Vannacht droomde ik dat ik spaghetti aan het koken was, en toen ik in de pan keek werden het allemaal kleine stukjes en ik dacht: er is iets niet goed. Vlak daarna werd ik wakker van jeuk. Dat is wel een beetje iets dat dichterbij een alarmbel is gaan staan, omdat ik meer dan een maand geleden zo’n erge allergische aanval had met galbulten over mijn hele lichaam, dat ik tot twee keer toe ben flauwgevallen, op zoek naar water om te drinken en de wc om eventueel in te kotsen. Sindsdien heb ik antihistamine pilletjes in de keukenla. Nu was er jeuk, maar het bleef beperkt, dus ik ben weer in slaap gevallen. Nu denk ik: die droom was dus de exacte vertaling van waar mijn lichaam al mee bezig was: er is iets niet zoals het hoort.
Vanochtend werd ik wakker uit een, wat ik in de verte wel een wensdroom zou kunnen noemen, want ik zong in een koor en ik kan niet zingen. Als ik niet wakker was geworden zou het de ‘welbestede tijd’ in dromenland zijn, omdat ik daar uitleef wat ik in het dagelijkse leven niet kan. Maar nu werd ik wakker bij de aanhef van een nieuw lied en er stond een man naast mij en die zei: ‘Gelukkig dit lied ken ik ook niet!’. Ermee implicerend dat wanneer hij het wél kende hij niet mee zou zingen. Dus dat vroeg ik aan hem: als je het nu wel kende, zing je dan niet mee en wat doe je dan als alle liederen op zijn, omdat je ze allemaal kent, stop je dan met zingen?
Toen werd ik wakker. Waarom? Wat zegt deze droom? Het lijkt alsof ik zelf maar zijn vraag moet beantwoorden. Ik dacht aan het zingen van psalmen in de kloosters. Almaar in herhaling die hele cyclus van 150, en dan gewoon opnieuw beginnen, je hele leven lang, enkele keren per dag. Juist in de herhaling plavei je een weg naar diepte en een vertrouwde, intieme ruimte om in te kunnen leven. Ik dacht aan alle liedjes die zomaar in je rondzingen en dat dit nooit verveelt: alsof je ook een soundtrack van je leven hebt, en klassieke muziek die aanspreekt wil je ook in herhaling beluisteren. Alle muziek doet leven en het hoeft niet telkens nieuw te zijn.
Mensen gedijen bij een al dan niet zelf opgelegde vorm van structuur, gedurende een dag. ‘Werken, naar school gaan, 3 keer per dag de hond uitlaten, is zo’n structuur. De week ‘vullen’ met bezigheden, dezelfde soort dingen op bepaalde dagen: een cursus volgen, tuinieren, sportschool, yoga, kaartavond, zingen… enzovoort. Misschien blijft het de kunst om die structuur melodieus te houden en niet mechanisch. De structuur kan bestaan uit werkelijk ALLES, als het maar geen sleur wordt, maar is als muziek, als een lied… Dan maakt herhaling niet uit, juist niet. Dat zou ik tegen die man naast mij zeggen, als hij had bevestigd dat hij alleen maar iets nieuws kon zingen: Zing een liedje, altijd, maakt niet uit wát. Zoals het liedje van de Carpenters: Sing a Song.