Gisteren was ik van plan om naar de tentoonstelling Maria van Gelre te gaan in mijn stad, ‘voordat het te laat is’, was mijn motto. STOM, want het was dus te laat... weer is de tijd sneller gegaan dan ik dacht... Mijn mindset stond al naar museumbezoek, wat nu? Het was te laat om nog ergens ver in het land te gaan reizen. Toen vond ik de schilder Jan Sluijters (1881-1957) in het Noord Brabants museum in Den Bosch. Dat is maar een half uur met de trein, dat vergeet ik vaak. Dus dat werd het.
Wat een mooie tentoonstelling. De grote hoge lichte zaal was onherkenbaar omgebouwd tot een klassiek museum, de sfeer van Parijs oproepend van eind 19e, de 20e eeuw in, met fluwelen banken en licht van een soort van kroonluchter. De lichtstad blijkt de kern geweest te zijn van Sluijters creatieve tocht: wegbreken uit de klassieke wijze van schilderen naar een progressief kunstklimaat, op zoek naar de werking van licht en kleur, in dezelfde stroom als Vincent van Gogh en Kees van Dongen, Leo Gestel. Hij werd een speler in de kunststroming die het luminisme is gaan heten: de kracht van de zon in landschappen en stadsgezichten en hij zei: ik schilder geen voorwerpen, maar ik schilder mijn ontroering. En het was de tijd dat de gloeilamp werd uitgevonden.
Dat vind ik altijd een mooi moment: als ineens voor een kunstwerk iets binnenkomt van de geest van de kunstenaar, dat je navoelt wat de passie, de verwondering, de verbazing van die ander was. Dat gebeurde mij voor het monumentaal grote schilderij Bal Tabarin uit 1907. Meer dan de helft van het hoge schilderij bestaat uit de uitbeelding van elektrisch licht, terwijl eronder mensen wild dansen en feesten. Het schilderij werd geweigerd in het Stedelijk Museum in Amsterdam en toen het uiteindelijk wel te zien was schokte het de kunstwereld en werd het duivels en krankzinnig genoemd.
Ik weet niet hoe lang ik er voor heb gestaan, maar toen ik terug week hoorde ik een stem zeggen: Zou je er alsjeblieft weer even bij willen staan? Het bleek dat er drie mensen bezig waren om een foto van mij te maken. Voor het contrast, ik had zwarte kleren aan. Maar het lukte niet goed met hun iPhone. Dus ik bood aan dat zij er eentje konden maken op mijn iPad, dan zou ik het wel mailen. Dus dat gebeurde. Sta je daar ineens model te wezen: 'Kun je nog ietsjes naar links gaan staan? Kijk maar gewoon naar het schilderij, zoals je net deed...’
Ik zag het resultaat: 'O, dat was wel leuk, want ik had een licht hoedje op met gekleurde strepen, en die waaierden precies zo uit, als het licht in ronde bollen in het schilderij. Ik kreeg als mailtje terug: ‘ Goed overgekomen, ik had eigenlijk ook de gekleurde benen erbij willen nemen, maar niet getreurd’. Gekleurde benen?... O, op mijn zwarte broek zijn aan weerszijden plakkaten bonte bloemen geborduurd! Leuk, om die foto te hebben. Die man heeft goed gekeken, want nu zie ik dat op het schilderij zelf ook mensen dansen in het zwart, met een hoedje op.