dinsdag 29 augustus 2017

Overal mensen

Het voelt aan als nog steeds op vakantie: vanmiddag op het terras en in mijn hangmat een boekje gelezen: De wandelaar van Adriaan van Dis. Goed boek. Hoe hij in korte zinnen en eenvoudige taal de wereld van de vluchtelingen en zwervers weet op te roepen in Parijs, als je die andere kant opkijkt, niet dus naar de mooie boulevards, de musea, het gegoede leven van de Westerling. Hem gebeurd het omdat een hond uit een afgebrand kraakpand hem daarnaar  meeneemt.Het boek stamt al van 2007, maar is dus alleen maar actueler geworden: kun je wat 'doen' aan al die ongelijkheid in de wereld, die steeds dichterbij komt, tot in jouw buurt?

Ja, ook in Venetië zie ik die donkere tassenverkopers en zwervers in de schaduwen van portieken en in de stille achteraf straatjes. Een keer achter de Rialto-brug gaf een vrouw haar bijna onaangeroerde maaltijd aan een sterk ruikende man achter haar, toen ze wegging, en die man was blij en at daarna met smaak, al zittend het maaltijdje. Dat was een 'witte' man overigens. Wat voor levensverhaal zou hij met zich meedragen?...

Mocht mijn werk als beheerder stoppen, dan is dat wat ik het meest zal missen: dat zoals gisteren er in anderhalf uur tijd zich een leven opent, je elkaar werkelijk even ontmoet en hij eigenlijk nog wel wilde blijven, al kreeg hij een telefoontje van zijn Ex: waar hij nou bleef, hij zou toch komen helpen met het stuken van de muren in haar nieuwe huis?

Hij kwam aansjokken, P., een tikkeltje vijandig en wantrouwend. Hij kwam een versterker ophalen van zijn zoon N, die vroeger een kinderdisco had gedraaid in het wijkcentrum. Maar onlangs had deze andere apparatuur opgehaald en de waarde van 2800 euri daarvan, verpatst voor 150 euro. Dus nou wilde hij de versterker, zodat dat daarmee dan niet zou gebeuren. Maar ik kon toch moeilijk aan een wildvreemde iets meegeven, wierp ik tegen. Dat viel niet in goede aarde, maar we vonden daarvoor de oplossing door R. te bellen, de beheerder wier achtertuin grenst aan het pleintje van het wijkcentrum

Langzaam ontdooide hij. Zijn zoon bleek een autist te zijn, hij liet foto's op zijn mobiel zien die hij stiekem gemaakt had van zijn kamer om aan de maatschappelijk werker te laten zien. Een rotzooi, een zwijnenstal, totale chaos.Zijn zoon woonde nu even bij hem, maar stond onder invloed van een verkeerde vriendin. Die had hem aangespoord om zijn muziekinstallatie te verkwanselen, zij woonde in Den Haag en verkocht: je weet wel, en hij maakte met zijn getatoeëerde armen en handen de gebaren van lijntjes coke en snuiven

'Ik heb zelf  veel vastgezeten', zei hij en hij had er alles aan gedaan om zijn zoon duidelijk te maken dat hij het niet zo  ver moest laten komen. 'Ik woon al 58 jaar hier in deze wijk, je weet hoe het gaat...hier op de hoek, iedereen doet het zuipen, dingen verpatsen...' Ja ik wist het: die jongeren kwam ik 25 jaar geleden ook tegen... 'Mijn vader ging dood toen ik 14 was, ik kon het niet verkroppen, zo is het gegaan, maar dat zag ik later pas. In 1986 ben ik helemaal gestopt met drinken, nu doe ik alleen weleens een jointje, de huisarts zelf heeft dat aangeraden.'

'Ik heb pas een tia gehad... en nu komen er steeds maar herinneringen van vroeger boven, ik kan er niks aan doen.' Er sprongen tranen in zijn ogen. 'Het maakt me allemaal niks meer uit, als hij maar op het rechte pad blijft.' Zijn zoon dus, die wel heel goed in techniek bleek te zijn, al toen hij acht was haalde hij zó een motorblok uitelkaar en kon hij alles repareren. Hij was nu op school. De telefoon ging: het was zijn zoon die hem dus toch meteen terugbelde. Hij had waar ik bij was al gebeld en dacht dat zijn zoon net deed of hij niet bereikbaar was.

Ik hoorde een heel aardige en vriendelijke stem en zei hem dat ook. 'Ja, het is ook een goed joch, maar als hij de verkeerde bui heeft en dan met dat verkeerde mokkel om hem heen...' Ik filosofeerde maar wat en zei dat het altijd op en af gaat in het leven, en dat iedereen fouten maakt, dat je dat ook maar moet doen, maar dat het toch ook goed kon komen, dat was met hemzelf toch ook zo gegaan? 'Ja', zei hij, 'ja... laten we dat maar hopen.' Hij kwam gauw weer een keertje aan, zei hij en hij sjokte weg, half schuin en ineengedoken, door de tia denk ik, maar ik had hem al in de ogen gekeken: een heel heldere en scherpe blik.