Hoog bezoek in Nijmegen dit weekend: Bea en prins Philip. Allemaal in het kader van de herdenking van Market Garden, de bevrijding van Nijmegen van de Tweede Wereldoorlog. Eerlijk gezegd was het me allemaal ontgaan, maar ik fietste langs het Valkhofpark op de Zaterdag, alweer een 'laatste zomerdag' in de Ooypolder, en toen hoorde ik aanstekelijke muziek.
Het bleek Sergeant Wilson's Army show te zijn: 3 vrouwen en 1 man in leger uniform die al die aanstekelijke oorlogliedjes zongen a la de Andrew Sisters, die ooit nog eens door de gezusters Paay tot leven zijn gewekt. Een zwoele zomeravond met het soort liedjes toen de melodielijn nog eenvoudig was en er daardoor aandacht gaat naar de woorden en de expressie van degenen die in de schijnwerpers staan.
Men had een waar kampement in het Valkhofpark tot leven gebracht, met tenten, vrachtauto's, een kampvuurtje en al. Zó lagen ze dus in de bossen, waar ik wandel. De hele sfeer was er een van scoutingachtige vrolijkheid: fijn in de natuur, ge broederlijk onder elkaar. Zo'n sfeer blijft er dus over, als men terug aan een oorlog denkt. Geen bloed, ellende en verlies, maar camaraderie en met zijn allen verlangen naar je liefje thuis.
Wat een wrang contrast met alle huidige oorlogen en doden die er te betreuren zijn. Wordt dit over 50 jaar ook weer geromantiseerd? Ik las onderwijl heel ergens anders, dat er mensen zijn die smachten naar een natuurrampje ofzo. Want dat geeft je weer een gevoel dat je 'mensen onder elkaar bent', dat je weer van elkaar afhankelijk bent en meeleeft met het leed van een ander.
Raar, zo raar. Pas op het scherpst van de snede wil men wat voor elkaar betekenen. De rest van het leven is het overgrote deel van de mensen aan het slapen, indommelen of aan het jagen op de schimmige wereld van nog meer bezit, nog meer macht, nog meer Ikke: ikke, ikker, ikst.