maandag 17 augustus 2009

Muur

Na de wijdse verten op mijn heuveltop in Perugia, waar ik me the fool on the hill waande, was thuisgekomen, mijn achtertuintje wel érg klein. Vanochtend heb ik driftig de oude schutting bij mijn terrasje weggerukt. Die hing helemaal naar voren en ik had er ineens genoeg van. Worstelend met klimop en de doornige stengels van de rozenstruik, rukte ik latje voor latje het al vermolmde hout los.

Daarachter had de buurman al jaren geleden een nieuwe schutting geplaatst, want we willen niet bij elkaar op schoot zitten. Onderwijl dacht ik aan de dichtregels van Robert Frost: good fences make good neighbours. Hoe was het ook alweer? De dichter mijmert over de muur die hem scheidt van de buurman en het gedicht begint met de regels: something there is that doesn't want a wall. Hij vindt een muur niet nodig want:

He is all pine and I am apple orchard.
My apple trees will never get across
and eat the cones under his pines, I tell him.
He only says: good fences make good neighbours.
(...)
before I built a wall I'd ask to know
what I was walling in or out
and to whom I was like to give offense.
Something there is, that does not want a wall,
that wants it down.

Deze laatste regels doen me weer denken aan Zomergast Carice van Houten, gisteren. Een mooie avond die leek te dobberen in de grote thema's als: overgave. Echt contact. Intimiteit tegenover rationaliteit. Kunst die Raakt en kwade gedachten op een ander spoor zet. Muziek, dat woordenloos het Allerhoogste is. Over de bodem die erin jezelf moet zijn, omdat anders alle eer en roem en rode-loper-glamour toch alleen weer het zwarte gat in getrokken worden. Over Veiligheid en Angst om verlaten te worden.

Ik vond haar zo ontroerend. Omdat ze die muur tussen haar en anderen niet wilde. Niet tussen haar en de liefde en ook niet op die avond. Of toch wel? Ze leek bang niet persoonlijk te zijn, maakte elke keer weer een zijsprongetje naar meer afstand en wist dat ze dat aan het doen was.
Margriet van den Linden was consistent, vriendelijk, vasthoudend op zoek naar de ultieme openheid en zelfvergetenheid. Juist dat open gehinkel van het ene naar het andere, maakte de avond wél persoonlijk.

Toen Antony van de Johnsons uiteindelijk met zijn warme, ijle en dubbelzinnige androgyne stem Crazy in Love zong van Beyoncé, was het eén moment toch bereikt: na al het stemmen van het orkest, de ruis en het geroezemoes totdat alles bij elkaar komt in harmonie en eén enkel punt, waarna stilte volgt, waarmee ze de avond was begonnen, viel de muur in een glimlach en was voor Carice de cirkel toch rond geworden.