Helemaal op het einde van het lezen van alle correspondentie van mijn ouders tussen 1951-1957, kom ik een uitgeknipt vergeeld krantenartikel tegen, van 24 december 1951, uit De Maasbode. Met de titel STUDERENDE JEUGD van INDONESIË, een niet te onderschatten kracht bij de kerstening: 'De katholieke Indonesische studenten in Nederland hebben onlangs een vereniging opgericht, de IMKI.' Dat woord ken ik wel uit mijn jeugd. Vader was medeoprichter en het artikel geeft ineens een zeer reële context aan hun studentenleven en het vervolg daarop.
Ik kom daarbij ook een hele serie 'beeldverhaalplaatjes' tegen, op bidprentformaat, uitgegeven door de hulppriesters van de Missiën in Leuven. Allemaal Chinese afbeeldingen van scenes uit het Nieuwe Testament. Een Chinese Maria en een kindje bij bamboe-bosjes, de slapende leerlingen in Gethsemane op rotsen in de bergen, afgebeeld zoals je dat ziet op Chinese schilderijen, enzovoort. De moeite die genomen is om al die bekende verhalen uit de evangelies te verchinezen...
Dát was het idee: Indonesië was nog een jonge staat en de I.M.K.I voelde zich zeer verantwoordelijk voor de opbouw ervan. Deze studenten waren de toekomstige intellengentsia van het land, een land na het koloniale bewind op zoek naar een eigen identiteit. En het communisme en de 'mohammedanen', zo worden ze in het artikel genoemd, lonkten ook. 'In het Oosten is iemand die gestudeerd heeft een "wijs man", die spontaan beschouwd wordt als de meerdere van zijn omgeving', aldus het artikel.
Het is alsof ik Vader hoor praten .Het woord IMKI is een jeugdwoord. En 'Admah Jaya'. Op het einde van zijn leven is hij nog geëerd door Admah Jaya, de Katholieke Universiteit van Djakarta, voor al zijn inzet. Hij gaf er lezingen, sprak er met veel studenten. In 1951, waar hij in oktober een relatie kreeg met Moeder, was hij zelf een student met idealen om zich voor Indonesië in te zetten en misschien heeft hij nog wel gedacht om dat als priester te gaan doen. Maar toen werd hij verliefd en heeft hij dat dus omgezet in ongeveer elk jaar naar Indonesië gaan, gedurende zijn hele leven.
Door Moeder kwam hij ook in een andere stroom terecht. Zij was meer een mens van het genieten: samen fietstochten maken, picknicken, naar de bioscoop, naar een museum., lekker koken, jurken die ze kocht, waarvan ze benieuwd was hoe Vader het zou vinden. Haar liefde voor hem was bijna verterend verlangend. Ja, hij hield ook van haar, ja. Maar hij ging ook op retraite en naar Rollduc en naar conferenties die telkens wat te maken hadden met de IMKI. Daar staat hij met een aktetas op het Vaticaan-plein en er zijn foto's waar ik ze beide zie dineren aan tafels met katholieke prelaten. Ze zijn bevriend met monniken uit de Trappisten-abdij van Koningshoeve en met de Fraters van Utrecht en ook met Zusterscongregraties.
Verdorie, denk ik nu: en hoezeer is die hele thematiek ook een deel van mijn leven geweest? Als enige van hun kinderen lijk ik het 'reli-gen in-katholieke-context' geërfd te hebben en heb ik me intensief met kloosters beziggehouden, ook met de gedachten dat het ontwikkelen en het voortbestaan van dit soort plekken van belang zou zijn, maar ditmaal voor de Nederlandse samenleving. En ik ben de grootste leesgek en heb de meeste boeken van al hun kinderen, zoals ook de Waalkade ervan uitpuilde.
Ik voel hun genen deze week woest in mij stromen... Tijd om me maar met mijn vakantie naar Venetie bezig te gaan houden, al is dat ook al een bekend ouder-thema: reizen plannen en voorbereiden. Met Moeder vroeger een koffer vol detectives verzamelen voor op het strand. Enfin.
Ik heb een nieuw stoeltje besteld voor bij de tent en op de markt mooie gebloemde stoffen gekocht, als strandlaken. Dat is lichter en compacter dan een grote strand-badhanddoek meesjouwen. Want als vanouds zal ik op één dag zowel Venetië ingaan en daarna op het strand eindigen. Of omgekeerd.