maandag 22 november 2021

Sunshine en everzwijnen

Heerlijk. Een strakblauwe lucht, de zon schijnt door het raam en ik koester mij op de bank. Dat kan tot ver in de middag, want achter mijn huisje gaat de zon onder. Nu alle loofbomen bijna kaal zijn is er weer het feest van de herfst- en winterzon binnen, en het kunnen bekijken hoe de maan opkomt en langs de hemel reist. Pas dit jaar is het mij opgevallen hoe bijna aardedonker het is wanneer er geen maan is en dat ook een halve maan als een schijnwerper is, die alles in het licht zet.

Dit jaar heb ik maar twee eikeltjes geraapt van de grote boom voor mij. Dat was vorig jaar wel anders. Handenvol en tot in de lente groef ik nog ontkiemende eikeltjes uit mijn gazonnetje, al degenen die ik toch nog gemist had. Er is nu dus een gigantisch eikeltjestekort  voor de wilde zwijnen, die zo slim en hongerig zijn geworden, dat ze met hun hoeven zichzelf geleerd hebben om over de wildroosters bij de ingangen te komen, ook ik heb de sporen van een everzwijn in mijn grasveldje gehad, geheel omgewoeld. Nu zijn er roosters met brede tralie-achtige stangen en langs de weg heeft het hele terrein nu schrikdraad op kniehoogte langs de omheining. In het Nationaal Park de Hoge Veluwe is het ook raak: men streefde naar 50 zwijnen, om alle rijke bodemvegetatie op gang te houden, maar ook daar hebben ze de barricades van de wildroosters weten te overwinnen. Er vallen anders gemiddeld 4,7 miljoen kilo aan eikeltjes en beukennootjes en dit jaar zal dat er maar 1,6 miljoen kilo zijn, lees ik in een Apeldoorns krantje.

Sinds ik een groot wild zwijn op 20 meter afstand van mij het fietspad zag over draven in de Hoge Veluwe, met een razend tempo, ben ik nu wel wat angstvalliger. Ik zie, al wandelend alleen, ik kom vaak echt niemand tegen, regelmatig stukken omgewoelde aarde rondom bomen en soms ruikt het midden in het bos  ineens vreemd; positief  is het de geur van Maggi, negatief is het ronduit afval… dat zouden héél vlakbij dan wilde zwijnen kunnen zijn. Dan denk ik: Oké, die houdt zich dus stil en is dus ook bang voor mij. Maar wat doet échte honger? Misschien is de geur van eten om mij heen genoeg om toch een aanval op je te plegen. En al is het vanuit zwijnenperspectief dan de moed der wanhoop, ik wil het niet meemaken.

Enfin. Ik kan er ook niet thuis voor blijven, dat gaat te ver. Anders dan  bij Corona, waar elke burger wél toch werkelijk, elke keer opnieuw, iets zou kunnen bijdragen om de verspreiding te temperen… Vooralsnog is op één plek verblijven in de zon zeer aangenaam én risicoloos. En dan neurie ik maar de aloude evergreen van John Denver die al meer dan 45 jaar met mij mee gaat: Sunshine on my shoulders…