vrijdag 8 mei 2009

Uit het klooster

Soms wordt er iets voor je besloten, terwijl je het daar zelf niet mee eens bent. Je beleeft de dingen zelf anders, je betrokkenheid en inzet is aanwezig op wijzen die anderen niet zien en tja, wat doe je dan? ... Dan kun je je alleen voegen naar datgene wat er is aan de andere zijde. Dat heet: wezenlijk afhankelijk van elkaar zijn in het web van betrekkingen dat je met zijn allen bent.

Waar heb ik het over? Welnu, zoals volgers van dit blog wel weten is mijn betrokkenheid met het klooster groot. Mijn zorg over de toekomst daar ook. Mijn zoeken naar wat 'het visioen' daar is en mijn vraag of ik uiteindelijk wel zou horen in dat plaatje.

Nu is er voor mij besloten. In een gesprek, waarvan ik dacht, dat het een wederzijds temperaturen zou zijn, kijken naar de wegen die ingeslagen zouden kunnen worden, heeft de andere zijde besloten: men vindt mij niet geschikt als kandidaat van de nieuwe leefgroep aldaar. Zeker, mijn persoon wordt gewaardeerd en wat ik er zoal gedaan heb aan tuinwerk en meditatievieringen ook, maar verders?... Ze zoeken mensen die er voor 80% aanwezig willen zijn en dat ben ik niet.

Pijnlijk voor mij is, dat men dit altijd geweten heeft. Mijn leefstijl waar werk en verbondenheid met de Clarissen een deel van is, werd eerst gewaardeerd. Nu was de boodschap: je kiest niet voor ons en je bent niet bereid om iets aan je leefstijl te veranderen. Ik werd emotioneel. Dat worden vrouwen geloof ik nu eenmaal eerder dan mannen... Er was in feite niet meer over te praten: het besluit was al gemaakt.

Machinaties...menselijke verhoudingen...wat zijn ze toch moeilijk! Ik zág van alles. Aan machtstrijd en onderlinge verschillen. Er was ook iets waar ik inderdaad niet bij wilde horen: een klooster dat een cursuscentrum zou zijn en een leefgroep die heel hard heeft te werken om het decor in stand te houden. De 'praktische' wijze waarop men met mij is omgegaan, uiteindelijk: geen onderlinge dialoog, een eenzijdige boodschap... misschien is opluchting op zijn plaats.

Ik hoef niet meer te kiezen. Ik blijf er altijd welkom en ik heb ook gezegd dat men altijd beroep op me kan doen. Meer kun je dan niet meer. Ik zal mijn kamer in het klooster missen. Tegelijk denk ik: het is ook goed zo. Soms gaat God andere wegen met je, dan waar het even op leek. Ik loop gewoon maar dóór, stap voor stap.