dinsdag 21 december 2021

Gedachten rondom Kerst

Het ziet er allemaal natuurlijk weer prachtig uit: rijp op de blaadjes en de rode bessen van de planten op het ronde tafeltje buiten, met daarachter de oranje bomen in het ochtendlicht. IJs in de grote bak met water, zodat ik mijn gezicht er niet in kon wassen, zoals ik gewoon ben: vijf keer een handvol water buiten, een soort van ochtendritueel. Zo de dag beginnen met het besef: ik leef in een bos.

Eerlijk gezegd vind ik een week lang in de mist en nevel en een grijze lucht ook niet erg in het bos. Alles trekt zich dan terug in een soort van stilte en ik word een dier in een winterhol. Mijn hoofd tegelijk vol met boeken en muziek, mijn lief, wat wil ik nog meer? Ik ben zó begenadigd dat ik op deze plek op aarde geboren en getogen ben…

De ellende is soms overstelpend, ik ga het hier niet opsommen. Ik ben wat pessimistischer geworden over de staat van de mensen in de wereld. Dat Corona zoveel aan de oppervlakte heeft gebracht: huiselijk geweld, het egoïsme van de rijke landen om het vaccin niet met de hele wereld te delen, de ‘armoe’ van dezelfde landen, die snakken naar horeca, uitjes, kopen-kopen-kopen.

Maar misschien is dat laatste, willen winkelen, alleen maar een excuus om samen te kunnen zijn. Kijken naar de kerstverlichting, met in het midden een kroontje, luisteren naar het draaiorgel dat kerstdeuntjes door een natte regenachtige straat strooit, Vietnamese loempia’s eten en zien hoe aan de overzijde de bloemen-koopvrouw de laatste grote amaryllis-takken probeert te slijten: ook ik genoot daar afgelopen zaterdag van in Apeldoorn, die stad aan de voeten van Paleis het Loo. Het was er drukker dan dat ik het er ooit gezien had, ja vast om de dreigende lockdown, maar nog altijd niet zo druk als op een gewone  zaterdag in de stad aan de rivier. 

Ik beleefde het zoals die laatste keer dat ik speenvarken at, op een markt op Bali, later op de middag zou ik naar huis vliegen, waar Nederland al twee dagen in de eerste lockdown zat. Hoe je gewoon een deel bent van al dat reilen en zeilen om je heen en dat dit zomaar stil gezet kan worden en alles wég is… Ik dacht er ook aan, hoe gek het is, dat je deze ervaring ook actief kunt zoeken en leven als je een klooster ingaat. Ook dan vond ik het héél speciaal om in de middag, na de afwas en voor de vespers, even een rondgang door de stad te maken.

Alles intensiveert, alsof je het leven zelf beter kunt betrappen en aanraken. Alle kleur, de dynamiek, de beweging. Pas wanneer je dat vanuit de stilte en een plek in jezelf waar het goed toeven is waarneemt, dan gaat het pas echt léven en word je niet meegenomen in de draaikolk van wat er op je afkomt, niet overgenomen door sleur en alles wat moet. 

Loslaten en overgave aan het onbekende, afzien van controle…  Ik denk dat het een uitdaging zal zijn om deze kwaliteit aan te boren bij mensen. We komen er niet door steeds maar te herhalen dat we zó genoeg hebben van deze Coronatijd… Niet de stip aan de horizon, maar de horizon die telkens wijkt en onverwachte nieuwe ruimte toont, dat geeft adem en levenskracht.