donderdag 24 september 2009

Transcendentie

Het allermooiste van lezen is, als je iets tegenkomt waar je werkelijk even verrukt van raakt. Dat zijn de momenten van werkelijke expansie, van transcendentie, om maar eens een sjiek woord te gebruiken.

En dat doet me weer even denken aan Willem Jan Otten die in de afgelopen weekendbijlage van Trouw een essay wijdde aan de 13-jarige Laura op de boot die het ruime sop niet mag kiezen. Zoals ik al eens eerder blogde (zie blogje Witte Momenten 18 aug. 2008) zit Willem Jan Otten er in mijn perceptie altijd nét naast. Hij roert dingen aan, die me zelf na aan het hart liggen (zie blogjes Zeilen (25 aug 2009) en de Trumanshow, zie blogje Doorbraak (24 maart 2009), maar trekt onzorgvuldige conclusies, die ik altijd associeer met wollig Rooms Katholicisme.

Nu beweert hij dat Laura's wil om uit te willen varen, een verlangen is naar transcendentie, zoals ook Truman in zijn schijn wereld van leven in werelds grootste tv-studio, op een gegeven moment met zijn zeilbootje door het kartonnen decor van de lucht prikt. Ook Truman is op zoek naar transcendentie, zegt Otten, wegvluchtend van een jaloerse God, de tv-regisseur.

Ik heb een hekel aan zo'n vermenging van concepten. Zowel Laura als Truman zijn mijn inziens helemaal niet bezig met transcendentie, maar met een onderzoek naar de reëele wereld buiten hen. Laura is een jonge puber en heeft van volwassenen te leren wat haar grenzen zijn als 13-jarige en zou niet verzeild moeten raken in een mediacircus van wel-of-niet mogen uitvaren. En Truman ruikt onraad en gaat vervolgens op zoek naar wat werkelijk is. Daar is moed voor nodig en in zijn geval een letterlijke doorbraak, maar dat is wat anders dan de zoektocht naar Transcendentie.

Wat wél met transcendentie te maken heeft, is het onderzoek naar de wereld binnen in je. Dáár kunnen grenzen verschuiven, daar kun je uit je eigen benauwde ikje uit een ei kruipen of een cocon spinnen en van rups, een vlinder worden.

En wat is het dan mooi, als er in woorden landkaarten bestaan, waarlang je geest kan reizen en je een eigen grens kan verleggen of weer in herinnering wordt gebracht, waar je het in de grond werkelijk om gaat! Dat gebeurde me gisteren.

Ik las in het Commentaar op het Hooglied van Willem van St Thierry, een auteur uit de elfde eeuw. En daar staat het recept, de kaart die je op weg helpt naar Transcendentie. De mens is een beeld van God, zegt hij. En dat beeld dat kom je op het spoor, door drie mogelijkheden in je. Je hebt je geheugen, je herinneringvermogen die de schoonheid van de zintuigelijk wereld tot zich neemt en daarmee instemt. En je hebt je ratio, je intellect, die het kan proberen te begrijpen en daar zo dichter bij komt. En je hebt amor, de liefde, die vervult raakt van liefde.

En dan komt het: de weg naar binnen, de weg van de contemplatie, die zie je door twee ogen: die van de ratio en die van de amor. Maar uiteindelijk blijft er eén oog over: ratio transit in amorem: het verstand transformeert in liefde.

Dat is pas transcendentie: al je de stemmen van je ratio tot zwijgen brengt en in de stilte alleen maar de liefde over blijft. Een liefdesstroom die niet gericht is op jezelf of op eén enkel ander persoon, maar die alles en allen omvat.( Ook heel moeilijk soms, om dat steeds maar weer voor ogen te houden.) En een ander woord daarvoor is weer: God. Zo kan alles en iedereen in-God-zijn en zijn we allen beeld van God.