Ik vond het meteen tegenstrijdig van mezelf. Als er een vos verschijnt en als die mij aankijkt dan ben ik verrukt en nu is het een bosmuisje en nu vind ik het niet leuk. Hoezo? Het zijn toch beide dieren die hier in het bos leven en het muisje keek me echt aan. Tja, als het bij één muisje bleef, dan zou ik nog wel vriendjes kunnen worden, maar bij muizen weet je het nooit. Mijn boshuisje zweeft van de grond, daaronder is het droog en warm, je moet er toch niet aan denken dat daar hele muizenfamilies gaan wonen, die het voorzien hebben op alles wat eetbaar is en rond gaan krioelen…
Want dát dit muisje, als het er één is, steeds inventiever, maar ook minder kieskeurig bij mij haar buikje vulde, was wel duidelijk. Alles wat ook maar een beetje eetbaar is of ruikt naar eten werd onderwerp van tenminste inspectie en ook geknaag. Had ik, dacht ik, alles weggeruimd, werd ik midden in de nacht toch wakker van geknaag. Het stukje zeep op het aanrecht was ook ineens onderwerp van eetlust geworden. Zo ook: de zoete dop met kurk van een portfles, een los Maggi-blokje op het kruidenrekje, knoflook werd allengs interessant, mandarijnenschillen, wat zout en schilfers cashewnoten tussen de puzzelstukjes: wat heeft ze dus een scherpe neus!
Hoe ik dat wist? Welnu, omdat er dan een muizenkeutel in de buurt lag. Het grootste voordeel was, dat ik er ook een gratis stofzuiger bij had, want elk kruimeltje verdween ook. Tja, wellicht leuk, één muisje als bosvriendje, maar dan toch niet binnen! Dus eerst dacht ik aan een muizenval, dier -en milieuvriendelijk, dat je die dan levend vangt en ergens anders vrij kunt laten. Maar muizenvallen hebben wel een tegenstrijdige werking: je lokt er ook muizen mee. En dan, wáár uit te zetten? In het bos hierachter vind deze vast de weg terug, want ik ben de enige die er altijd is, aan de bosrand. Vervoeren naar de andere kant, aan de rand van een ander recreatiepark, naar andere mensen? Ik zag er ook tegenop, om zo’n piepend muisje zo’n eind mee te dragen.
Toen vond ik insecten-& muizenverjagers: je zet het kastje aan de elektriciteit en dan komen er geluidsgolven uit die jij niet hoort en zij onaangenaam vinden. Na 4-6 weken, alles verjaagd, volgens de gebruiksaanwijzing. Waarom vraagt dat zo’n tijd? Bedenken degenen die luisteren dan pas, dat het geluid onoverkoombaar is voor aanwezigheid en bewoning? Enfin. Toch maar aangeschaft, baat het niet dan schaadt het niet.
En ondertussen ben ik dus zó netjes geworden. Want het beste dat werkt, zo dacht ik, is wanneer ik Muisje helemaal niet van voedsel zou voorzien. Ik ben altijd gewend geweest om afwas op het aanrecht te stapelen, totdat ik er genoeg van had en dan in ene keer een grote afwas te doen. Maar ik ontwikkelde de gewoonte om meteen na het eten alles af te wassen en ook het fornuis schoon te maken, want ook restjes gespatte boter enzo, waren in trek. En ik stapelde alles omgekeerd, zodat een muis er niet in kan gaan liggen en scharrelen.
Ja, ik praat - wellicht een beetje voorbarig - in de verleden tijd. Want vannacht werd ik weer wakker van een flink geschuifel op het aanrecht. Er stond een lange lege doos, waar een kerstbrood in gezeten had en daar leek het vandaan te komen. Dus ik maakte er een snoekduik op en vouwde razendsnel de doos dicht. Ik hoorde niks, maar als ik rammelde leek er toch echt wel wat in te zitten. Ik zette de doos buiten de deur en zag tegelijk een sprookjesachtig maanlicht op het dik berijpte gras en alle takjes van de struiken eromheen.
Zo. Morgenochtend zou ik wel kijken. En toen, alweer warm onder de dekens, hoorde ik een flink gestommel en gebonk. Wat nu weer? Ik weet al dat geluid hier in het bos en de stilte ver draagt, dus ik zou er ter plekke toch niet achter komen en ik besloot om mijn slaapkamerdeur te sluiten. En viel in slaap. En toen, vanochtend, keek ik in de doos: ‘Buiten is een moord gepleegd, Sebastiaan is opgeveegd …' vrij naar De spin Sebastiaan van Annie MG Schmidt. Bosmuisje is dus best wel een beetje wreed door mij aan een einde gekomen, wat ik hoorde waren de laatste wanhoopspogingen om weg te komen.
Het zou zomaar datzelfde muisje kunnen zijn, dat mij heeft aangekeken. Twee zwarte kraaloogjes en een roodbruin vachtje. Nu staat ze op de rand van het drinkbord buiten. Uit ervaring, er zat ooit een vogeltje, weet ik dat ze een keertje verdwenen zal zijn, voer voor wellicht de vos in de nacht. Ergens hoop ik natuurlijk dat het deze was, want dan zou er ook maar eentje hier aanwezig zijn, die ik achteraf dan maar Sebastiaan doop. Ik zie meteen afbeeldingen voor mij van de doorboorde met pijlen mooie heilige, die jongeling met zijn ontblote bovenborst. Zouden er meerdere Sebastiaans zijn?, dat moet nog blijken.
Ik heb nu dus wel een methode om deze te vangen. Iets van een oeroud jachtinstinct wordt ook wakker en sluimert. Ik denk aan de keer dat ik een grote vis uit mijn kleine tuinvijvertje ving, die vis had ik er zelf als jonkie in gegooid, ook zomaar gevangen, ik wist niet dat deze zo groot kon worden, ineens zag ik de contouren ervan in de zomerzon en die kon zich niet meer keren en rondzwemmen. En ik haalde de ingewanden eruit en gooide die in de pan om te braden en dat die zó lekker vers smaakte! Wat zitten er in een mens toch veel tegengestelde tendensen.