maandag 14 september 2009

Kluis Vlieland

Ik had vier dagen een lege agenda en kreeg ineens de geest: ik besloot hals overkop mijn piepkleine tentje te pakken en ander hoognodig gerei en vertrok naar Vlieland. O, heerlijk, op de boot in het nazomerzonnetje: vertrekken naar een eiland is toch een beetje de gewone wereld achter je laten.

Aangekomen vond ik Vlieland meteen veel mooier dan in mijn herinnering. Terwijl het er natuurlijk juist voller is gebouwd. Ik herinner me van 24 jaar geleden, ik heb het er even voor opgezocht, dat er een Dorpstraat was en een vrijwel lege weg met niks, die naar de camping ging, Stortemelk geheten. De naam is me altijd bijgebleven.

Daar op de camping stond ik indertijd ongeveer alleen met W. en was de receptie een soort padvindersgebouw, waar je wel ansichtkaarten kon kopen en daarop zag je dat het er des zomers helemaal volstond met allemaal gekleurde tenten, op alle duinpannen en dalen. Nu is de camping wel 20 keer zo groot, met afdelingen met tenthuizen, geplaveide paden, lamplicht en een groot restaurant.

Maar ik stond op het gedeelte met de losse tenten, nu allemaal eco-De Waard-bruin en bijna iedereen was al weg of aan het opbreken. Zo stond ik daar, een duintop verwijderd van de zee, die in de nacht een sterrenhemel ten beste gaf waar ik wel in had willen op lossen. Wat doet men dan, 4 dagen alleen? 'Kluizen' heet het in de religieuze traditie, in een soort eenzaamheid je met jezelf confronteren.

Welnu, ik speelde er oók vooral Kindje Onder de Dekens in Bed: Vroeger zette ik elke nacht al mijn poppen en knuffelbeesten, mijn Konijn, gemaakt door een Zuster was favoriet, op een rij onder de dekens. Daar speelde ik Huisje: er was een slaapkamer en een speelhoek en een keukentje en voordat ik slapen ging wenste ik ze allemaal een voor een welterusten.

Die herinnering kwam terug in mijn piepkleine tentje. Een plastic tas met de pannetjes en het eten, dat was de keuken, en die bevond zich op mijn rugzak, al buiten de tent. Als ik zat op het hoogste gedeelte in kleermakerszit dan was het de zitkamer en als ik lag met tentrits open en uitzicht op het helmgras, dan was het mijn leeshoek.

En tegen wie zei ik allemaal welterusten, bij het slapen gaan? Aan alle mensen die er zijn en niet meer zijn, zoals de knuffelbeesten van weleer. Het heden en het verleden tegelijkertijd aanwezig, zoals het oude landschap van Vlieland en dat zoals ik het nu beleefde. Mooi, wijds, een plek om in te zwerven en er tegelijk in geborgen te zijn, zoals in mijn tent, voor vier dagen. Zoals een spleet in een grot waar Franciscus van Asissi zich regelmatig in verborg: een kluis.