Zelf val ik al lezend, elke keer van de ene verbazing in de andere, waardoor je na een tiental bladzijden weer een hele dag ermee voort kan om het te laten bezinken. Dan lees je over een koningin, die à la koning Willem Alexander ‘water’ als specialisatie had, enorme meren aan de rand van haar land liet bouwen, die alles irrigeerden, de Nederlandse dijkenbouw en inpoldering valt erbij in het niet, en ik denk dan tegelijk ook aan het oude landschap op Bali, met haar terrasvormige groene sawah’s langs de heuvels. Dan verzint ze een list: ze nodigt haar ergste vijand als zogenaamd gebaar van verzoening uit, voor een feestmaal in een zaal, een beetje ondergronds, die ze er speciaal voor heeft laten bouwen. Maar als het hele gezelschap binnen is, dan opent ze de sluisdeuren die ze achter een wand gebouwd heeft en het water verzwelgt allen.
Zonet las ik over een man Zopyrus geheten, in het derde boek, die uit een profetie van het orakel van Delphi begrijpt dat het aan hem is om aan Darius de overwinning op de Babyloniërs, die niet te verslaan waren, te schenken. Daartoe verminkt hij eerst zichzelf, hij snijdt zijn neus en zijn oren weg en havent zijn gezicht, Darius moet ervan huilen, en stelt een list voor: dat hij naar de Babyloniërs zal gaan en zal zeggen dat hij overloopt en zichzelf wil wreken op Darius die dat gedaan heeft. Een paar keer moet Darius, duizend mensen bij de verschillende poorten van het gebied van de Babyloniërs brengen, die zal Zophyrus dan verslaan en als hij eenmaal het vertrouwen heeft van de Babyloniërs en de sleutels van alle poorten heeft, dan volgt de genadeslag. En daarna las ik over een volk, waar alle mannen en vrouwen kaal worden geboren, ze zijn volstrekt vredelievend en wonen in de bergen, een beetje ontoegankelijk, ze eten alleen vruchten en elk mens woont onder een boom, ze bezitten geen wapens en ze zijn de scheidsrechters en wijze raadgevers als er stammen in de buurt ruzie met elkaar hebben. Ik dacht aan boeddhistische monniken.
Herodotus beschrijft alles, zoals je eigen oog dat ook zou ervaren, als je iets op reis ziet wat je niet meteen begrijpt, wat verbazing opwekt en de verwondering hoe anders en verschillend mensen onderling van elkaar kunnen leven, wat voor gebruiken ze hebben, hoe ze zich kleden, wat ze dagelijks doen. Soms heeft hij het niet met eigen ogen gezien, maar bericht dan over wat hij gehoord heeft, soms zijn er ook meerdere versies, en dan zegt hij erbij wat hem het meest waarschijnlijk lijkt. Héél modern en ik weet nog dat ik hem voor het eerst las in het hoge Erasmusgebouw in m’n stad, in de bieb van klassieken en ik om mij heen keek, over de bossen heen onder mij en dacht: is dit écht 500 jaar voor Christus geschreven? , het lijkt alsof hij naast mij zit en reisverhalen opdist. Ik las toen over de Amazones, dat vrouwenvolk ter paard, daar ben ik nu nog niet aangekomen. .
In de Apeldoornse bieb heb ik Corto Maltese ontdekt. Hij is een iconische stripfiguur waar mijn twee gidsen in de ‘graphic-novel’-wereld, de Indiër in For The Love of Comics en de Duitser in Panellogy, altijd met een grote vanzelfsprekendheid over praten, ook tussen de regels door, als ze het over iets anders hebben. Ik dacht: nou, die ontdek ik ter harer tijd nog wel, ik ga er nu niet actief naar op zoek. En verhip, daar waren er een paar in de stripboekenbakken en ik begreep meteen wat de impact van hem is, op beide.
Het is een stripfiguur waarvan ik meteen dacht: die zou ik zelf hebben willen verzinnen. De schrijver en tekenaar is Hugo Pratt, geboren in Rimini, maar opgegroeid in Venetië. En dus is een van de nationaliteiten of oorsprongen van Corto Maltese ook Venetiaans: hij is een kapitein zonder schip, die over de wereldzeeën en door de tijden heen zwerft. Hij hecht niet aan geld, zoekt ook niks op, maar bevindt zich zomaar in de actie waar goed en kwaad, recht en onrecht, redelijkheid en ‘rituele irrationaliteit ‘ iets met elkaar hebben uit te zoeken. Hij kan zelf kiezen wanneer hij wil sterven en dat maakt hem een figuur die zowel menselijk als goddelijk is, of tussen droom en werkelijkheid in, en hij heeft ook iets van een sjamaan: als het moet, dan vecht hij; zweeft, buitelt of vliegt hij om zijn tegenstander te verslaan, maar een kenmerkende favoriete pose van hem is: languit ergens zitten tegen iets geleund, benen over elkaar geslagen, relaxed, oorring in zijn linkeroor, zeemanspetje op, sigaartje in de mond, turend de verte in en er vliegen ook vaak zeemeeuwen door het beeld.
Corto Maltese is een soort van verbeelding van mijn reislust. Het oerboek over hem, de eerste: ‘The Ballad of the Salty See’ is echter niet verkrijgbaar en andere boeken zijn antiquarisch ook nogal prijzig. Dus hem vaker ontmoeten is aan banden gelegd. Net zoals mijn reislust.