding van mijn leeftijdsgenoten: zacht, geen poeha, op gelijkwaardige voet met de vrouwen om hen heen.
Ja, ik geniet van het opgaan in mensenmassa's. Ik word er zo stil van. Ik neem waar en zoek, naar telkens weer andersoortige beelden op mijn netvlies, muziek in mijn oren, de geuren van verschillende soorten van eten. Toch is het wellicht zoals die stille fietstocht bij mijn opa, achterop. Vol verwachting, op ontdekkingstocht in de wereld, de wereld die haar verrassingen aan je geeft in zovele sterren, als uit de diepten van een zee.