dinsdag 8 januari 2019

Bosbad, groepsreis

Dat viel me erg mee: voor het eerst weer naar de speeltuin en dacht dat het een beetje pro forma zou zijn: pas sinds zondagochtend ontwaar ik weer wat energie in mijn lijf. Veel zou ik niet kunnen verrichten, dacht ik. Maar ik heb toch heel wat kruiwagens met de riek vol natte bladeren geschept, en nu is het lekker om, na een warme douche, in de namiddag te mogen crashen op bed.

In Trouw van afgelopen weekend twee mij bekende thema’s: dat je een ‘bosbad’ kunt nemen; hoeveel energie het kan geven om rustig, zonder groot prestatiedoel door een bos te wandelen, meteen te gaan zitten en liggen en rondkijken als de gelegenheid zich voordoet: ja, dat is verkwikkend, een favoriete bezigheid van me. Naar de speeltuin in het bos, voelt altijd ook als een bosbad, is mijn ervaring, na een jaar. 

Het andere ging over ‘groepsreizen’. Wat is daar leuk aan, wat niet? Een oproep aan de lezers om met verhalen te  komen. Nou, mijn groepsreis was...? ... Ik ging een beetje mijn eigen gang: de groep at elke middag een uitgebreide, warme, dure lunch op hoogtoeristische plekken, in de airco, meesttijds binnen, gefaciliteerd door de reisleider, die daar natuurlijk provisie over kreeg. Het smaakte elke keer ongeveer hetzelfde, niks bijzonders, vertelde iemand mij. Ik  ging in die drie kwartier op verkenning in de omgeving en had een eenvoudige lunch bij me in mijn broodtrommeltje.

Daardoor maakte ik veel extra’s mee: ik kwam in buurtjes en steegjes eromheen, zo onverwacht anders dan in de hoofdstraat. Of ik kwam in een leuk gesprekje met het personeel van dat sjieke restaurant, omdat ik zonder het aanvankelijk te beseffen, was gaan zitten op plekjes van hen: naast het gebouw, achteraf, op karton, vlakbij de afvalberg. Blijkt een manager bijvoorbeeld 18 kilometer verder  te wonen en elke ochtend met de bus te komen. Maar het keukenpersoneel woonde achter de keuken zelf en ging maar een keer in de paar maanden naar huis... Engels is de tweede taal in India, dus communicatie was altijd mogelijk en elke keer viel het me op hoe snel barrières gebroken werden, als duidelijk werd dat je zelf graag een gesprekje wilde. Zo’n manager bijvoorbeeld, komt eerst kijken of zijn personeel mij niet lastig valt, naar kletst vervolgens gezellig mee. 

Dus ik viel buiten de groep, en dat leverde de enige agressieve aanval op, openbaar in de bus richting mij, van een dame die graag in de picture stond: zo wilde ze een keer dat alle mannen van de groep met haar mee gingen naar haar hotelkamer, voor een foto op haar hemelbed... Ik was me bewust dat ik een paar maal haar niet de aandacht gaf die ze zocht... voor mij een oefening, maar dat wist zij natuurlijk niet: géėn verdiepende vragen aan haar stellen, had ik mij voor genomen. 

Maar in die aanval noemde ze ook N.: dat ze er helemaal genoeg van had dat ik en N. niet meededen met de groep. Maar wat had ik nou met N.? Pas na de reis, viel voor mij het volledige kwartje. Ik had met de iPad op verzoek van N. foto’s van hem genomen met een slang om zijn nek, die zou ik hem mailen en hij zei me ook foto’s te gaan mailen. Doe maar niet teveel, reageerde ik, want ik heb er al genoeg. Toen kwamen zijn foto’s: ik sta er in vol ornaat op. Terwijl ik dingen aan het bewonderen ben, turend in de verte, een foto makend, op de voorsteven van een bootje... doorwandelend om iemand die zich als gids aanbiedt van me af te schudden, iets kopend... en ik heb niks door gehad. Wel grappig om nu zulke foto’s van mezelf te hebben, maar ook wel gek. Ik vind jou interessant, mailde de 73-jarige N. me, vandaar de vele foto’s... Je bent mijn type, zei hij op het nippertje in de trein in Nederland, alvorens hij uitstapte.

Nu zit ik met een dilemma: N. bleek zijn petje in de trein achtergelaten te hebben, dat heb ik nu thuis en gewassen. N. wilde het al komen ophalen, maar ik reageerde terug dat ik in de stad waar hij woont nog weleens naar het museum van moderne kunst wilde en we dan misschien kunnen afspreken.

Prima! reageerde hij, midden februari tot en met de eerste week van maart was hij weer op vakantie... Zal ik hem nou aanbieden om zijn vakantiepetje van tevoren te geven? Of zal ik de boel opschorten tot midden maart? Ik ben helemaal niet goed in dit soort zaken... ik wijt het aan mijn autistische inslag: sommige intermenselijke dingen en mijn rol daarin, ontgaan me gewoonweg. Dit maakt mij heel geschikt voor een groepsreis. Ahum.