Ik heb de afgelopen tijd drie romans gelezen: Exit Geest van Philip Roth, Het Diner van Herman Koch en Verlovingstijd van Maarten 't Hart. Drie boeken die je in vliegende vaart leest, alle drie zich af spelend in de huidige, tegenwoordige tijd en vertelt door een ik-figuur, die al vertellend terugblikt in het verleden en zich probeert te focussen op het hier-en-nu.
In Exit Geest is het een oudere incontinent geworden schrijver, die nog eenmaal terug in zijn jongelingsjaren hoopt te komen en zich overgeeft aan fantasieën van een liefdesrelatie met een jonge vrouw. Het diner begint heel langzaam en allerdaags een etentje te beschrijven van twee stellen in een sjiek restaurant. Zó geschreven dat de twee heerlijke etentjes die ik deze zomer in het buitenland genoot (een bord vol ganzenlevers met Hongaarse saus in een Boheems restaurant in Budapest en een pizza vol truffels in Perugia) weer langs mijn smaakpapillen kwamen. Verlovingstijd is vooral ook een vermakelijk boek, over het paringgedrag bij mensen.
Gaandeweg ontsporen 2 van deze 3 boeken. In Exit Geest blijkt de schrijver ook last te hebben van geheugenverlies en denk je als lezer ineens: Is deze man wel betrouwbaar? Wát is echt aan wat hij vertelt en hoeveel ervan zijn al de uitwasemingen van een geest die al vertrokken is, 'exit geest', zo heet het boek immers?
In het diner wordt allengs een tragedie beschreven, waar de kinderen van de dinerenden, 2 broers en hun vrouwen, waarvan de broer van de ik ambieert om de nieuwe premier van het land te worden, een oud vrouwtje in een portiek hebben doodgeslagen. Maar ook hier blijkt er bij de ik-verteller een steekje los te zijn. Hij blijkt zelf al jarenlang niet meer te werken. Arbeidsongeschikt wegens gewelddadigheid als leraar op een school. En het wordt nog erger. Zijn vrouw die een redderend en verzorgend typje lijkt, is op het einde, heel nonchalant vertelt door Koch een Heel Ander Iemand... Akelig en beklemmend. Het stelt aan je de vraag: Waar ligt de wortel van het kwaad en hoe ga je daar mee om?
Het boek beschrijft de typische Nederlandse samenleving, waar iedereen op elkaars lip zit en de media en internet ook het nieuws maken. Het voelt als een situatie die bij jou om de hoek kan gebeuren en traceert de gewelddadigheid en agressiviteit die er onder alle civilisatie ligt. Het is een bestseller: al meer dan 250.000 exemplaren verkocht. Het boek spreekt dus aan. Goh, denk ik dan, herkennen de Nederlanders zich hierin? Wat akelig, ook.
Daarom is Verlovingstijd ook een verademing om te lezen. Je weet gewoon dat de ik een vermomde Maarten 't Hart is, die heerlijk uit zijn eigen herrinneringen put en gewoon bij Pauw en Witteman kan vertellen, dat hij eerst toestemming nodig had van degene die Jouri heet in het boek, zijn jeugdvriend om het verhaal te mogen vertellen. En de andere de Vrouw waar het allemaal om draait ook eerst dood moest zijn. Al is 80 % fictief aangedikt, het doet er niet toe. Je leest een betrouwbare zedenschets, waar je jezelf aan kan spiegelen.
Op de een of andere wijze is het boek van Maarten 't Hart geruststellend en zijn de andere twee verontrustend. Misschien omdat ze allerdrie over het menselijke gedrag gaan en hoeveel fouten, gebrek en onvolmaaktheid daaraan te pas komt. Het is dan wél erg prettig als iemand daar achteraf verantwoording over kan af leggen. Door er een mooi verhaal over te vertellen. En hoe vreselijk ongemakkelijk het is, als het lijkt alsof er een coherent verhaal verteld wordt, maar de werkelijkheid zelf, je in feite ontglipt.
Wirklichkeit ist nicht, Wirklichkeit soll gesucht und gefunden sein, schreef Paul Celan ooit. Daarom is de apotheose van Verlovingstijd ook zo treffend. Omdat het je helpt om je te verzoenen met een gekke wereld.