Ik kreeg er tranen van in mijn ogen. Toen ik The Stolz Quartet hoorde en zag op Oerol in de manege. Daar ruikt het naar hooi en naar dier, alles is verduisterd, het zwarte plastic zeil fladdert in de nokken, waar kieren licht doorheen komen, er vliegen boerenzwaluwen rond, die op het juiste moment begonnen te tjirpen tijdens de muziek.
Op drie grote schermen achter hen acteert het mooie, gegroefde gezicht van de acteur John Leysen die in ook al verduisterde grote kamers vertelt over een liefde die verloren is. Voor hem de vier dames van het kwartet in lange witte jurken, met hun muziek instrumenten in een platgewalst decor van flessen, gedeelten van het bed, de lampenkap, haar kleren, de kandelaar die ooit vlammetjes gaf, enzovoort. Wanneer de liefde kapot is, dan trekken ze de lange witte jurken uit en spelen verder in tere, kwetsbare onderjurken.
Ze spelen de muziek van Rob Zuidam en die muziek weeft zich door het verhaal heen dat de man achter hen vertelt. Hoe zij plotsklaps in zijn leven kwam, zich daar nestelde en zich daarna terugtrok en vertrok. Hoe hij haar mist, hoopt dat ze terugkomt, het ook niet begrijpt, maar verder moet. Lukt hem dat? Je weet het niet. In dat platgewalste decor, alles verwoest en in chaos, de muziek die door het hart snijdt en gaat over pijn, scherpte, brokstukken: A Love Unsung. Letterlijk en figuurlijk. Want er wordt niet gezongen en het is een liefde die uiteindelijk niet uitgezongen is...
De voorstelling was niet speciaal voor Oerol gemaakt en toert nog in het land, maar de dames zeiden achteraf, dat deze locatie, die grote donkere manege, het zand, de vogels, wel een extra dimensie gaf.