dinsdag 25 augustus 2009

Adagio

Mijn reis, voor het eerst alleen toen, meer dan 25 jaar geleden, naar Lyme Regis in Zuid Engeland en mijn lopen naar The Cobb, de lange stenen pier met kromming die de zee in stak, en daar gaan staren zoals The French Lieutenants Woman, dat was niet alleen het geraakt zijn door die verschijning: een vrouw met een lange zwarte cape om, die haar eigen gang ging.

Ik las het boek vantevoren , geschreven door John Fowles en ben vervolgens bijna alles van hem gaan lezen. Nu herlees ik The French Lieutenants Woman en weet weer waarom ik door hem meegesleept werd. Hij is de alwetende verteller, die in een paar zinnen het dubbele perspectief van het verhaal weet neer te zetten. Je kijkt tegelijk door de ogen van de Victoraanse tijd en die van nu: het nu van 1969, nog voor het computertijdperk. Dat levert een zeer up to date analyse op, getuige deze zin:

Allthought Charles liked to think of himself as a scientific young man and would probably not have been surprised had news reached him out of the future of the airplane, the jet engine, television, radar: what would have astonished him was the changed attitude towards time itself. The supposed great misery of our century is the lack of time (...) as if the final aim of mankind was to grow closer not to perfect humanity, but to a perfect flash. But for Charles, and for almost all his contempories and social peers, the time signature over existence was firmly adagio.

Het verhaal speelt zich af in 1867. Een wereld van upstairs-downstairs. Karl Marx moest nog komen met zijn analyse van de arbeidersklasse die sloof en slaaf was van een bovenwereld. De bovenwereld had tijd zat en liet zich bedienen, de rest van de mensen werkten en werkten en stonden ter beschikking van hen boven hen. De familie Bellamy was mijn favoriet tv-progamma in mijn tienerjaren.

NĂș lijkt het alsof er zich iets subtiels heeft omgedraait in de maatschappelijke tijdsbeleving. Het lijkt nu alsof de 'hogere klasse' gigantisch aan tijdgebrek lijdt, sloof en slaaf van de eigen gezochte en vergaarde verantwoordelijkheden en bezit: afbetalingen van huizen, auto's, boten enzovoort, werk, werk, werk wat o, zo belangrijk is, verhinderen mensen hun tijd in te delen zoals ze dat het liefste zouden willen. Ze kunnen bijna niks meer zelf willen, ze worden door de tijd opgeslokt.

Terwijl de 'arbeidersklasse', met de invoering van de 36-urige werkweek ineens wel genoeg tijd heeft om te doen wat ze wil. Werk is werk en dat neem je niet mee naar huis, de rest is vrije tijd, die je mag besteden zoals je dat zelf goed dunkt. De vrouw op de pier deed iets wat niet hoorde indertijd. Ze besteedde tijd aan het doelloos rondwandelen, aan het staren over de zee. Vrouwen waren poppetjes en geen zelfstandige wezens, afhankelijk van de sociale codes van de laag waaruit ze kwamen. De ene soort vrouw zat vast in het ook letterlijke keurslijf van de sociale conventie, de andere soort vrouw kwam nooit buiten of werd bij gebrek aan inkomsten, hoer.

Het is geen toeval dat de hele spirituele markt van tegenwoordig, vooral de hogere klasse bedient. De tijdsbeleving van een lichtflits dreigen te worden en afgebrand raken, in plaats van er-zijn en, voelen, vinden waar volmaakte menselijkheid uit kan bestaan: het is vooral een zoektocht van de hogere klasse, het actief speuren, combineren en en eigen mix maken van het wereldwijde aanbod aan spiritualiteit. In het wijkcentrum echter, maak ik mensen mee, die niet op jacht zijn en langzamer leven.

Het gaat ook om een potje wekelijks biljarten met elkaar, jaar in jaar uit, en onderwijl het leven doornemen. Om elkaars verjaardag te vieren op de sjoelclub, door het geven van een roos en een traktatie. Om samen te sparen met de kaartclub, om twee keer per jaar met elkaar chinees te eten. Om een ander te bezoeken of helpen, als die ziek is of iets niet kan. Zulke eenvoudige dingen, ik zie ze elke dag voor mijn neus gebeuren. Het tempo is ADAGIO en iets in mij zei al heel lang geleden dat dit het tempo en de sfeer is waarin ik wil vertoeven.