Gisteren was een ‘praktisch' dagje: eindelijk de batterijen vervangen in de rookmelder die al heel lang elke minuut piepte als waarschuwing dat ze op waren. Kan ik heel goed negeren, totdat er iemand op bezoek zegt, wat is dát voor een rotgeluid!? Pas dan haal ik de rookmelder van de muur... En ik haalde mijn koffer op, waar in India er een wieltje vanaf was gegaan, gerepareerd nog in de garantie, mooi zo. Met de fiets in de ene hand en de koffer rollend, was ik nét op tijd binnen voor een gigantische stortbui met harde wind.
De dag begon met een bezoek van de wijkbeheerder van de huurvereniging. De vorige keer had hij aangebeld, of ik wat wildgroei langs de gangpaden wilde terugsnoeien, Het was vlak voor India en we raakten in gesprek: hij vond het heel leuk dat ik daarheen ging, hij had wel wat met het spirituele (het valt me op hoe vaak mensen dit woord zomaar in de mond nemen, tijdens mijn studietijd zat het geheel in het verdomhoekje). Hij vroeg of ik geloofde in reïncarnatie en toen ik zei, geen idee te hebben, maar dat het me niet zou verbazen als... zei hij dat hij dat ook zo dacht.
We spraken af dat ik ook ná India mocht bij snoeien en hij zou me helpen door de hoge ladder op te klimmen om enkele klimopstrengen die naar het dak groeiden, weg te knippen. Dat was vandaag, maar eerst wilde hij weten hoe ik het in India had gevonden. Ik begon wat te vertellen en ik keek wat op dat hij de Taj Mahal niet kende en toen zei hij: ‘Ik ben maar gewoon Jan Kaas... Lijkt het nou ook op, zoals in die ene film met Bratt Pitt?' 'Seven years in Tibet', zei ik, 'nou de Himalaya is er ook in India, maar zo noordelijk was ik niet. Het land is zó groot en divers!'
Hij zei er ook wel naar toe te willen, vooral dat spirituele, dat trok hem wel aan. 'Je moet je wel op sommige plekken instellen op héél veel mensen, het is zo anders als hier, maar dat er tegelijk geen stress was, dat vind ik zo bijzonder.’ ‘O, maar ik ben wel wat gewend hoor!’ reageerde hij. Het bleek dat hij met zijn vrouw en kind van één op de rug, naar Vietnam was geweest. Helemaal getrokken met bus en trein door het hele land en gefietst in de Mekongdelta, En ik ben beroepsmilitair geweest, twee keer in Afghanistan en in Mali. 'Jee!' ...reageerde ik, 'dan heb je nogal wat meegemaakt... Heb je er niks aan overgehouden, dat lijkt me heel zwaar...’ 'Nee, niks, nou ja wel wat butsen in mijn ziel... daarom ben ik volgens mij ook geschikt voor dit werk.’
Hij zei dat hij het mensen gunde om zoveel mogelijk te leven zoals zij dat wilden en dat hij zich daar dan ook voor wilde inzetten,maar dat hij ook hard kon zijn als ze zich dan niet aan de afspraken hielden. Als voorbeelden gaf hij een vrouw die een zitje had gemaakt in de gang op het balkon, om nog net de laatste zon van de dag en avond op te vangen. Van de woningbouwvereniging moest het al weg, hij kwam dat controleren. Maar hij zag dat het zitje geen kwaad kon en zij genoot zo van de zon. Dus heeft hij het voor elkaar gekregen dat het er in de zomer mag staan en dat ze het in de winter opruimt. Maar een meneer die overal overhangende bloembakken had bevestigd, wat wel de branddoorgang versperde en met wie hij had afgesproken welke konden blijven en hoe hij ze kon verplaatsen en die tot twee keer toe niks had veranderd: ja, dan word hij hard, dan alles maar weg.'
Hij hoopte op een goede samenwerking met mij en dat we dan ook gewoon eens konden kletsen over India enzo. Toen hij de eerste keer langs het huis was gelopen had hij gedacht: zó, dat is wel geheel anders dan alles verder wat hij tegen was gekomen. Maar eenmaal binnen begreep hij meteen hoe het was: dat alles om de natuur draaide en dan ook nog naar India enzo. Hij had ondertussen ook dat ellenlange dossier gelezen, al die correspondentie tussen de woningbouwvereniging en mij. Maar wij zaten wel op één lijn, voelde hij.
Nu hoop ik maar dat hij blijft, want hij heeft maar een contract voor een half jaar. Dat vond hij zelf niet vervelend, hij had wel geleerd om gewoon maar te leven met wat er is, al hoopte hij ook te kunnen blijven.