'Zijn er nu zoveel mensen een beetje gek, of is al die gekte een variatie van de normaliteit en zijn wij een beetje vreemd, dat we sommige dingen zo gek vinden?' zo vroeg vriendin P. zich af. Het is zo'n een vraag die alleen gesteld wordt tussen oude vriendinnen onder elkaar. Dan kijk je terug op 30 jaar leven en wat daarin gepasseerd is en zie je bij elkaar mensen komen en ook gaan en snap je er soms helemaal niks van.
Bij P. zijn er niet veel mensen gegaan. Ze zijn gebleven en het is heel apart om iemand dan op de verjaardag-van-het-50-worden weer te zien. Niks veranderd, in feite. Of iemand anders die enthousiast naar jou toe komt, maar die je zelf niet herkent. De strategie van De-Ander-Laten-Praten en hopen dat er iets komt waardoor het kwartje valt...ik kon niet anders. Je zegt bij zulk een gelegenheid niet zo gemakkelijk: sorry, je bent zó oud geworden en dik.. wie ben jij alweer, vrouw van middelbare leeftijd...? Pijnlijk.
Tja. Wij vinden onszelf héél normaal. Omdat we trouw zijn, omdat we waarde hechten aan dat wat je met anderen hebt meegemaakt, omdat we ons aan afspraken houden, omdat we geen onverwachtte dingen doen. Saai, dus ook, eigenlijk... We kennen de voorbeelden van mensen die zomaar vertrekken. Die dingen beloven en ze vervolgens niet nakomen. Mensen die niet meer reageren op telefoontjes en brieven en met de noorderzon wég zijn.
Ik vind dat Gek, houd ik vol. Er zit dan toch wel wat gekte in die ander. Maar het is milder en mooier om het een 'variatie op de normaliteit' te noemen. Of niet? Laat je daarmee niet ook het visioen los, dat mensen eigenlijk, ten diepste naar elkaar reiken? Dat we onze eigen beperkingen en tekortkomingen kunnen leren kennen en accepteren en ze zo een beetje kunnen overstijgen?
Misschien verlies je dan de droom dat we ten diepste Godgelijk kunnen zijn: werkelijk geschapen zijn naar het evenbeeld van God, die begonnen is met een paradijselijke tuin waarvan we, als het aan God lag, eindeloos hadden mogen genieten.