De kunstenaar die alls persoon het meest binnen kwam en me het meeste heeft verbaasd is Tehching Hisieh, ofwel Sam Hiseih, zoals hij zich in New York, waar hij naartoe is geëmigreerd is gaan noemen. Het was de inzending op de Biënnale die het paviljoen van Taiwan vulde. Dat paviljoen ligt naast de Brug der Zuchten, zo genoemd omdat nadat er vroeger recht was gesproken in het Dogenpaleis, de gevangenen over die brug in de gevangenis kwamen: een éénrichtigsweg. Wie in deze gevangenis terecht kwam, stierf er ook. Nu is het dus al jaren het paviljoen van Taiwan, tijdens de Biënnale.
Nooit eerder was deze locatie zó toepasselijk. Want Sam H. is een kunstenaar, die zijn eigen lijf inzet voor de kunst, hij is een performance-kunstenaar, zoals Marina Abramovic dat ook is. Zij is wereldberoemd geworden met performances samen met Ulay: met de haren aan elkaar geknoopt in een museumzaal, samen een spanningsboog vormen, naakt in een doorgang gaan staan zodat de bezoekers zo ongeveer tegen hen aan wrijven, etc. Zij noemt Sam H. de oervader van de performance-kunst en degene die werkelijk tot het uiterste is gegaan.
Nou dat vind ik ook. Want wat deed hij tussen 1979-1984? Hij heeft vijf jaar besteedt aan acts, die elk één jaar lang achterelkaar duurde. Het eerst wat hij deed, was zichzelf een jaar lang laten opsluiten in een kooi, waar hij NIKS kon doen, werkelijk niks. Hij ontzegde zichzelf van lezen, muziek luisteren, iets opschrijven, praten. Een vriend van hem bracht hem zijn maaltijden, maar met hem sprak hij ook niet. Op een kalender zie je in elke maand een cirkel of soms twee, dan konden mensen hem bezoeken: zijn enige contact met de buitenwereld, zwijgend.
Vervolgens heeft hij in een jaar zichzelf gedwongen, om elk uur een prikklok in te drukken en op dat moment maakt hij met een zelfontspanner ook een foto van zichzelf. Je ziet wanden vol ponskaarten hangen en fotootjes, waar hij in het begin van het jaar zijn hoofd kaal heeft laten scheren en op en einde van het jaar half lang haar tot op de schouders heeft. Alle foto's achterelkaar levert een filmpje op van iets meer dan zes minuten. Een jaar lang dus, ongeveer in de elfde ruimte zonder echte nachtrust.
Toen heeft hij een jaar lang buiten geleefd in New York. Buiten is echt buiten: dus schuilplaatsen als verlaten vrachtauto's, of ergens wild kamperen, dat allemaal mocht niet. Elke dag heeft hij op een zwart-wit kopie van de plattegrond van New York met een rood potlood getekend waar hij gewandeld heeft en waar gegeten. Onderaan staat dan zulke dingen als 6,71 dollar besteed aan food. Die koopt hij dus in stalletjes en aan de weg, maar ook daar eet hij het buiten op, niet binnen. Op een filmpje zie je dat hij een blik met geld ergens verstopt heeft aan de rivier, onder wat struiken. Daar haalt hij regelmatig iets op, om niet met het volle bedrag over straat te hoeven lopen. Hij slaapt op een matje en een slaapzak, overal en nergens. Zijn oude rugzak en alles wat hij bij zich had wordt er tentoongesteld in een vitrine. Eén nacht heeft hij zeer tegen zijn zin, in een politiecel geslapen, onterecht opgepakt
Enfin: hij heeft ook nog een jaar lang vastgebonden aan een vrouw geleefd en ook een jaar lang besloten zich helemaal niet met kunst bezig te houden: niks mogen doen zelf, maken, zien, andere kunstenaars spreken of erover lezen..
Waarom doet iemand dit zich aan?, vraag ik me af. Toch roept het ook iets puurs en zuivers op. Het is jezelf tot de grens en de kern van het menselijke brengen: hoe groot moet jouw binnenwereld wel niet zijn, om in een kooi te kunnen leven, zonder enige impuls? Hoe erg kun je jezelf relativeren door een jaar helemaal niks met kunst te maken te hebben, terwijl je identiteit 'kunstenaar' is?
Het doet me ergens ook wel denken aan het kloosterleven. Ook daar de intentie om je niks aan te trekken van de werktijd, zoals die in de wereld is vastgesteld, je niks aan te trekken van alles wat daarin als belangrijk gepromoot wordt. De tentoonstelling heet Doing Time en dat doet me denken aan de uitspraak van broeder W. die het bidden en zingen in de kapel: 'de tijd stukslaan' noemde.
Er was een film van Sam H. nu als ongeveer zestigjarige. Een rustige, relaxte man leek het, met stille ogen. Hij keek naar beelden van zijn jongere zelf door de straten van New York: gedurende dat jaar is hij dus wel regelmatig gefilmd en gefotografeerd door een ander. Je kon nog zien hoe erg hij het vond om indertijd opgepakt te worden. Dat was tenslotte niet de intentie. Deze intenties waren eenvoudigweg getypt op een A4-tje, voorzien van zijn handtekening. En na dat jaar is er een getuigenis van anderen op datzelfde formaat, dat zij daadwerkelijk hebben waargenomen dat hij zich gehouden heeft, aan wat hij gezegd heeft.
Ook dat is er mooi aan, vind ik. Dat hij een werkelijkheid creëerde, puur door eigen wil en helemaal alleen afhankelijk van hemzelf en die paar mensen om hem heen. ZIJN: wie en wat je wilt.